Posts

Posts uit december, 2015 tonen

Toon Tellegen. De werkelijkheid Amsterdam: Em. Querido, 2014.

Ik ben bang dat ik uit Toon Tellegen gevallen ben. In het verleden was ik wel gecharmeerd van met name zijn gedichten, al heb ik ook wel wat van zijn dierenverhalen gelezen, en zijn verhalen over 2 oude vrouwtjes, en een roman over een opa uit Siberië of zoiets. Dat moet allemaal al een behoorlijke tijd geleden zijn, want in dit leeslog is niets van dat gecharmeerd zijn terecht gekomen. Het is dus ook al een behoorlijke tijd geleden dat ik iets van Tellegen las – en ofwel zijn werk heeft alle bekoring voor mij verloren, of deze bundel is minder dan de andere. Voor het laatste vind ik geen aanwijzingen, want in de recensies op het internet worden er allerlei kwaliteiten genoemd van het werk die mij vroeger ook aanspraken, denk ik: het licht absurde, het laconieke. Maar het zegt mij allemaal niets meer. Ik vind de toon vooral koket, ik vind het absurde wat gemakzuchtig. Het doet me een beetje denken aan het dichtwerk van Alfred Brendel, maar dat heeft als voordeel dat het nadrukkelij

Elena Ferrante. L'amica geniale. Edizione e/o, 2012.

Tegen het eind van deze roman noemt Lila haar vriendin Elena 'mijn geniale vriendin'. Elena is de vertelster van de roman en tot dat punt heeft vermoedelijk iedere lezer het idee dat Lila het genie is van de twee: ze heeft weliswaar weinig formele scholing, maar ze heeft zichzelf Grieks en Latijn geleerd en de hele bibliotheek verslonden in de Napolitaanse wijk waar Lila en Elena wonen, ergens in de jaren vijftig. De twee vriendinnen zijn, kortom, aan elkaar gewaagd. Beide zijn bezig op te klimmen uit die wijk – Elena door te studeren, Lila door, aan het eind, te trouwen met de zoon van de succesvolle slager. Beide komen die wijk nauwelijks uit. Beide hebben wel wat preuts gedoe met jongens, maar voor beide is het centrum van de aandacht toch vooral de ander. Taal speelt een wonderlijke rol in het boek. In de eerste plaats is de stijl betrekkelijk eenvoudig en daardoor kraakhelder. Ook mijn op veel te late leeftijd verworven Italiaans is ruim genoeg om het verhaal zonder en

Richard Dawid. String Theory and Scientific Method. Cambridge: Cambridge University Press, 2015.

Wordt de natuurkunde eindelijk volwassen? Je zou het bijna zeggen, wanneer je Richard Dawids boek over de snaartheorie leest. Het boek buigt zich over de vraag in hoeverre deze natuurkundige theorie nog een wetenschappelijke theorie kan heten; over die kwestie bestaat namelijk sinds enkele jaren een controverse binnen de natuurkunde zelf: een bepaalde groep natuurkundigen verzet zich tegen het feit dat de theorie niet te testen valt tegen (nieuwe) empirische gegevens. Dawids betoog is helder. Hij zet nauwkeurig uiteen wat het belang is van empirie voor de ontwikkeling van nieuwe wetenschappelijke theorieën; maar even duidelijk laat hij zien dat er ook buiten-empirische criteria gebruikt kunnen worden, zoals de inzichtelijkheid van een theorie, of het feit dat er geen alternatieven is. En hij vertelt dat zoiets geen nieuws is voor andere vakgebieden. Hij gebruikt de paleontologie als voorbeeld: daar moet je het zo vaak doen met incomplete en nooit meer de completeren gegevens dat de

P.C. Boutens. Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep,1983 (1932).

Wij horen er niet echt bij, volgens Andries de Hoghe, een persona van P.C. Boutens: Onze vaders hebben ons niet geweten, wij bleven voor hen als verstooknen; alleen de blindheid onzer moeders heeft ons vermoed en liefgehad. De broêrs en zusters die daar waren, onze aangewezene gelijken, zij sloten rond ons donker heimwee een bond van levenlicht verzet. Uit onze weêrstandlooze handen grepen ze ons deel van 't blinkend speelgoed eerst met begeertes weiflen glimlach, dan met het kort gebaar van recht. Dat Andries de Hoghe een zorgvuldig gekoesterd pseudoniem was, en dat er af en toe bedekt sprake is van homoseksualiteit, wekt in eerste instantie het vermoeden dat het anders zijn hier ook door de geaardheid wordt bepaald. Maar dat is duidelijk ook een te platte interpretatie: het anders zijn gaat dieper, de homoseksualiteit is er alleen maar een teken van. Ik kende deze poëzie helemaal niet, Boutens is altijd langs me heen gegaan, ik had geen oordeel over hem, ik las

Frank van Pamelen. De wraak van Vondel. Amsterdam: Ambo Anthos, 2015.

Een jonge journaliste krijgt aan de vooravond van de troonwisseling van 2013 een berichtje van een jonge dichter. Voor ze hem kan spreken, blijkt de man dood te zijn gevonden in de Oude Kerk, terwijl hij met haar bloed – gestolen toen ze als bloeddonor opereerde – een letter in een gedicht rood maakte. Vervolgens gaat er van alles buitelen. Er blijkt sinds de 17e eeuw een geheim genootschap te bestaan van dichters die weten dat de Oranjes niet horen waar ze zitten en die wraak willen nemen voor de moord op Van Oldebarnevelt. Allerlei dichters blijken sporen in hun werk te hebben achtergelaten: Vondel, Rhijnvis Feith, Multatuli. Dat genootschap bestaat nog steeds. Wat zijn ze tijdens de kroningsdag van plan? En waarom gaat een schoonzus van de aanstaande koning daartegen zo geweldig te keer? De huidige leider (Prince) van de ondergrondse rederijkerskamer, zo wordt ons op een versleutelde manier te verstaan gegeven, is een hedendaags schrijver van historische romans (waarvan er net e

A.F.Th. van der Heijden. De ochtendgave. Amsterdam: De Bezige Bij, 2015.

Als je het kort samenvat, merk je wat het nieuwe boek van Van der Heijden is: een huiskameropera. Een Nederlandse vrouw, Sara, wordt, in de ochtend na haar bruidsnacht in het rampjaar 1672, een dubbelspion. Ze gaat samenleven met de Fransman Caloyanni en ontfutselt hem allerlei geheim die ze naar haar Nederlandse man, Caspar, doorspeelt, terwijl ze Caloyanni in bed inlichtingen verschaft over de Nederlandse militaire en diplomatieke bewegingen. Caloyanni troggelt ondertussen Caspar 'vluchtgeld' af omdat zijn vrouw zomaar verdwenen zou zijn. Bovendien dumpt hij het kind van Sara bij Caspar, zonder te weten dat dit kind eigenlijk Caspars 'ochtendgave' aan Sara was – hij heeft haar aan het eind van de huwelijksnacht nog bezwangerd. Wanneer de vrede tussen Frankrijk en Nederland gesloten wordt, ontdekt Caspar de ware toedracht, en schaakt Sara uit het Franse hoofdkwartier. Caloyanni komt hen achterna en schiet Sara dood in de Nijmeegse binnenstad. Caspar wordt echter aang

Arie Storm. Het laatste testament van Frans Kellendonk. Amsterdam: Atheaeum, 2015

Om onnaspeurlijke redenen is de geest van Frans Kellendonk in Arie Storm gevaren. Arie is al tijden bezig een biografie over zijn grote voorganger gekomen, maar het zit er niet echt in. Nu heeft hij Kellendonk aangeroepen. Die is gekomen en bekijkt zichzelf en Arie nu door de ogen van Arie. Roman staat er op het omslag, maar zoals Kellendonk zelf zegt over een ander boek: het is eerder een novelle. Het is een aardig idee, en je amuseert je voor een paar uur wel met dit boek, maar voor iemand die betreurt dat de huidige literaire cultuur zo oppervlakkig is (met Adriaan van Dis is het allemaal begonnen), is dit boekje opvallend, eh, oppervlakkig. Van het werk dat Storm eventueel ooit heeft gedaan voor de biografie is niet zoveel te merken. Er worden mij in ieder geval weinig of geen dingen over Kellendonk verteld die ik niet al wist. En ik ben nu niet speciaal een kenner. Wat erger is: ook verder blijft het een beetje steken bij een idee. Het is jammer dat het niet aankomt op een echte

Gerard Reve. Een circusjongen. Amsterdam: Athenaeum, Polak en Van Gennep, 1975.

Iemand ligt in bed seksverhaaltjes te vertellen aan zijn minnaar. Wanneer de laatste in slaap valt, bedenkt de eerste eerdere gevallen waarin hij ook verhalen vertelde, en in die verhalen vertelde hij dan ook weer verhalen, en zo wordt gaandeweg een suikerspin van steeds meer verhalen gedraaid, tot de verteller uiteindelijk een Dichter-Schrijver blijkt te zijn in het ultieme verhaal, een Dichter-Schrijver die gehuldigd wordt door de koningin en door haar ook wordt gevraagd het levensverhaal op te tekenen van een vrouw die hij in een eerder verhaal heeft verkracht. Een circusjongen gaat over koortsachtige fantasie en fabuleerlust. Het ontspruit er misschien ook aan, want de compositie van het boek is niet heel sterk: althans ergens op tweederde stort het helemaal in en worden de verhalen wel heel langdradig en kitscherig. (Volgens zijn biograaf Nop Maas dacht Reve hiermee de massa's voor zich te winnen, maar ik weet niet hoe hij zich dat voorstelde.) Als je het zo leest, als een koo