Posts

Posts uit oktober, 2006 tonen

Vikram Seth. An Equal Music. London: Phoenix, 1999.

Een violist uit Noord-Engeland in een strijkkwartet heeft tien jaar geleden zijn eerste liefde beleefd met een pianiste. Ineens duikt zij weer op in zijn leven. Ze blijkt doof geworden te zijn, maar dat kan ze heel goed verbergen: met het praten doordat ze kan liplezen en met het samenspelen doordat ze het muzikale equivalent daarvan beheerst — ze kan de bewegingen lezen die haar medemuzikanten maken, en zo kan ze zelfs met het strijkkwartet van de violist optreden in het Forellenkwintet van Schubert. Maar de liefde is gedoemd: hij heeft haar tien jaar geleden verlaten, en is haar nooit vergeten; maar zij werd door dat verlaten indertijd verscheurd, en is inmiddels getrouwd en heeft een kind. Wat een prachtig boek is dit — wat een toon heeft Seth. Doordat het boek over muziek gaat, ben je geneigd te denken dat die toon muzikaal is, maar zo is het geloof ik toch niet: het is meer een licht melancholieke prozatoon. En ondertussen een verbluffend verhaal verteld, ook al zo licht melanchol

Joris Luyendijk. Het zijn net mensen. Beelden uit het Midden-Oosten. Amsterdam: Podium, 2006.

In zijn Verantwoording bij dit boek schrijft Joris Luyendijk: "Journalistiek gaat over de wereld, en dus moet er ook journalistiek zijn over journalistiek want die maakt deel uit van de wereld. Media controleren de macht, maar media hebben ook macht. Het idee van democratie is dat alle machten verantwoording afleggen, en vanuit die gedachte heb ik dit boek geschreven. Maar als journalistiek boek stelt het toch wat teleur; daarvoor is Het zijn net mensen teveel een verslag van Luyendijks eigen wederwaardigheden, zonder dat hij met anderen gesproken heeft of zijn beweringen over de journalistiek heeft gecheckt. Hij beschrijft hoe een naamloze BBC-correspondent van het vliegveld gehaald wordt door een assistent en rechtstreeks naar zijn hotel wordt gereden, waar in het Engels vertaalde verslagen op hem liggen te wachten: de gewone man zie die correspondent niet. Maar waarom zou je als een dergelijk boek schrijft niet eens met die correspondent gaan praten om te horen wat zijn kijk o

Arnon Grunberg. Tirza. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2006

Arnon Grunberg zonder grappen, daar moest ik de eerste tweehonderd pagina's wel aan wennen. Er gebeurt bovendien niet bijster veel, tijdens de eerste helft van het boek. Ja, Jörgen Hofmeester maakt sushi en sashimi op het feestje van zijn dochter, en zijn vrouw komt onverwacht weer thuis na vele jaren van afwezigheid. Die relatieve gezapigheid dient alleen als achtergrond voor het geweld dat later in het boek uitbarst, als Jörgen Hofmeester uit zijn pantser van beschaving breekt, als het beest in hem loskomt, heel even. Nu blijft een achtergrond van tweehonderd pagina's zonder grappen wel een beetje lang. Het verhaal wordt daarna wel enerverend en Tirza is een mooi boek, maar toch niet echt een meesterwerk. Ik denk bij Grunberg de hele tijd dat zo'n meesterwerk nog een keer zal komen — maar wanneer eigenlijk? Er zou in ieder geval meer in te lachen moeten zijn dan in dit boek, en net zoveel om over te huiveren. Eerder schreef ik hier over Grunberg rond de wereld , De jood

Steven Levitt and Stephen Dubner. Freakonomics. A Rogue Economist Explores the Hidden Side of Everything. New York: Harper Torch, 2005 (2006)

Volgens Steven D. Levitt wordt de economische wetenschap vooral gekenmerkt door een verzameling methoden, en verder door aandacht voor een specifiek onderwerp: prikkelingen. Maar prikkelingen zijn niet per se financieel, en dus kun je die economische methoden van zeer geavanceerde statistiek over grote verzamelingen gegevens ook op andere onderwerpen toepassen. En zo kun je bewijzen dat leraren in Chicago of sumo-worstelaars in Japan af en toe frauderen: er duiken eigenaardigheden op in de testscores van hun leerlingen of hun winst-verlieskansen in bepaalde wedstrijden die niet anders te begrijpen zijn. Ik weet maar weinig van economie, en dit boekje geeft wel een aardige inleiding in een bepaalde manier van denken. Afgezien van de afgrijselijke titel is het ook goed geschreven. Duidelijk. Niet te traag en niet te snel. Vlot zonder ontsierd te worden door al te opzichtige Amerikaanse humor. Wel heeft de structuur een enkele keer de inhoud weggeduwd. Volgens de flaptekst — en iets soort

Christiaan Weijts. Art. 285b. Amsterdam/Antwerpen: De Arbeiderspers, 2006.

Artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht is een vrij recent wetsartikel; het verbiedt stalking. Sebastiaan Steijn wordt van dat misdrijf verdacht, en misschien ook niet ten onrechte, want hij is een ex-vriendin maar sms'jes blijven sturen omdat hij dacht dat zij hem nodig had. In de vorm van een uiterst wonderlijk proces-verbaal — de meeste tijd wordt Steijn aangeduid als 'de verdachte' — kom je van alles te weten over Het begint meteen al goed, misschien nog niet eens zozeer bij de eerste zin ("Laat je niks wijsmaken, het begint allemaal heel onschuldig.") als wel bij de tweede alinea ("In de portiek scheidde ik op een ochtend de post van de reclame. Er was een Thaise bezorgdienst in mijn wijk gekomen, ik had een halve ton gewonnen in een loterij, de vissticks waren in de aanbieding. Dat waren op zich vrij gunstige ontwikkelingen, maar één brieflogo beloofde minder beste tijdingen: Politie Amsterdam-Amstelland, district vijf. "). En al snel begin je

Stefan Brijs. De engelenmaker. Amsterdam/Antwerpen: Atlas, 2006.

Dokter Victor Hoppe lijdt aan Asperger; hij heeft er precies alle uiterlijke kenmerken van zoals je die in de boeken kan vinden: hij heeft geen gevoel voor humor, hij neemt alles letterlijk, hij begrijpt menselijke contacten niet, hij is geobsedeerd. Zijn particuliere obsessie betreft de mogelijkheid om leven te scheppen, bijvoorbeeld door te klonen. Hij zorgt ervoor dat er drie klonen van hem komen, met precies dezelfde Asperger. Dat klonen heeft alle problemen zoals je die in de boeken kan vinden: de kinderen worden net als de schaap Dolly veel te snel oud. Het verhaal van Dokter Hoppe zou door de Amerikaanse schrijver John Irving geschreven kunnen zijn, maar die zou de hoofpersoon wat zoeter en warmer en menselijker gemaakt hebben; bij Brijs wordt het verhaal gaandeweg gruwelijker. Misschien is dat beter. Maar ik vind het ook een beetje klinisch: de medische problemen komen allemaal wel heel erg uit het boekje, er zijn wel wat erg weinig mensen te vinden in het verhaal. De gruwelen

Ian Buruma. Murder in Amsterdam. The death of Theo van Gogh and the limits of tolerance. London: Atlantic Books, 2006.

Ian Buruma is een bekende Engels-Amerikaanse essayist, maar ook een Nederlander. Zo iemand moest wel een boek schrijven over Nederland in de verwarrende periode. Iemand die er van een afstandje maar met een heleboel achtergrondkennis naar kijkt, iemand die de Nederlandse volksaard wel kent, maar er ook weer niet zo dicht bovenop zit dat hij overal bij betrokken is. Lang leve Ian Buruma, dus, dat hij 'zijn verantwoordelijkheid genomen heeft'. Maar wat een teleurstellend resultaat. Buruma heeft een jaar in zijn vaderland geleefd en daar met de gebruikelijke mensen gesproken — Geert Wilders, Theodor Holman, Ahmed Aboutaleb — en komt eigenlijk ook niet veel verder dan wat algemene observaties. Een enkele keer probeert hij wel wat dieper te graven, maar dat overtuigt mij eigenlijk niet. Zo schrijft hij dat schuldgevoelens over wat er in de oorlog gebeurd is aan beide kanten een belangrijke rol speelden. Nu geeft hij daar ook enkele bizarre voorbeelden van — joden en NSB'ers al