Posts

Posts uit juli, 2015 tonen

Jan Assmann. The Price of Monotheism. Stanford: Stanford University Press, 2010

Vertaling: Robert Savage Wat deed het monotheïsme van Mozes en de joden en christenen (en moslims) onderscheiden van de 'kosmotheïstische' godsdiensten die ervoor kwamen? Volgens de Duitse egyptoloog Jan Assmann is het belangrijkste verschil niet : één god tegenover meerdere goden. Ook het Christendom heeft in zekere zin meerdere goden, ook de Egyptenaren en de Grieken dachten soms dat alle goden 'eigenlijk' verschijningsvormen waren van de Ene. Het ware verschil is: volgens het monotheïsme zijn er verkeerde, foute  goden, zaken waarin je niet moet geloven, terwijl in kosmotheïstische godsdiensten je iedere vreemde god kunt accepteren. Het is dat verschil dat zo'n enorme aversie over en weer heeft afgeroepen, volgens Assmann. Het monotheïsme is inherent intolerant tegenover andere goden, omdat die immers verkeerd zijn. Het kosmotheïsme voelt zich daar op zijn manier door bedreigd. The Price of Monotheism  is opgezet als een reactie op felle kritiek die Assman

Albert Schaffer. Mens dier ding. Amsterdam: De Bezige Bij, 2014.

Mens dier ding  is een klassieker van de moderne Nederlandse letterkunde. Het is vorig jaar verschenen; ik hoop dat het de komende decennia verplichte kost wordt op de middelbare scholen. Ik hoop dat misschien tegen beter weten in (een epos! verplichte kost!), maar ik hoop het wel. Ze zouden er bijvoorbeeld aandacht kunnen besteden aan de vergelijking, want dat is hét stijlmiddel van deze bundel. Op iedere pagina worden er wel een paar gemaakt, heel vaak expliciet, met als. Hier zijn wat willekeurige voorbeelden: Er zou een hond zijn losgebroken van een zeldzaam ras, gitzwart als een donderpreek (p. 26) het prisma van mijn huid was als een flakkerende droom (p. 26) Sjaka als een straathond als verlosser . (p. 28) Wat is het stil vandaag.  Zo stil als een bos in de winter.  Zo stil als een vogel, hoog in de lucht.  Zo stil als een walvis die slaapt. (p. 115) In al deze voorbeelden stapelen de vergelijkingen zich al op elkaar. Mijn huid is een prisma én

Carlo Rovelli. Sette brevi lezioni di fisica. Milano: Adelphi, 2014.

Het hoogtepunt van de theoretische natuurkunde ligt misschien alweer een eeuw achter ons. Ook in dit boekje kan de Italiaanse (maar in Frankrijk werkzame) natuurkundige Carlo Rovelli dat niet verhelen. De grote ontdekkingen – de algemene relativiteitstheorie, de kwantummechanica – werden toen gedaan, en sindsdien zijn er vooral op een heel knappe manier, heel veel details ingevuld, en is bijvoorbeeld het idioot goed werkende (en tegelijkertijd behoorlijk lelijke) standaardmodel uitgevist. Maar de grote problemen van toen zijn nog altijd niet opgelost. Rovelli legt het allemaal heel kort en helder uit, met af en toe een mooie vergelijking of een aardig grapje zonder dat het teveel wordt – Sette breve lezioni  is een voorbeeld van hoe je moet populariseren. Tegen het eind stopt hij er ook wat van zijn eigen ideeën in, de loop- theorie waarmee hij en collega's proberen de incompatibiliteit van kwantummechanica en relativiteitstheorie te lijf proberen te gaan. Het is vooral een hee

Peter Sloterdijk. Die schreckliche Kinder der Neuzeit. Berlin: Suhrkamp, 2014.

De mensheid, althans om te beginnen de westerse mens, maar in zijn navolging steeds grotere delen van de mensheid, raakt steeds meer ontworteld. De prototypische mens is een bastaard, iemand die uit een buitenechtelijke of op zijn minst onduidelijke relatie voorkomt, en alleen al daardoor niet goed op zijn plaats is in de samenleving zoals hij deze is, en die samenleving daarom wil veranderen. Die bastaardisering neemt bovendien een steeds sneller tempo aan, zodat ongeveer het enige wat nu nog van generatie op generatie wordt doorgegeven de wens tot almaar revolutionaire veranderingen is. Dit alles laat Peter Sloterdijk zien in wederom een heel dik boek met een gigantisch vuurwerk van eruditie: we hebben nog geen beschouwing over Madame de Pompadour ('na ons de zondvloed') achter de rug, of we buitelen al weer in een nieuwe interpretatie van het leven van Jezus (een van de eerste bastaards in de westerse cultuur, als we even afzien van Oidipous: want waarom deed hij altijd

Kalle Kniivilä. Krimeo estas nia. Reveno de la imperio. Nov-Jorko: Mondial, 2015.

Het is alweer ruim een jaar geleden dat Rusland nauwelijks verhuld Oekraïne binnenviel en een deel ervan bezette – de Krim. Sindsdien lees je niet veel meer over dat gebied: wat gebeurt er? Wat vinden de mensen daar er zelf eigenlijk van? Hoe staan de verschillende groepen – de Oekraïners, de Russen, de Tataren – eigenlijk tegenover elkaar. De Zweedse journalist Kalle Kniivilä zocht het uit, vooral door in het najaar van 2014 enige tijd ter plekke te verblijven en met allerlei mensen te spreken. Het is prettig om een en ander nu eens niet in een krantenartikel maar met de adem van een boek te kunnen lezen, en Kniivillä sprak een breed palet van mensen: van de journalisten voor de Tataarse zender die zich gedwongen hebben gevoeld om alles achter te laten en naar Kiev te vertrekken, ook al moeten ze daar ook helemaal opnieuw beginnen, tot de hoogleraar van het anatomisch instituut die ongeveer in extase raakt als ze over de onvoorstelbare eerlijkheid en daadkracht van Poetin spreekt, d

Mirjam van Hengel. Hoe mooi alles. Leo en Tineke Vroman, een liefde in oorlogstijd. Amsterdam: Querido, 2014

Als hij twee jaar geleden niet overleden was, hadden we een van de bijzonderste mensen uit de twintigste eeuw nog onder ons gehad – Leo Vroman. Aan zijn vitaliteit leek geen einde te komen, dus dat hij wél overleden is, en nog wel enkele decennia voor zijn 120e verjaardag vind ik nog steeds vreemd. Zijn werk zat zo vol leven, zijn leven zo vol werk. Ik las hem graag, en hij was denk ik mijn favoriete geïnterviewde uit de Nederlandse literatuur (als Gerard Reve even hors catégorie  wordt geplaatst). Mirjam van Hengel schreef een boek over een van de belangrijkste episodes uit Leo's leven én dat van Tineke, zijn eeuwige geliefde: hoe ze elkaar ontmoetten vlak voor de oorlog, hoe ze door die oorlog zeven jaar lang gescheiden waren (Leo was Joods en ontvluchtte ons land in de nacht na de capitulatie op een spectactulaire manier, maar eindigde uiteindelijk in Nederlands Indië, waar hij in allerlei kampen terecht kwam), maar naar elkaar bleven verlangen. Hoe het uiteindelijk allemaal g

Philip Roth. The Anatomy Lesson. Farrar, Straus & Giroux, 1983

Nathan Zuckerman heeft, zoals iedere lezer van Philip Roth weet, een boek geschreven, Carnovsky,  dat een rauwe en humoristische tirade is tegen het burgerlijke joodse leven in New York. Zijn vader is niet lang daarna gestorven – volgens zijn broer omdat hij de schande van  Carnovsky niet kon verdragen – en op zeker moment sterft ook zijn moeder. Daarna stort Zuckerman in elkaar, en anderhalf jaar later begint The Anatomy Lesson.  De schrijver kan nauwelijks nog bewegen en zeker niet meer schrijven door de pijn in zijn schouder, hij brengt zijn dagen liggend door op een matje op de grond. Er zijn weliswaar vier vrouwen die zich om hem op de een of andere manier om hem bekommeren, zijn 'harem', maar met die vrouwen is ook allemaal wat mis. Hij neemt bovendien gaandeweg steeds meer drugs en drank om de pijn te onderdrukken. Dan ontstaat ineens een zweterig, koortsachtig plan bij hem op: hij gaat arts worden! Hij is weliswaar net veertig geworden, en zal dus tegen de vijftig

Papa Francesco. Laudato si'. Sulla cura della casa comune. Bologna, Edizioni Dehoniane: 2015

Eerder heb ik nooit een encycliek gelezen, maar eerder verscheen er ook nooit een encycliek die expliciet voor de hele wereld geschreven is, en die trouwens ook een onderwerp behandelt dat ons inderdaad allemaal aangaat. Laudato si'  is een aanhef die genomen is uit een gedicht van de Heilige Franciscus, naar wie de huidige paus zich genoemd heeft. In deze encycliek, die op sommige plaatsen eerder lijkt op een persoonlijk, erudiet, geëngageerd essay dan op een bericht ex cathedra , laat Franciscus zien waarom: het is ons aller plicht om zorg te dragen voor 'ons gezamelijke huis', de planeet Aarde waarop we met ons allen rondtollen. Een belangrijk inzicht van de paus is dat het milieuprobleem voor een belangrijk deel ook een sociaal probleem is. En dat het grootste sociale probleem van deze wereld, het lot van de allerarmsten, voor een belangrijk en steeds belangrijker deel ook een milieuprobleem is. Hoe de grote problemen van deze tijd zo steeds meer worden afgeschoven

Thomas Mann. Doktor Faustus. Frankfurt am Main: S. Fischer Verlag, 2010 (1947)

Soms moet je rijp zijn voor een boek, moeten alle omstandigheden er zijn: je moet zelf genoeg hebben meegemaakt en genoeg hebben gelezen, je moet de tijd hebben, je stemming moet net ontvankelijk zijn, ontvankelijk genoeg ook om vol te houden. Dat ik ooi Doktor Faustus  zou lezen, weet ik op zijn minst sinds ik het boek bijna 25 jaar geleden van mijn grootvader leende. Voor ik het terug kon geven zou hij overlijden, maar jarenlang kwam ik nooit verder dan pagina 60 of zo, ook niet nadat ik een paar jaar geleden een e-boekversie kocht. Wel las ik ondertussen Die Zauberberg, Buddenbrooks, Tod in Venedig. Maar nu is het er toch van gekomen en las ik ineens, in tweeëneenhalve dag dit boek en nu ik dit schrijf ben ik er nog van onder de indruk, wat een rijk, wat een machtig, wat een diep melancholisch, wat een diepzinnig, wat een prachtig boek. Wat ben ik blij dat ik dit nog tijdens mijn leven mocht meemaken, deze leeservaring. Geen enkel ander boek van Mann, en weinig andere boeken übe

Tjitske Jansen. Voor altijd voor het laatst. Amsterdam: Querido, 2015.

Op het omslag van Voor altijd voor het laatst  is sprake van de 'vorige bundels' van Tjitske Jansen, en op de een of andere manier raak je daar toch door beïnvloed: het ziet er wel uit als proza, het lijkt ook bovendien een weliswaar ietwat brokkelig – maar lang niet zo brokkelig als het proza van Gerrit Krol – verhaal te vertellen, een autobiografisch verhaal bovendien, over een klein meisje –, maar kennelijk is het als poëzie bedoeld, of als vervolg op de poëzie. En dat irriteert mij dan even. Want het proza is proza, zo heel veel meer zorg lijkt er niet aan besteed dan een andere prozaschrijver besteedt aan zijn proza, wat denkt die Jansen wel? Maar gaandeweg raakte ik meegesleept en overtuigd. Het zijn niet alleen maar persoonlijke beslommeringen over een jeugd in de nieuwbouwwijk: hier wordt een heel leven tot nu toe (Jansen is een paar jaar jonger dan ik) verteld, een leven met een aantal ingrijpende gebeurtenissen (niet overdreven veel, maar ook niet niks), maar de t

Harry Mulisch. Voer voor psychologen. Amsterdam: Bezige Bij, 2014 (1961)

"Leven zoals het gedrukt staat." Het wordt volgens Google slechts twee keer geciteerd op het gehele wereldwijde netwerk van computers, maar het lijkt mij een sleutelcitaat in het oeuvre en werk van Harry Mulisch. De schrijver legt zelfs omstandig uit wat hij ermee bedoelt. Het leven buiten papier is een chaos, een baaierd van allerlei mogelijkheden en onbelangrijke details. Dat is dus eigenlijk geen leven. Pas op papier ontstaat er ordening (dat is wel vaker opgemerkt), maar vooral ook: selectie. De gebeurtenissen krijgen zin doordat ze niet verdrinken in een eindeloze brei van allerlei gedoe en gebazel. Er komt een lijn in, en precies daardoor kan de schrijver zeggen dat hij alleen echt leeft terwijl hij schrijft. Dit boek heeft dan de ambitie om na de min of meer verzonnen romans als Archibald Strohalm  en De Diamant  nu ook wat autobiografische details te nemen, een aantal verhalen te smeden die als onderwerp hebben: Harry Mulisch. Om ook die Harry nu eens echt tot lev

Hugo Claus. Het verdriet van België. Amsterdam: De Bezige Bij, 2012 (1983).

Misschien gaat ieder boek wel over taal, maar het ligt er niet altijd zo dik bovenop als in Het verdriet van België. Dat verdriet wordt natuurlijk ook al gevormd door taalproblemen die het land zolang het bestaat verscheurd hebben. In deze roman laat Claus zien dat die problemen nog veel subtieler liggen dan alleen het verschil tussen Vlaams en Frans. Dat Vlaams bestaat uit allerlei schakeringen: van 'Schoon-Vlaams' via het dialect van de buren tot onbegrijpelijk West-Vlaams. De meeste personages in Het verdriet van België zijn heel gevoelig voor zelfs de subtielste van die verschillen; regelmatig maakt er iemand een opmerking over hoe iemand anders iets uitdrukt – dat gebeurt zelden op de juiste manier. En dan komt op zeker moment ook het Duits van de bezetter er nog in. Het verdriet van België is zo een boek over taalvariatie. Tegelijkertijd is taal voor de hoofdpersoon Louis Seynaeve manier om greep te krijgen op de wereld en op het leven. Het boek begint al met een scen