Posts

Posts uit januari, 2012 tonen

Karl-Heinz Göttert. Alles außer Hochdeutsch. Ein Streifzug durch unsere Dialekte. Berlin: Ullstein, 2011.

Afbeelding
In de afgelopen twee eeuwen hebben de dialecten in Europa steeds meer terrein verloren aan de standaardtalen. Sommige mensen denken dat die ontwikkeling nu langzaam maar zeker gekeerd wordt — de standaardtalen verliezen terrein omdat mensen om allerlei redenen steeds minder belang hechten aan de 'correctheid' die voor standaardtalen zo bekangrijk is. Desondanks zie je die dialecten nog niet echt enorm opleven. Iets wat verdwijnt, trekt juist de aandacht en daarom verschijnen er overal boeken over dialecten. (Ik ben zelf betrokken bij de vorig jaar verschenen Dialectatlas van het Nederlands , en ik ben nu weer met een ander boek bezig.) In Duitsland ligt momenteel Alles außer Hochdeutsch in stationskiosken bij de kassa — een boek dat geschreven is door de emeritus hoogleraar Karl-Heinz Göttert uit Keulen. Alles außer Hochdeutsch is voor een publieksboek over dit onderwerp opvallend dik en opvallend ernstig geschreven. Het biedt in de eerste plaats een overzicht van alle gr

Jeanine Daems en Ionica Smeets. Ik was altijd heel slecht in wiskunde. Amsterdam: Nieuwezijds, 2011.

Afbeelding
Nu ik Ik was altijd heel slecht in wiskunde van Jeanine Daems en Ionica Smeets gelezen heb, denk ik dat ik een wiskundemeisje ben, geboren in een verkeerd lichaam — dat van een ouwe taalman. Wat een jaloersmakend lekker blader- en snuffel- en piekerboek hebben Daems en Smeets, die al meer dan vijf jaar actief zijn met het populariseren van de taalwetenschap, samengesteld! Het is heerlijk om te lezen, wat moet het leuk zijn geweest om het te maken. In sommige opzichten is dit meer een tijdschrift of een website dan een boek: de organisatie is nogal losjes. Er zijn hoofdstukken die om bepaalde thema's gecentreerd zijn, zoals 'getallen' en 'vriendschap', maar ieder hoofdstuk bestaat uit allerlei korte stukjes: columns, miniatuurlevensbeschrijvingen van wiskundigen die op een bizarre manier om het leven gekomen zijn, puzzeltjes en raadsels, tips om een sinaasappel op een heel ingewikkelde manier te schillen en nog veel meer. Het voornaamste effect dat een en ander

Christopher Johnson. Microstyle. The art of writing little. New York: Norton, 2010

Afbeelding
Lange tijd was taal vooral een kwestie van 'goed' en 'fout', zegt Christopher Johnson. Mensen dachten na over taal wanneer ze gingen schrijven, en ze schreven alleen in situaties waarin ze werden beoordeeld: op school, bij sollicitatiebrieven. Correctheid werd daardoor automatisch de belangrijkste eis die aan taal werd gesteld. Langzaam maar zeker verandert dit volgens Johnson. Mensen schrijven zoveel, op internet, op hun mobiele telefoon, op Twitter, enzovoort, dat correctheid er steeds minder toe doet, en gaandeweg vervangen wordt door een ander criterium: effectiviteit. En omdat het overal om ons heen zo krioelt van allerlei teksten, omdat we gaandeweg steeds meer leven in een aandachtseconomie waaraan er zo'n aanbod is aan taal dat er een gebrek is aan menselijke aandacht, betekent effectiviteit vooral: in kort bestek de aandacht trekken en vasthouden. Dat gebeurt in merknamen, in tweets, in sms-berichten, in krantenkoppen en reclameslogans: een goede moderne

Niccolò Ammaniti. Io e te. Einaudi, 2010.

Afbeelding
Wat zijn de problemen van onze tijd? Als je antwoord wilt op die vraag, kun je bijvoorbeeld naar de tv kijken. Je krijgt dan de indruk dat een belangrijke kwestie is welke tv-persoonlijkheid boos is  op welke andere tv-persoonlijkheid. Je kunt ook de krant lezen en denken dat het gaat om het klimaat en de eurocrisis. Of je kunt de boeken lezen van, pakweg, Niccolò Ammaniti, en inzien dat het eigenlijk gaat om de totale liefdeloosheid in de gezinnen. Om daar meer over te zeggen, ga ik nu even een paar dingen verklappen, maar niet alles. Lorenzo, de hoofdpersoon van Io e te is een licht autistisch jongetje dat zich in de nesten heeft gewerkt doordat hij zijn moeder heeft willen laten geloven dat hij op school heel populair is en dat hij zelfs is uitgenodigd voor een skivakantie. Omdat zijn moeder zo blij is, durft hij dan niet meer toe te geven dat die uitnodiging maar verzonnen is. Hij verschuilt zich dan de hele vakantie in een kelder onder het appartementencomplex waar hij met zij

Frank Koenegracht. Lekker dood in eigen land. Amsterdam: De Bezige Bij, 2011

Afbeelding
De poëzie is misschien wel iets dat een mens er het best bij kan doen: overdag een ernstige en veeleisende baan als ambtenaar of als concertpianist en dan in de trein of het vliegtuig naar huis lekker gedichten schrijven. Romans vereisen een langere adem die niet op te brengen is als bijverdienste, maar een gedicht kun je opschrijven en er later tijdens eventueel eindeloos veel sessies steeds een beetje bijvijlen. Het beste dichten is zondagsdichten. Voor lezers zou dat eigenlijk ook moeten gelden: als je iedere dag alleen maar in de trein twintig minuten leest, breek je noodgedwongen een roman wel in heel veel stukjes. In dat opzicht is het vreemd dat je in de trein nooit iemand met een dichtbundel ziet zitten. Frank Koenegracht is een Leidse psychiater die daarnaast gedichten schrijft. Dat levert heel prettige gedichten op, gedichten die een beetje speels zijn en een beetje wrang zonder dat je nu meteen begint te schuddebuiken van het lachen of juist niet meer weet waar je het zo

Kālidāsa. The recognition of Śakuntalā. Oxford University Press, 2001 (4e eeuw n. Chr.)

Afbeelding
Vertaling: W.J. Johnson Wat weten we echt van de werkelijkheid? Niet veel, volgens het oude Indische toneelstuk De herkenning van Śakuntalā . En voor wat we wel weten zijn we overgeleverd aan de grillen van anderen, van magiërs bijvoorbeeld en van onze eigen beperkingen. Het verhaal draait om een aantal scharnierpunten waar mensen elkaar niet herkennen. Een koning komt aan in een woud waar een asceet leeft met zijn dochter en raakt hevig verliefd op dat meisje, Śakuntalā. Hij trouwt haar ter plekke en ze raakt meteen zwanger van hem. Wanneer de koning echter terug is gekeerd naar zijn hof, loopt Śakuntalā per ongeluk tegen een magiër aan tegen wie ze veel te grof is. Die spreekt daarom een vloek uit dat haar geliefde haar niet meer zal herkennen. Als hem dan wordt tegengeworpen dat Śakuntalā hém eigenlijk al niet herkende, niet wist tot welke kaste hij behoorde, verzacht hij de vloek: als de geliefde een object te zien krijgt dat hij haar gegeven heeft, komt zijn geheugen weer

Piergiorgio Odifreddo. Caro papa, ti scrivo. Milano: Mondadori, 2011

Afbeelding
Geachte heer Odifreddo, Het is een sympathieke vorm die u gekozen hebt voor uw laatste boek Caro papa, ti scrivo : een brief aan de paus. U hebt zijn boeken genomen, vooral een inleiding in het christendom die hij enkele decennia geleden schreef en zijn boek over Jezus van enkele jaren geleden en u neemt deze als het uitgangspunt van een dialoog. U citeert Ratzingers boeken en u geeft er uitgebreid commentaar op. U doet dat respectvol maar duidelijk en in een prettig leesbare stijl. U gelooft niet, sterker nog u bent een van de beroemdste ongelovigen van Italië, een soort Richard Dawkins of Christopher Hitchens van dat land. Net als die twee bent u zeer sterk tegen het geloof gekant en u gebruikt vooral veel argumenten uit de wetenschap; in uw geval vooral de wiskunde, uw eigen vak. Op het omslag van uw boek staat: En net als uw Britse tegenhangers kan ik het, die al mijn hele leven ongelovig ben, maar niet echt eens worden. Mijn eigen bezwaar tegen het georganiseerde christendom

Jan Cremer. Ik, Jan Cremer. Den Haag: Letterkundig Museum, 2010 (1964)

Afbeelding
Jan Cremer was een voorloper van van alles en nog wat in de samenleving. Daar schijnt hij zich ook op te hebben voorgestaan: zonder Jan Cremer geen minirok. Maar als dat waar is, dan mag ik ook op iets anders wijzen: zonder Jan Cremer geen PVV. Ik, Jan Cremer lezen is om allerlei redenen een schokkende ervaring. Een ervan is dat her zo'n slecht boek is, stilistisch mager, inhoudelijk vreselijk eentonig (de bak ingaan omdat je iemand op zijn bek getimmerd hebt, meisjes neuken, ziedaar de actie in het boek, pagina in, pagina uit). Dat het boek ooit zo populair heeft kunnen worden, dat het nu geacht wordt een serieus onderdeel te zijn van de 20ste-eeuwse canon: schokkend vind ik het. En dat dan nog wel het allermeest om inhoudelijke redenen. Het boek beschrijft, met kennelijke instemming, het gedachteleven van een oversekste, amti-intellectuele crimineel die nooit ergens enige verantwoordelijkheid neemt, maar altijd overal andere mensen de schuld van geeft. Een liefdeloze figuur

George Scialabba. Divided mind. Arrowsmith, 2006

Afbeelding
Waarom zou een mens kritisch denken? Het is vermoeiend en het levert in het beste geval niets op - terwijl het meestal gunstiger is om mee te dobberen met de stroom van hoe de dingen nu eenmaal gaan. De manier van denken van George Scialabba lijkt me uitzonderlijk vermoeiend. Voortdurend zoekt hij schrijvers op die meningen hebben die hij niet deelt, om hun argumenten zo precies mogelijk in overweging te nemen, en zich er soms door te laten overtuigen. Zo staat er in deze eerste bundel van Scialabba's essays — gratis te downloaden op de website van de auteur — een artikel waarin de van lang geleden zijn geloof gevallen schrijver zijn sympathie voor de religieuze essays van C.S. Lewis uitspreekt. Er zijn kennelijk nu eenmaal mensen die hun angst voor het kantelende wereldbeeld weten te bedwingen doordat ze tegelijkertijd het plezier kennen van dat kantelen. Die zonder dat ze in de illusie trappen dat de waarheid binnen handbereik ligt, plezier ontlenen aan een voortdurende zoek