Helga Schubert. Vom Aufstehen. Dtv, 2020
Es geht nur um meine Mutter, denn mein Vater ist schon vor siebzig Jahren gestorben. Danach habe ich nie mehr einen Vater gehabt. Meine Mutter ist mein Problem. Ich bin ihr einziges Kind. Sie wird jetzt siebenundneunzig. Ich fürchte mich vor ihr. Ich habe sie vorgestern in ihrer neuen Wohnung besucht. Ich fühle mich von ihr verletzt, jedes Mal, wenn ich sie besuche, und ich habe schon vorher Angst vor diesen Verwundungen. Ich fühle mich bei ihr fremd und ungeliebt und gehe so wenig wie möglich zu ihr, aber auch am Telefon verletzt sie mich. Ich kann gar nicht begreifen, dass sie meine Mutter ist. Am liebsten würde ich mich für immer von ihr zurückziehen. Aber ich glaube, dass ich das nicht darf. Das vierte Gebot fordert von mir etwas anderes.
De scene heeft in aanleg iets komisch: de pastoraal werker is natuurlijk geen psychotherapeut (zoals Schubert zelf in haar werkzame leven was) en er is slechts beperkte tijd voor dit gesprek. Dat komische wordt voor mijn gevoel niet echt uitgewerkt. Ik hoef er in ieder geval niet om te lachen. Uiteindelijk zegt de pastoraal medewerker dat het vierde gebod natuurlijk niet gaat over liefde. Je hoeft je ouders alleen maar te eren.
Dat het humoristische niet wordt uitgewerkt, is één ding, maar voor mijn gevoel werkt Schubert sowieso niet veel uit. Je wordt ook niet veel wijzer over bijvoorbeeld het leven in de DDR, of in Oost-Duitsland na de Wende. Schubert vertelt allerlei dingen die ik, toch niet echt een DDR-kenner, ook wel weet: dat het regime restrictief was, dat je niet mocht reizen. Over de tijd erna: dat er nu neonazi's zijn, maar volgens sommigen ook heerlijke asperges.
Toegegeven, bij dat laatste had ik niet stilgestaan.
Je krijgt het idee dat Schubert van alles emotioneel niet verwerkt heeft, dat er allerlei dingen woelen die niet aan de oppervlakte komen. Ze worstelde dus tot op hoge leeftijd met haar moeder, maar haar eigen kinderen komen in het boek nauwelijks aan bod. Het blijft daarom allemaal bij schetsen, die ze zelf Geschichten noemt, maar naar mijn smaak te weinig kop of staart hebben voor die titel.
Ik denk dat het een typisch comeback-boek is, voor mensen die haar eerdere werk kenden. En daar hoor ik niet bij. Er zit een basisaanname in dat we geïnteresseerd zijn in de betrekkelijk kleine wederwaardigheden van Schuberts leven. Ze doet geen moeite om ons te overtuigen dat het de moeite waard is, want de lezers weten dat al. Ah, heerlijk, Helga Schubert is terug!
Maar als je dat gevoel niet hebt, heb je ook niet veel aan haar wederopstanding.
Reacties