Posts

Posts uit december, 2004 tonen

Tsead Bruinja en Hein Jaap Hilarides. Droom in blauwe regenjas/Dream yn blauwe reinjas

Tsead Bruinja en Hein Jaap Hilarides. Droom in blauwe regenjas/Dream yn blauwe reinjas. Een keuze uit de nieuwe Friese poëzie sinds 1990/In kar út de nije Fryske poëzij sûnt 1990 . Amsterdam/Antwerpen: Contact, Ljouwert: Bornmeer, 2004. Tien jaar geleden kreeg ik de Spiegel van de Friese poëzie cadeau van iemand, voor mijn verjaardag, en heb die toen tijdens de kerstvakantie helemaal stukgelezen. Deze nieuwe bloemlezing wil heel expliciet een aanvulling zijn en een 'nieuwe generatie' dichters presenteren (onder die nieuwe generatie zitten overigens ook mensen die dit jaar vijftig geworden zijn). Droom in blauwe regenjas is in alle opzichten die ik bedenken kan een goede bloemlezing. Zo kun je er geen slecht gedicht in ontdekken. Er zijn wel gedichten die niet mijn smaak zijn, maar ook daarvan kan ik niet zeggen dat ze slecht zijn. Daarentegen staan er een heleboel ontdekkingen in. Van Elmar Kuiper wil bijvoorbeeld wel meer lezen, of van Anne Feddema, of van Nyk de Vries: moto

Louis Couperus. Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan.

Louis Couperus . Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan. Amsterdam: L.J. Veen, 1973 (1906). Kerstmis: Couperus lezen of herlezen! Deze keer was Van oude mensen aan de beurt. Ja, dit is een eerbiedwaardige traditie ook al ben ik er dit jaar pas mee begonnen. Ik ga het volhouden, want Couperus is toch zonder enige twijfel de beste Nederlandse romanschrijver ooit. Ik kan zelfs niemand verzinnen die er maar in de buurt komt. W.F. Hermans staat misschien op nummer 2, maar die heeft natuurlijk niet de stilistische verfijning, en ook niet het psychologisch inzicht om zulke verschillende mensen te kunnen beschrijven. Neem dit boek nu: intrigerend, melancholiek, precies. Af en toe zie je wat kunstgrepen van de feuilletonschrijver: omdat er zoveel familieleden beschreven worden, krijgen sommigen wel iets heel stereotieps, maar daar staat dan weer tegenover dat zelfs sommige bijfiguren fascinerende kantjes hebben — zoals de 'perverse' oom Anton, die ooit iets met een 'wasmeisje&

Fabrice Pliskin. L'Agent dormant

Fabrice Pliskin. L'Agent dormant . Paris: Flammarion, 2004. De eerste vijftig bladzijden van dit boek zijn prachtig. Een Franse Algerijn, Mohammed Bendjebbour, van een jaar of veertig vertelt er zijn treurige leven in, van een kind van een vermoorde verzetsstrijder dat een tijdje bij Fransen doorbracht, maar door hen weer verstoten werd, en vooral van een buschauffeur in een voorstad van Parijs die alle vernederingen die hij moet ondergaan niet meer aankan. Helaas komt Mohemmed na die vijftig pagina's een linkse zeventigjarige hoogleraar filosofie tegen, een zekere Jean-René Brideau, en dan moet het boek nog driehonderdvijftig pagina's, die ik eerlijk gezegd vooral heb doorgelezen uit solidariteit met de eerste vijftig, en in de hoop dat er daar nog iets van terug zou moeten komen. Die driehonderdvijftig pagina's zijn vooral een satire -- Brideau is een volkomen belachelijke, irreële figuur, iemand die met de mond enorme sympathie belijdt voor alle minderheden tegelijk

John Updike. The afterlife and other stories.

John Updike. The afterlife and other stories . London: Penguin, 1995 (1994). Met het lezen van deze bundel korte verhalen ging het zo: in het begin dacht ik 'Ha! John Updike! Wat een geweldige schrijver'. De eerste verhalen las ik met plezier, maar na een tijdje begon het me toch wel te vervelen: wéér een man van een jaar of zestig die terugkijkt op zijn drie huwelijken, op het geluk dat hij nooit gevonden heeft; die het huis van zijn moeder moet leegruimen nadat ze overleden is; die liever een Europeaan zou zijn, maar toch een Amerikaan is. Als op bladzijde 148 niet het verhaal Tristan and Iseult had gestaan, had ik het boek dichtgelegd -- een verhaal waarin hij humoristisch de anonieme en tegelijk sensuele sfeer beschrijft van het bezoek aan de mondhygiëniste. Zoveel stelt het verhaal nog niet eens voor, maar het is eens wat anders, en dat is wat een verhalenbundel toch wel moet bieden, een beetje afwisseling. Daarna komt bovendien een van de mooiste verhalen uit de bundel,

Amélie Nothomb. Biographie de la faim.

Amélie Nothomb. Biographie de la faim . Paris: Albin-Michel, 2004. De Waalse literatuur, daar wist ik nu echt helemaal niets vanaf. En daar is nu een beetje verandering in gekomen: ik heb in ieder geval het laatste boek van Amélie Nothomb gelezen. Dat maakt me natuurlijk nog niet meteen tot een kenner. Ik weet wel dat zij, Nothomb, geldt als een van de belangrijkste 'jonge' (ze is net zo oud als ik) schrijvers van dit moment, maar ik weet niet wat de titels van haar belangrijke boeken zijn. Deze 'biographie' lijkt me een tussendoortje, zij het wel een virtuoos tussendoortje. Het begint bijvoorbeeld briljant, met een beschrijving van het eiland Vanuatu, waar men nooit honger heeft omdat er overal eten is in overvloed. Daarna begint het eigenlijke 'verhaal', een autobiografische schets over de jeugd van de schrijfster waarin honger, zowel in een letterlijke als in een figuurlijke betekenis, een grote rol speelt: de jeugd eindigde met anorexia, maar begon met perio