Posts

Posts uit november, 2006 tonen

Amos Oz.De derde toestand. Amsterdam: De Bezige Bij, 2006 (Hamatsav hasjlisji, 1991).

Fima is een man van middelbare leeftijd die ook niet weet wat hij met zijn leven moet. Hij heeft een baantje in een abortuskliniek, maar dat is eigenlijk ver onder zijn niveau. Hij schrijft stukjes voor de krant, maar dat is ook ver onder zijn niveau. Hij rommelt wat met vrouwen, met de vrouw van zijn beste vriend bijvoorbeeld, maar, ach, hij zou zoveel beter kunnen. Ooit was hij veelbelovend, een dichter, een vrouwenverslinder, en moet je hem nu eens zien, zijn vrienden en zijn ex-vrouw en zijn vader vooral tot last, nooit in staat contant te betalen, wonend in een huis waar vooral de chaos lijkt te heersen. Aan het eind van het boek gaat de vader dood, en is Fima ineens in goede doen, maar je weet: dit komt toch nooit meer goed. Waarom zou je zo'n boek lezen? Dat vraag je je de eerste honderd bladzijden af. Maar gaandeweg word je door die persoon, door die Fima, gegrepen, en vooral door de enorme suggestie van werkelijkheid en echtheid die van het boek uitgaat: bijna niet te gelo

Gerrit Krol. Beitelen aan de eeuwigheid. Essays. Amsterdam: Em. Querido, 2006.

Gelukkig publiceert Gerrit Krol nog af en toe boeken, al heeft hij een tijdje aangekondigd dat hij niet meer schrijven kan vanwege Parkinson. Beitelen aan de eeuwigheid bevat essays die grotendeels eerder in de krant zijn verschenen, over Krols lievelingsonderwerpen: de relatie tussen alfa- en betakennis, de doodstraf, de wiskunde. Krol is al heel lang een van mijn favoriete hedendaagse Nederlandse schrijvers — hier schreef ik eerder over Rondo Veneziano en De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels en elders over Het gemillimeterde hoofd (en in datzelfde stukje over 60.000 uur . De stijl is in deze essays dezelfde, de manier van redeneren ook. De wiskunde is af en toe nog steeds even onzinnig als in eerder werk, maar het gaat natuurlijk ook helemaal niet om de wiskunde, het gaat om de stijl, om die krakend-witte stijl. Als ik met pen schrijf op papier, schrijf ik graag op ruitjespapier, met kleine vierkante ruitjes. Het werk van Krol is op zulk papier geschreven, beter kan ik he

Frank Furedi. Waar zijn de intellectuelen? Amsterdam: Meulenhoff, 2006.

Vroeger, ja, vroeger toen had je nog echte intellectuelen. Concrete voorbeelden geeft Frank Furedi er niet van in zijn boek Waar zijn de intellectuelen? , maar in ieder geval zijn ze er volgens hem geweest. Tegenwoordig heb je eigenlijk alleen nog maar professionals, die tussen negen en vijf hoofdarbeid verrichten. Zoals de hele maatschappij trouwens er almaar dommer op is geworden: de universiteiten en de politiek bijvoorbeeld, waar men het inmiddels tot het hoogste doel is gaan rekenen dat de studenten, respectievelijk de kiezers, maar een beetje tevreden zijn. Tja. Ik houd niet zo van dit soort verhalen waarin maar wordt beweerd dat vroeger, ja vroeger alles zo prachtig was en dat we nu tenonder gaan in verloedering. Vooral als de auteur op geen enkele manier bijvoorbeeld met cijfers of anderssoortige argumenten anders dan de eigen retorica probeert aan te tonen dat er inderdaad iets aan de hand is. Toch heb ik dit boekje uiteindelijk uitgelezen: de bureaucratisering van de universi

Bill Buford. Heat. An Amateur's Adventures as Kitchen Slave, Line Cook, Pasta-Maker, [...]. New York: Alfred A. Knopf, 2006.

Bill Buford was een succesvolle schrijver en journalist, maar hij wilde leren koken. Daarom meldde hij zich eerst aan bij de keuken van de gevierde chefkok Mario Batali in New York en later bij de al even gevierde Toscaanse slager Dario Cecchini. Aan het eind van het boek zegt Batali tegen hem dat hij wel een eigen restaurant zou kunnen beginnen — maar toch is Buford kennelijk weer gaan schrijven. Hoe gaat het eraan toe in een professionele keuken? Hoe leven mensen die leven voor het lekkere eten? Dat zijn mooie onderwerpen om over te schrijven, en Buford, die voor de New Yorker werkt, weet ook heus wel hoe hij een boek moet vullen. Toch viel Heat me alles bij elkaar een beetje tegen. Er zit wat weinig structuur in: de ervaringen in de keuken en de slagerij en de biografieën van de chefkok en de slager worden op elkaar gestapeld. En je voelt wat weinig van de passie die al die keukenslaven drijft. Het komt allemaal misschien doordat Buford zichzelf wel erg buiten beeld houdt: hij vert

Amélie Nothomb. Journal d'Hirondelle. Paris: Albin Michel, 2006.

Een huurmoordenaar verandert in een lustmoordenaar: waar hij eerder niet in staat was om iets te voelen, krijgt hij zijn erotische gevoelens terug door zijn werk, en als hij niet kan werken, door dan maar willekeurige mensen neer te schieten. Nooit wordt je zo intiem met iemand als in het uur van haar dood. Hij heeft ook een geheime fantasie: dat er ook vrouwelijke huurmoordenaars zijn. Op een dag krijgt hij de opdracht een familie uit te roeien, maar op het moment dat hij de vader bereikt, die in bad zit, is hij er getuige van dat de man door zijn dochter wordt bedreigd en uiteindelijk gedood omdat hij haar dagboek gestolen heeft. De huurmoordenaar schiet de dochter neer, maar wordt vervolgens door haar (die hij Zwaluw noemt) en haar dagboek (dat hij aantreft in de aktentas die hij moest stelen) volkomen geobsedeerd. Zijn opdrachtgevers zitten ook achter dat dagboek aan, en daarom besluit hij het uiteindelijk op te eten; hij zal eraan doodgaan. Ieder jaar publiceert Amélie Nothomb ee