Posts

Posts uit februari, 2013 tonen

Alfred Brendel. Fingerzeig / Störendes Lachen während des Jaworts. Hörverlag, 1997.

Alfred Brendel debuteerde zo'n zeventien jaar geleden – hij was de gepensioneerde leeftijd al voorbij – als dichter. Hij was natuurlijk al heel bekend als pianist. Hij is een prachtig pianist, met een heldere toon, zo iemand die ieder stuk dat hij speelt volkomen transparant weet te maken. Het klinkt allemaal zo moeiteloos, als Brendel het doet. Zijn gedichten zijn ook zo, vooral als hij ze zelf voorleest. Het zijn het soort gedichten die verrassen, die grappig zijn, die je meteen kunt begrijpen, en vooral: waarvan je je zou kunnen voorstellen dat je ze zelf geschreven had, ook al ben je geen dichter: (...) Den Mitgliedern des Hust- und Klatschvereins obliegt genaueste Kenntnis der Musikstücke damit nach feierlichen Schlüssen unverzüglich geklatscht und bei leisen Stellen zumal in der lähmenden Stille von Generalpausen deutlich gehustet werden kann (...) Ik heb weleens gelezen dat Brendel die gedichten in het vliegtuig placht te schrijven, onderweg van het ene interna

Louis Couperus. Eline Vere. DBNL, 2012 (1889)

Het was lang geleden, heel lang geleden, dat ik Eline Vere  voor het laatst las. Het was wel niet in de negentiende eeuw, maar het boek was nog geen 100 jaar oud, terwijl het er inmiddels bijna 125 telt. Het was mijn eerste Couperus, het begin van een levenslange liefde voor die schrijver. Ik durfde er nooit naar terug te keren, omdat ik bang was dat ik teleurgesteld zou worden. Maar omdat de DBNL het boek onlangs als e-book uitbracht, durfde ik het nu wel aan. En werd inderdaad wel teleurgesteld, maar minder dan ik had verwacht, zodat het dus eigenlijk toch wel weer meeviel. (Even terzijde: wat is de Wikipedia-pagina over Eline Vere vreselijk knullig! Het lijkt me een slechts lichtelijk bewerkte versie van een boekverslag door een scholier. Ik hoop dat er snel iemand tijd heeft om er wat meer van te maken.) Het is duidelijk dat Couperus in zijn latere 'Haagse' romans betere versies van Eline Vere geschreven heeft. Zo zijn de meeste geloofwaardige personen in Eline Vere

Timur Vermes. Er ist wieder da. Eichborn Verlag, 2012.

Voor de recensent van The Sun  bewijst het recente succes van de roman Er is wieder da (de verrassing van de afgelopen maanden in Duitsland) het maar weer eens: de Duitsers hebben geen humor . Grappen maken over Hitler, dat hebben de Britten al zo lang geleden zoveel beter gedaan! Die recensie bewijst volgens mij alleen maar dat Duitsers inmiddels een beter gevoel voor humor hebben dan de recensent van The Sun . Natuurlijk: natuurlijk lopen er decennialang Britse komieken met kleine snorretjes te brullen, maar een pijnlijke, zo slimme satire als Er ist wieder da , daarvoor moet je tegenwoordig toch eerder in Duitsland zijn. (Ik geloof dat het idee dat men daar geen humor heeft inmiddels toch ook wel naar de prullenbak kan.) Er ist wieder da  wordt verteld door Adolf Hitler. Die wordt op een zomermiddag in 2011 wakker op een voetbalveldje in Berlijn. Zijn lichaam is 56-jaar oud, zoals het in 1945 was. Hij blijkt het nog te kunnen: al snel krijgt hij een 'act' aangeboden in e

Arika Okrent. In the land of invented languages. Spiegel and Grau, 2009.

Er is een genre van Amerikaanse non-fictie waarin de auteur een jaar lang iets raars doet – volgens alle regels van de bijbel leven ; zich begeven in de wereld van de geheugensport – en daar dan een boek over schrijft. Het is iets raars en opvallends en makkelijk in een zin uit te leggen; maar omdat de persoon in kwestie er een jaar aan heeft besteed, is het toch duidelijk een boek waard. Arika Okrents In the land of invented languages  hoort een beetje tot dit genre: de auteur begaf zich een tijdlang onder de aanhangers van bedachte talen – vooral Esperanto , Klingon , Blissymbolics en Lojban – en beschrijft de vaak wat excentrieke figuren die ze daar aantrof. Maar Okrent gaat een stuk verder: ze gaat serieus in op de geschiedenis van het idee van vreemde talen (en verdiept zich bijvoorbeeld ook in de taal van Wilkins uit de zeventiende eeuw). Ze doet dat enorm goed. Ik weet wel het een en ander over kunstmatige talen, en heb over ieder van de genoemde talen (behalve Lojban) u

Salman Rushdie. Joseph Anton. A Memoir. New York: Random House, 2012

Salman Rushdie is geen aardige man. Er waren momenten dat ik zijn boek Joseph Anton,  dat gaat over de periode dat hij zich verschool voor de fatwa, geërgerd terzijde wilde leggen. Vooral al het gescheld op zijn ex-vrouw – de Amerikaanse schrijfster Marianne, met wie hij was toen de fatwa werd uitgesproken – stuitte enorm tegen de borst. Moeten wij dat echt weten, hoe gek ze was volgens hem, en dat ze foto's van hem gestolen heeft, en dat er ooit een stuk over hun relatie in Esquire  heeft gestaan over hun relatie dat iets te veel haar kant van de zaak belichtte, zodat Salman zeker weet dat zij het die journalist heeft ingefluisterd, wat het valse kreng natuurlijk ontkent? Over zijn andere vrouwen is hij iets minder vals, al worden we ook daar ingelicht over allerlei wissewasjes – zoals we zelfs over Salmans zoon te horen krijgen dat hij als tiener ooit 100 pond gestolen hebben. Je leest het ook regelmatig in het boek – dat mensen het moeilijker vonden om Rushdie te beschermen