Posts

Posts uit augustus, 2020 tonen

Mark Boog. Liefde in tijden van brand. Cossee, 2019.

Afbeelding
  Mark Boog lees ik zolang hij publiceert al vanwege de zinnen. Ik zie in recensies dat men vlijtig heeft nageteld dat iedere afdeling in deze bundel veertien gedichten telt, met aan het begin een gedicht in cursief. Ik zie bessprekingen van de thematiek, van het 'verhaal' dat deze gedichten samen lijken te vertellen, een verhaal van twee mensen die in tijden van crisis liefst binnenblijven en zich warmen aan elkaar (toen de bundel verscheen had niemand nog van corona gehoord).  Het zegt me niet zo veel. Met de aritmetische constructie kan ik niet zoveel, het lijkt me vooral een steiger die de dichter heeft neergezet om zijn bundel een structuur te geven (ieder gedicht een regel in het sonnet van een afdeling).  En dat geldt eigenlijk ook voor de geschiedenis – liefde in tijd van brand hebben we inmiddels allemaal thuis ook. Nee, Boog is een lyricus in de klassieke zin van het woord, iemand die taal schrijft die boven het hier en nu weet uit te stijgen, die uitstijgt boven het

Hella S. Haasse. Oeroeg. Querido, 2014 (1948)

Afbeelding
  Een van de opvallende kenmerken van de Nederlandse romankunst is dat er slechts betrekkelijk weinig klassieke fictieschrijvers zijn geweest: auteurs van een reeks romans en novellen waar ze zelf om zo te zien helemaal buiten vallen, die dus niet heel erg in het oog lopend over henzelf gaan: Couperus, Bordewijk, misschien Hermans. Maar Haasse past duidelijk in deze rij – iemand die zorgvuldig goede boeken construeerde, waarin de feiten klopten, waarin een duidelijk beeld werd opgeroepen. En, toch ook niet helemaal onbelangrijk: waarin een bepaalde emotie wordt opgeroepen. Oeroeg  is wat dat betreft een meesterwerkje – een zakelijk verhaal waarin ons door de verteller alleen feiten ob worden medegedeeld, alleen afgewisseld met af en toe een natuurbeschrijving die naar het lyrische neigt. Maar het roept de enorme verwarring op van de (laat-)koloniale verhoudingen, een boekje dat je steeds een paar dagen bijblijft, ook als je het voor de zoveelste keer herleest, uit melancholie en treurn

Friedrich Dürrenmatt. Der Auftrag. Oder vom Beobachten des Beobachters der Beobachter. Diogenes, 1988.

Afbeelding
  Ik wist niet dat Friedrich Dürrenmatt van die krankzinnige boeken schreef. Hij blijkt een Zwitserse Willem Brakman te zijn, of in ieder geval in dit boek, dat bestaat uit 24 hoofdstukjes die ieder op hun beurt bestaan uit één lange zin, en waarin een grotesk verhaal zich ontrolt dat onmogelijk in 24 zinnen is na te vertellen. Een psychiater belt een filmmaakster omdat zijn vrouw in een ver land is vermoord en hij zich verantwoordelijk voelt voor die moord; de filmmaakster moet uitzoeken hoe het zat. Ter plekke in het Noord-Afrikaanse land, wordt de ene persoon na de andere vermoordt, blijkt de vrouw van de psychiater toch weer terug te zijn bij haar man, want in plaats van haar is een vriendin vermoord.  En ondertussen zit iedereen op alle manieren op elkaar te letten: Vom Beobachten des Beobachters der Beobachter  is de ondertitel van dit boek, en in veel opzichten een betere samenvatting dan de hoofdtitel. De psychiater denkt dat zijn vrouw van hem is weggegaan omdat hij haar als e

Astrid H. Roemer. Over de gekte van een vrouw. Prometheus, 2016 (1982)

Afbeelding
  Over de gekte van een vrouw (1982) van Astrid Roemer (1947) beschrijft misschien eerder nog de complexiteit dan de gekte van de vrouw die er de hoofpersoon van is: Noenka. Haar omstandigheden zijn ernaar om gek te worden: haar man verkracht haar tijdens de huwelijksnacht, en daarop slaat zij op de vlucht. Maar Roemer maakt vooral heel duidelijk hoe ingewikkeld de gevoelens zijn die daarmee gepaard gaan – de, wat je aan het begin van de eenentwintigste eeuw zou noemen – intersectionele problematiek van een zwarte vrouw die door haar zwarte man mishandeld wordt en weet dat die man óók beschadigd is. De tekst is ook complex, en laat dat zien in zijn vorm: er zijn stukken in cursief en andere in hoofdletters en alles bij elkaar wordt het verhaal op een heel fragmentarische manier verteld. Maar bij dat alles is ieder fragment ook nog eens heel zinnelijk en beeldend. Het is een van de meest lichamelijke boeken in de Nederlandse literatuur, een boek waarin Noenka voortdurend bericht over d

Philippe Besson. Arrête avec tes mensonges. Julliard, 2017.

Afbeelding
  Wie wel weer eens ouderwets zijn keel wil laten dichtknijpen door een tragisch liefdesverhaal, leze Arrête avec tes mensonges  van Philippe Besson. Wie het daarbij drooghoudt, moet maar verder geen liefdesverhalen meer lezen. Arrête avec tes mensonges  is het verhaal van iemand die Philippe Benson heeft, en schrijver is van fictie maar die voortdurend beweert nu wel de waarheid te vertellen. We nemen het daarom van hem aan, ook omdat het boek zonder al te veel opzichtige literaire middelen wordt verteld: rechttoe, rechtaan. Toen hij zeventien was had hij, Philippe, lezer, nerd, een aantal maanden iets met een van de populairste en knapste jongens van de school, Thomas.  Die liefde bestond in eerste instantie vooral uit seks, maar later uit ook meer tederheid. Al die tijd moest hij echter van Thomas geheim worden gehouden. En dat denk je als lezer, niet alleen omdat Thomas niet wil uitkomen voor zijn geaardheid, maar ook omdat ze te verschillend zijn: Philippe een jongen uit een intel

Zygmunt Bauman. Liquid Times. 2007.

Afbeelding
  Het leven bestaat uit het voortdurend opvullen van gaten in je kennis. Ik had tot een jaar geleden nog nooit van de wereldberoemde Zygmunt Bauman gehoord, of wist in ieder geval niet waar hij voor stond. Ik werd op hem gewezen door een aantal collega's neerlandici, die lieten zien hoe hij een analyse geeft van onze tijd waardoor je allerlei literaire werken die nu verschijnen beter kunt verplaatsen. Ik weet niet of Liquid Times. Living in an Age of Uncertainty  nu zijn meest representatieve boek is, maar het lag boven op de virtuele stapel boeken van hem die ik vond. Het behoort tot een curieus genre, waarvan ik het bestaan ook niet vermoedde: een sociologie die niet gaat over samenlevingen op het niveau van honderd mensen, of van een religieuze gemeenschap, of van een land, maar van de hele wereld: megasociologie. Waar ik ook aan moest wennen: de empirische basis voor de beweringen is onduidelijk. Het beschrijft ontwikkelingen op zo'n grote schaal – hoe de macht steeds meer

Arnon Grunberg. Bezette gebieden. Lebowski, 2020.

Afbeelding
  In het laatste deel van de rijke en turbulente roman Bezette gebieden is de hoofdpersoon Otto Kadoke – ik weet eigenlijk niet of die voornaam weleens gebruikt wordt – dramaleraar op een Israëlische school waar zowel joodse als Arabische kinderen naartoe gaan, en misschien zelfs christenen. Maar eigenlijk is hij geen dramaleraar, hij is op een onduidelijke manier aan die baan gekomen, hij heeft geen enkele ervaring, tijdens de eerste les moet hij aan de leerlingen vragen wat een dramaleraar eigenlijk doet. Kadoke is nooit wie hij is in Bezette gebieden  – hij is altijd wat anderen van hem maken: een joodse verkrachter in Amsterdam, een impotente jood in de bezette gebieden. En dus een dramaleraar als dat nodig is.  Ik vind Bezette gebieden magistraal. Mijn favoriete roman van Grunberg was een boek dat eigenlijk een beetje buiten zijn oeuvre valt:  De joodse messias.   Bezette gebieden  lijkt daar een beetje op, maar past wel in het oeuvre, en is daarom waarschijnlijk beter.  Het lij

Claudia Durastanti, La straniera. La nave di Teseo, 2019.

Afbeelding
  Wie aan La straniera  (De vreemdelinge) van Claudia Durastanti begint, krijgt in eerste instantie de indruk een magisch-realistisch boek te lezen, zo een waarin het exotisme van de hoofdpersonen goed wordt uitgebuit. Exotisch zijn die hoofdpersonen: de dochter en haar ouders. Die ouders geboren in verschillende delen van (Zuid-)Italië en allebei doof, maar geneigd die doofheid zoveel mogelijk te verdoezelen door bijvoorbeeld niet in het openbaar gebarentaal te gebruiken. Die dochter geboren in New York en op zevenjarige leeftijd teruggemigreerd naar Basilicata – als het ware de verkeerde, of in ieder geval de ongebruikelijke kant op. En dan is er dus de beginscene, waar de vader klaar staat om van de brug te springen en de moeder toevallig langskomt om hem te redden – de manier waarop ze elkaar hebben ontmoet. Tot je beseft dat het boek misschien wel indikt en aanlengt maar dat het hier wel gaat om dingen die – als ze al niet met de schrijfster en haar familie gebeurd zijn – gebeuren

Manon Uphoff. Gemis. Podium, 1997

Afbeelding
  Gemis  van Manon Uphoff had ook Controle  genoemd kunnen worden. Ja, de hoofdpersoon, Mara, voelt, als puber die ze is, in het grote gezin (zes kinderen hebben haar ouders, die beide gescheiden zijn en uit hun vorige huwelijk ieder ook nog kinderen hadden) waarin ze leeft allerlei vormen van gemis. Maar minstens even hard is ze bezig te proberen in de chaos van dat grote gezin alles onder controle te krijgen. Zo'n gigantisch gezin betekent dat er de hele tijd van alles gebeurt dat niet onder controle te brengen is. En dan is de puberteit sowieso een tijd zonder macht. Dus is het niet zo gek dat je probeert wel iets te beïnvloeden Mara probeert de macht te grijpen, bijvoorbeeld via de mannelijke seksualiteit. In een scene laat ze een tijdlang 's avonds haar rode kimono openvallen achter het raam van het ouderlijk huis, en lijkt wat teleurgesteld dat er slechts één man aanbelt. Wat later neemt ze een puisterige puber als vriendje, en dat 'nemen' is vrij letterlijk: ze l

Isabel Wilkerson. Caste. The Origins of Our Discontents. Penguin, 2020.

Afbeelding
  Het is misschien nodig om een andere invalshoek te kiezen om het over Black Lives Matter  te hebben. Dat moet ongeveer Isabel Wilkersons idee zijn geweest toen ze Caste  ging schrijven, al moet ze daar al lang voor BLM  aan begonnen zijn. Wilkersons centrale gedachte in dit boek is dat de relaties tussen groepen in Amerika beter te begrijpen is in termen van kasten , zoals in het traditionele Indiase systeem, dan in termen van rassen. Het racisme, hoe reëel inmiddels ook, is er ooit alleen maar bijgehaald om de slavernij te kunnen verantwoorden. Maar met name na afloop van de slavernij, en vooral in het zuiden van de VS, werd het systeem al snel omgezet in een systeem waarin bepaalde mensen vanwege hun afkomst van nature superieur waren en anderen op een al even natuurlijke manier als minder werden gezien. De witte mensen waren de brahmanen, bij uitstek geschikt om te leiden, de zwarten waren de onaanraakbaren  (of dalit , zoals ze in de moderne literatuur over India worden genoemd).

Aischylos. Het verhaal van Orestes. Athenaeum-Polak&Van Gennep, 2012

Afbeelding
Een tekst uit de klassieke oudheid lezen – het stelt altijd voor raadsels. Hoe  waren de Homerische verhalen bijvoorbeeld eeuwenlang zo belangrijk, dat er ook nog eens allerlei andere teksten op werden gebaseerd? Teksten zoals deze drie toneelstukken van Aischylos die ik nu las in de vertaling van Gerard Koolschijn, onder de titel Het verhaal van Orestes? Hoe vaak had het gemiddelde lid van Aischylos' publiek Homeros gelezen? En hoe reageerde hij vervolgens op afwijkingen tussen stuk en epos? Waren dit verhalen die men, ook in andere dan Homerische vormen, elkaar vertelde? De vertaling van Koolschijn is tegelijkertijd helder én poëtisch. Toch is het lastig om geraakt te worden door poëzie van 2500 jaar geleden, en het stuk anders dan intellectueel te bekijken. Het wordt bijvoorbeeld duidelijk uit dit stuk dat vrouwen thuis moeten zitten terwijl mannen eropuitgaan (Orestes zegt zelfs tegen Klytaimnsestra dat vrouwen het daarom maar gemakkelijk hebben) en er zijn natuurlijk meer stuk

F. Bordewijk. Bint. De Gemeenschap, 1934.

Afbeelding
  Als ik ooit van overheidswege de opdracht krijg om één Nederlandse roman uit te kiezen die de twintigste eeuw moet overleven, wordt de keuze natuurlijk lastig – maar de kans is groot dat het dan Bint  wordt. Wat een boek is dat – op alle niveaus! De gedachte die erachter zit en die je nooit helemaal achterhaalt – je kunt het net zo gemakkelijk fascistisch als antifascistisch lezen. Het verhaal. De stijl.  Ja, de stijl vooral. Die hoekige en norse stijl. Er is nog lang niet genoeg gezegd over het effect van die korte zinnen – ongebruikelijk kort, lijkt me, voor die tijd –, die chiasmes, die vele extraposities. Het boek begint, fameus, zo: De Bree zijn denken was hoekig en norsch. De lucht lag laag morsig roetig. Novemberochtend. De wind danste lomp om de hoeken. De boersche reuzin viel over hem met de volle vracht van natte kleeren. De Bree kampte even. Dit was een voorpostgevecht.  In literatuurgeschiedenis wordt dit altijd gepresenteerd als hét voorbeeld van de 'nieuwe zakelijkh

Heinrich Böll. Ansichten eines Clowns. Kiepenheuer & Witsch, 1985 (1963)

Afbeelding
  Ik had nog nooit een boek van Heinrich Böll gelezen. Er stonden verschillende boeken van hem in de kast van mijn ouders, maar hij zag er op foto's zo goedmoedig uit, zelf een soort clown;' auteur, ongetwijfeld van goedmoedig proza. Een auteur met weliswaar een geweldig talent voor titels ( Billiard um halb zehn. Die verlorene Ehre der Katharina Blum, Gruppenbild mit Dame ), maar niet iemand om verder veel uren van mijn leven aan te geven. Ik heb me vergist. Ik weet niet meer precies waarom ik een tijdje geleden besloot Ansichten eines Clowns  op de stapel te leggen – maar wat een boek is dit! Een jonge man van rijke ouders in Bonn leeft in de jaren vijftig een aantal jaar samen met een katholieke vrouw zonder voor de wet of de katholieke kerk getrouwd te zijn. Wanneer zij hem verlaat, slaat hij los. Dit boek beschrijft, behalve allerlei herinneren en, inderdaad, meningen, van de clown, Hans Schlienk, ook de laatste paar uren voordat hij besluit het dan maar op straat te probe

Iduna Paalman. De grom uit de hond halen. Querido, 2019.

Afbeelding
 Vorige week las ik Nederland in stukken  van Maarten van der Graaff en nu – toevallig of niet – De grom uit de hond halen  van Iduna Paalman. Nóg een jonge dichter over het aangeharkte Nederland. Maar dan wel een dichter bij wie het veel meer broeit dan bij Van der Graaff – zowel van sensualiteit als van geweld. En tegelijkertijd een dichter die meer zingt: er zijn tal van regels van Paalman die ik nu al bijna uit mijn hoofd ken.  Belangrijk is, geloof ik, dat de dichteres uit Rolde komt. Een van de gedichten gaat expliciet over het Van den Muijzenbergpad ('De vioolles was aan de rand van de enige stad, ernaartoe / het Van den Muijzenbergpad langs traag Deurzerdiep'). Rolde is een van de vele plaatsen in Nederland dat lijkt op heel veel andere plaatsen in Nederland. Nederland is een saai land, maar Paalman weet de poëzie eruit te halen. Dit gedicht is niet per se het allerbeste uit de bundel, maar wel representatief, met die angstaanjagend almaar herhaalde verzekering dat '

Chrétien Breukers en Mark Cloostermans. De man die van vrouwen hield. George Simenon in 27 roman. De kleine uil, 2015.

Afbeelding
  Wanneer een schrijver ernaar streeft om onsterfelijk te worden, moet hij waarschijnlijk niet tientallen titels schrijven die allemaal de moeite waard zijn en waar geen enkele er echt torenhoog bovenuit steekt: geen Vestdijk, geen Camilleri. En dus ook geen Simenon. Daar houden de lezers in de eigen tijd wel van: steeds als je verlegen zit om iets te lezen komt er wéér iets nieuws uit dat gegarandeerd goed is. Maar lezers in latere tijd die ook nog allerlei andere dingen moeten lezen en willen weten waar ze dan moeten beginnen, die kunnen er niet goed tegen. Bij zulke schrijvers is er een markt voor boekjes als De man die van vrouwen hield. Georges Simenon in 27 romans.  De twee critici Chrétien Breukers en Mark Costermans pikken, min of meer om en om, telkens een boek uit de berg – Maigrets en zogeheten  romans durs,  de psychologische romans zonder Maigret. Eerder deden Maarten 't Hart en Hugo Brandt Corstius zoiets ook met het werk van Vestdijk – al ging het toen nog om alle ro

Gianni Oliva en Carla de Matteis. Abruzzo. Cultura e letteratura dal medioevo all'età contemporanea. Rocco Carabba, 2020.

Afbeelding
   Abruzzo is een schitterende regio in Italië, met ruige natuur en lekker eten – ik kom er door persoonlijke omstandigheden al jarenlang nogal vaak. Maar het is ook een beetje een onontgonnen gebied, niet meteen een  hotspot  van de cultuur. De allergrootste schrijver die hier vandaan komt, is dan ook weliswaar meteen een van de grootste schrijvers ooit – Ovidius – maar dat was een tijd dat je redelijkerwijs nog niet echt kunt zeggen dat er sprake was van Abruzzo. De tweede grote schrijver kwam pas weer honderd jaar geleden, Gabriele D'Annunzio.  Allebei waren ze figuren met een wat dubieuze politiek.Een wat minder bekende schrijver, maar één die de geest van Abruzzo – die er een is van arme boeren, van arme mensen in de bergen én van arme vissers – scherper heeft getroffen was Ignazio Silone. Desalniettemin is dit een prachtig boek, dat gaat over de cultuur en de literatuur van het 'idee' Abruzzo, zoals de samenstellers in hun inleiding zeggen. Het zegt misschien vooral i

Cees Nooteboom, Rituelen. De Arbeiderspers, 1980.

Afbeelding
  Ik was vergeten wat een ongemakkelijk boek Rituelen is. Het is een boek over de tijd, over wat de tijd met ons doet, over onze herinneringen, over hoeveel tijd er is, over hoe de mens van de zinloosheid van het leven op allerlei manieren probeert te dresseren, bijvoorbeeld door zich te verbinden aan dingen die groter zijn dan hijzelf – zoals rituelen, of de beurs. Een van de ongemakkelijke aspecten, die ik dus vergeten was, is de ongemakkelijke relatie die iedereen in dit boek met vrouwen heeft. De twee mannen naar wie delen zijn genoemd, Arnold en Philip Taads, hebben geen enkele waarneembare relatie met hen – Arnold de vader heeft deze allemaal verbroken, Philip de zoon lijkt ze nooit te hebben gezocht. De centrale figuur Inni Wintrop heeft wel relaties met vrouwen, maar die zijn allemaal heel oppervlakkig en gaan, voor zover beschreven om seks. Het zijn ook eigenlijk alleen de paar seksscènes waarin er iemand met een vrouw communiceert.  De enige relatie die wat verder gaat, verkn

Anna Enquist: Berichten van het front. Arbeiderspers, 2020

Afbeelding
Het is net alsof Anna Enquist er niet meer in gelooft, in de poëzie. De titel van haar bundel ( Berichten van het front ) verwijst weliswaar naar haar debuut ( Soldatenliederen ), maar het vuur lijkt eruit. In haar beste werk weet ze de alledaagse taal op te tillen tot iets dat klassiek klinkt. Maar de laatste regels van het laatste gedicht van Berichten van het front luiden: Hoe dan ook is hier mijn afscheidsgroet: wantrouw de woorden. Luister goed. En koester de muziek. Gek genoeg ontbreekt die muziek eigenlijk ook grotendeels in deze bundel – niet als thema, want als zodanig komt ze af en toe terug, maar wel in de taal zelf, die eerder brokkelig is, en kaal: een wintertuin. Haar gedichten zijn weliswaar zoals altijd opgedeeld in (meestal niet rijmende) strofen, maar het zijn toch eerder notities, waarvan ik zelfs het gevoel had dat ze beter tot hun recht waren gekomen als ze niet waren opgedeeld in regels en strofen. (Wat voegt bijvoorbeeld het enjambement hierboven toe?) Ook aan he

Abdelkader Benali. De weekendmiljonair. De Arbeiderspers, 2019.

Afbeelding
    Osama is een jonge jongen die razendsnel groeit en daarom veel moet eten.   Zoals hij ook intellectueel de wereld om hem heen gulzig in zich opneemt, bijvoorbeeld door voortdurend boeken te lezen. Hij is een jongen van wie veel mensen om hem heen beweren dat hij het nog ver gaat schoppen en van wie de lezer dat ook onmiddellijk gelooft. De weekendmiljonair  is een licht magisch realistisch boek: de personages zijn allemaal door de auteur bewust net iets larger than life  gemaakt. Behalve Osama is er de buurvrouw Loes, Rotterdamser dan Rotterdams, en zijn moeder, wantrouwiger dan wantrouwig, maar vooral zijn vader – het meest complexe karakter, een man die tijdens zijn jeugd in zijn dorp in 'het land van de Atlas' de rijken is gaan wantrouwen en ook nu in Rotterdam alleen kan leven als vrijbuiter, of 'hosselaar'. Het boek is wel alleen licht  magisch realistisch – de wereld die we binnentreden is echt geen García Marquez. Er wordt voor Osama's groeispurt ook een

Maarten van der Graaff. Nederland in stukken. Amsterdam/Antwerpen: Pluim, 2020

Afbeelding
Wat gebeurt er als je Nederland aan digitale stukken scheurt, die digitale stukken in de lucht gooit, opvangt en weer aan mekaar plakt? Wat gebeurt er als je datzelfde ook met jezelf doet? En met de lezer? Ik ben ontdaan van Nederland in stukken  van Maarten van der Graaff. Overrompeld. En ja, verscheurd. Het lijkt allemaal gebaseerd op een aantal intellectuele ideetje. We nemen een aantal genres 'stukken', zoals het contract en het 'Word-document' en schrijven gedichten die aan de conventies van dat soort genres voldoen. Dat alles zie je meteen als je deze bundel ter hand neemt.  Misschien dat het eerste gedicht, 'Contract tussen man en jongen', me zo aangreep, want al heel snel wordt duidelijk wat hier wordt afgesproken, en het is verschrikkelijk: de jongen wordt overgedragen aan de man in ongeschonden staat d.w.z. zonder voorafgaand aan de aanranding gekust of aangeraakt te zijn op de manier waarop de man de jongen wil aanraken en kussen de man verbindt zich

Gerard Reve. De ondergang van de familie Boslowits. Van Oorschot, 1986 (1950)

Afbeelding
Een van de dingen die opvalt aan deze vroege Reve is de stijl. Aan de ene kant is de toon hetzelfde als die van de oude Reve, aan de andere kant is hij volkomen verschillend. Van het barokke dat het late werk kenmerkt, de heel zware verwijzingen naar de tale Kanaäns, de druipende ironie is geen sprake, hier zwelgt niemand, de toon is juist zo droog mogelijk. Wat hetzelfde is: die toon drukt wanhoop uit. Het heel precieze beschrijven van allerlei details is vooral ook heel erg om de verschtikkelijke waarheid heenpraten – die daardoor des te zichtbaarder wordt.  De ondergang van de familie Boslowits is het verhaal van hoe een Joodse familie gaandeweg wordt opgegeten door de oorlog. Aan het eind is het hele gezin weggehaald, behalve de zwaar gehandicapte vader. Die pleegt zelfmoord, en daarop volgt het onderstaande fragment, het einde van het verhaal met in klein bestek allerlei schrijnende details. De recensent F. Bordewijk vond dat einde overigens heel onbevredigend. Het was volgens hem

Joël De Ceulaer. De tragiek van de macht. Brief aan Bart De Wever. Lannoo, 2020.

Afbeelding
De tragiek van de macht  van Joël De Ceulaer presenteert zichzelf als een brief van een beschouwende mens aan een handelende mens. De vooraanstaande Vlaamse journalist De Ceulaer schrijft in het midden van de coronacrisis een brief aan de vooraanstaande Vlaamse politicus Bart De Wever, niet omdat die dood is of uit het centrum van de macht verdwenen, maar om ene tussentijdse balans op te maken: heeft de politicus bij al zijn handelen niet gaandeweg te veel compromissen gesloten? Dat is op zich een verrassende vraag als de politicus in die tussentijd en onderweg naar die macht vooral wat gematigder is geworden. De Ceulaer overweegt wel de mogelijkheid dat De Wever misschien van inzicht is veranderd, maar hij besluit: nee, dat kan niet, daarvoor zijn er te véél voorbeelden. Een derde mogelijkheid – dat de columnist zonder macht zich nog kon permitteren om soms wat te overdreven, overweegt De Ceulaer niet. Herhaaldelijk meldt hij dat de De Wever van 10 jaar geleden de De Wever van nu een

Paolo Giordano. Nel contagio. Enaudi, 2020

Afbeelding
De coronacrisis was van alles, maar het was, of is, zegt Paolo Giordano, vooral ook een kwestie van wiskunde. Nu heette Giordano's debuut al De eenzaamheid van de priemgetallen,  maar hij werkt het aardig uit in dit boekje: de manier waarop zo'n ziekte zich verspreidt, de manier waarop je alles in getallen moet zien, en in waarschijnlijkheden – dat wij het niet hebben, betekent niet dat er geen honderdduizenden dood gaan. En dat er niet van alles gaat veranderen. Nell'epidemia non facciamo altro che contare,  tijdens de epidemie doen we niet veel anders dan tellen. Wiskunde is een zekerheid waaraan je je kunt vasthouden in onzekere tijden. Maar als er tegelijkertijd zoveel onbekenden in je formules zitten zodat er weinig te voorspellen is – waar blijft die zekerheid dan? Waar is de ijzeren logica, de pure schoonheid van de wiskunde in een tijd dat alles omvalt? Nel contagio  is bijvoorbeeld nu al duidelijk een beetje verouderd, geschreven in de eerste weken van maart toen o

Pieter Waterdrinker. De rat van Amsterdam. Nijgh en Van Ditmar, 2020.

Afbeelding
Aan de ware schelmenroman kleeft per definitie iets grimmigs. Als iemand een schelm is, is er dus iets mis met de samenleving, want die schelm stelt dat aan kaak. Je leest de avonturen van die schelm met plezier: hij heeft al die sukkels toch maar mooi te pakken! Maar dat betekent dat het dus allemaal sukkels zijn. Maar wat als die schelm nu net zo min deugt als zijn omgeving? Dan krijg je De rat van Amsterdam,  een inktzwart boek waarin eigenlijk niemand deugt, met uitzondering misschien van de enkeling die gek wordt. De hoofdpersoon Ruben reist met zijn ouders van Riga naar Amsterdam net voordat de Sovjetunie in elkaar stort, maar aan geen van beide kanten van het IJzeren Gordijn wordt ook maar iets er ook maar een beter op. Zelf neemt hij deel aan een operatie die het vleesgeworden cynisme is: kapitalistische liefdadigheid in Rusland, in de vorm van een loterij waarvan iedereen kan zien dat het meeste geld naar de bedenkers van die loterij stroomt. Het boek is in die zin geloof ik e

Zadie Smith. Intimations. Penguin, 2020

Afbeelding
Wat een briljant boekje heeft Zadie Smith geschreven over de eerste maanden van de pandemie. Zes betrekkelijk korte stukken over onder andere hoe een en ander uitwerkte in New York en Londen, haar twee steden, over wat het heeft betekend voor het werk, wat het betekent voor de politiek, en wat het allemaal te maken heeft met Black Lives Matter. Vooral gaan de opstellen vooral over wat het betekent om Zadie Smith te zijn. Alleen essays kunnen dat geloof ik: je zo trekken in iemands wereld, en dan vooral essays van romanschrijvers. Hoe zat de wereld de afgelopen maanden in elkaar? Er gebeurde achter allerlei deuren van alles, terwijl het meeste menselijke contact bestond uit 'twee gezichten, allebei naar voren gericht, naar het scherm'. zoals Smith schrijft. Corona-literatuur moet waarschijnlijk bijna per definitie gaan over de wonderlijke scheidslijnen tussen privé en openbaar leven die de afgelopen maanden zo zijn verschoven. Smith schrijft daar briljant over – en in een s