Posts

Posts uit 2017 tonen

Tom Lanoye. Sprakeloos. Amsterdam: Prometheus, 2009

Wie laat het boek Sprakeloos nu ooit ergens zomaar achter voor iemand anders? Je kunt van de meeste boeken natuurlijk best afscheid nemen. Je hebt ze gelezen, ze waren mooi, je hebt er genoeglijke uurtjes mee beleefd en dan ga je weer verder. Maar degene die Sprakeloos (2009) van Tom Lanoye in de minibieb bij mij in de straat heeft gelegd, was niet wijs. Er zijn weinig odes aan de Nederlandse taal geschreven als dit boek, zo sprankelend in iedere zin, zo genotvol in ieder woord, zo koesterend in elke lettergreep. Het is waarschijnlijk het mooiste boek dat er in de 21e eeuw in het Nederlands geschreven is, en als het zo voortmoddert, dan blijft dat misschien ook wel zo. Uit de mond van de moeder Sprakeloos is een verhaal over taal: de taal van de moeder van Tom Lanoye, ooit een amateurtoneelspeelster, een spraakwaterval, een trotse slagersvrouw, een verdrietige moeder om een te jong gestorven zoon, iemand die voor bijna alles woorden kon vinden en dat ook bijna altijd deed. En l

Sophie Cassagnes-Brouquet. "De moi , pauvre, je veux parler" Vie et mort de François Villon. Paris, 2016: Albin Michel.

Over François Villon is weinig bekend, maar wát we over hem weten, maakt hem een perfect onderwerp voor een biografie: hij werd in Parijs geboren in het jaar dat Jeanne d'Arc op de brandstapel stierf, zijn arme moeder (wat er met zijn vader gebeurde weten we niet) vertrouwde hem als jonge knaap toe aan een weldoener, die hem in het Quartier latin liet studeren zodat hij klerk kon worden. Maar klerk werd hij niet, maar dichter en crimineel. Nadat hij voor de laatste keer op 31-jarige leeftijd ternauwernood aan de dood door ophanging gestorven was, verdween hij uit Parijs, en tegelijkertijd geheel en al uit de geschiedenis. Dat is een mooi verhaal, maar ik heb de indruk dat we alles wat we weten – buiten zijn, zeker voor een middeleeuwer zeer persoonlijke gedichten – past waarschijnlijk op 2 A4-tjes. Sophie Cassagnes-Brouquet vult het op met reconstructies over de milieus waarin hij verkeerde – de arme buurten aan de rechteroever als kind, het studentenmilieu aan de linkeroever als

Maxim Februari. Klont. Amsterdam: Prometheus, 2017

Op internet zijn allerlei juichende recensies van de nieuwe roman van Maxim Februari te vinden. Wat ben ik jaloers op die recensenten. Ik ben een groot bewonderaar van Februari's columns en ook zijn vorige roman, De literaire kring, heb ik met plezier gelezen. Je kon overal lezen dat dit een ideeënroman was, en tegelijkertijd een satire, en ook een menselijk verhaal. Ik had me dus echt op Klont  verheugd, het meegenomen voor het kerstreces. Maar ik kon er niet goed doorkomen, het heeft me echt grote inspanning gevraagd om mijn gedachten erbij te houden. Ik had de hele tijd het idee: dit is helemaal niet waar het om gaat. Het soort problemen waarom de plot gebouwd zijn, lijken me nauwelijks reëel. Een van de hoofdpersonen houdt allerlei populaire lezingen waarin hij aankondigt dat de data de macht gaan overnemen, dat we het leven zelf niet meer zien maar de afbeelding van dat leven in cijfertjes die we in onze computers hebben gestopt. Gaandeweg wordt die figuur ontmaskerd als

Nick Lane. The Vital Question. Why is Life the Way it Is? Profile Books, 2015

Sommige gebieden van de wetenschap zijn zo enorm in beweging dat je je kunt afvragen of het zin heeft om eind 2017 een boek uit 2015 te lezen. Is het onderzoek inmiddels niet al weer voortgesneld? Maar The Vital Question  had allerlei prachtige recensies – van Bill Gates tot en met Rosanne Hertzberger – en gaat bovendien over een gebied waar ik weinig van weet – de celbiologie, de biochemie, hoe noem je dat –, terwijl het me natuurlijk, omdat ik mens ben wél interesseert. Het boek laat zien wat we nu weten over de vraag wat leven precies is – hoe het op de bodem van de oceaan onder heel specifieke omstandigheden kan zijn ontstaan in zijn allerprimitiefste vorm van bacterieën en archaea, en hoe er uiteindelijk, mogelijk door een bizare gebeurtenis eukarioten zijn ontstaan toen een bacterie zich in een archaeon nestelde. En hoe we het leven eigenlijk niet goed begrijpen als we blijven focussen op DNA en ons niet meer richten op het belang van energiebehoud: een wonder van het leven i

Penny Laurie. Bitch Doctrine. Essays for Dissenting Adults, 2017.

Je hoort weleens klagen over de huidige tijden, maar je kunt moeilijk ontkennen dat ze opwindend zijn. Binnen luttele decennia is wereldwijd de publieke houding tegenover homoseksuelen veranderd – zodat het burgerlijk huwelijk in tal van landen inmiddels is opengesteld. Inmiddels heeft het feminisme ook zijn draai weer gevonden. De onmogelijkheid om de wereld onder te verdelen in eenduidige mannetjes en vrouwtjes wordt steeds meer mensen duidelijk. Het ondraaglijke racisme dat de maatschappij nog zozeer doordrenkt en tot in de onschuldigst ogende symbolen naar buiten komt, wordt op interessante manieren aan de kaak gesteld. Eeuwen van Westerse beeldvorming over de islam komen tot botsing met het feit dat moslims zich daadwerkelijk in het westen zijn gaan vestigen én de opkomst van totalitaire islamistische bewegingen elders in de wereld, die bovendien niet terugdeinzen voor terroristische acties op de Ramblas. We leven, kortom, in een wereld, waarin ons beeld kantelt van wat het bete

Gustave Flaubert. L'Éducation sentimentale. 1869.

Wat een wonderlijk verschijnsel is dat toch, dat je bij sommige boeken alles 'voor je ziet'. Ik herinner het me van de eerste keer dat ik   L'Éducation sentimentale las, lang, lang geleden, en het gebeurde me nu weer: allerlei dingen die ik nog nooit had gezien, die zag ik nu: een bootreis, een wild feest, een revolutie, een wandeling van twee gelieven door het platteland. En dat alles ergens in de eerste helft van de negentiende eeuw, in Frankrijk. Ik geloof ook dat er weinig boeken zijn waar dat effect zo sterk optreedt, en waarvan het effect misschien wel zo drijft op dat 'voor je zien' van al die details. Ik las het boek nu in ieder geval heel erg als een opeenvolging van allerlei scenes, ieder voor zich even kleurrijk en mooi om te zien. Het boek heeft natuurlijk ook niet zo'n heel duidelijke lijn. Het gaat over Frédéric die aan het begin van het boek verliefd wordt op Madame Arnoux, een getrouwde vrouw dus, en die vervolgens, omdat hij haar niet krijge

Jan Postma. Vroege werken. Amsterdam: Das Mag, 2017.

In een van zijn essays in Vroege werken  zit Jan Postma op zijn veranda in Amerika, en dan ziet hij twee vrouwen op straat in gesprek: Een van hen, ik noem haar Leslie, is blond en heeft een hond en een kind van een jaar of anderhalf. Ze is op weg naar houders in San Antonio. De ander, die ik in gedachten Erin doop, heeft kort donker haar en een kleine gitaar.  Die korte passage geeft de essays van Postma: het talent om waar te nemen, vooral visueel; de hond (er komen regelmatig honden voorbij in deze essays). Maar ook de vreemde mededeling dat Postma kennelijk zodra hij twee vrouwen ziet, deze vrouwen nogal specifieke namen geeft. Die namen komen later goed van pas, omdat Postma die vrouwen allerlei dingen ziet doe en hij dan niet 'de blonde' en 'de donkere' hoeft te zeggen. De lezer kan zich niet helemaal onttrekken aan de gedachte dat die namen 'in gedachten' misschien wel vooral om die stilistische redenen gegeven worden. En dat komt helaas vaker voor:

James Kennedy. Een beknopte geschiedenis van Nederland. Prometheus, 2017

De menselijke geest ziet in iedere geschiedenis al snel een verhaal. Dat blijkt bijvoorbeeld uit deze Beknopte geschiedenis van Nederland.  Op zichzelf is dat een curieus idee, dat je een geschiedenis schrijft over meer dan 2000 jaar in een bepaald gebied, waar van allerlei mensen hebben gewoond die zich een groot deel van de tijd niet eens echt verbonden hebben gevoeld. Door alle wederwaardigheden achter elkaar te zetten, krijg je toch al gauw een verhaal met een personage, 'de Nederlanders', met zowaar een soort karakter. Niet dat Kennedy nu in allerlei romantische valkuilen trapt wat dat betreft en de Nederlandse volksaard zo ophemelt (of afkraakt). Het is meer een automatisch gevolg van het feit dat het allemaal bij elkaar staat in één boek, op chronologische volgorde.Je kunt het dan niet anders lezen dan als een verhaal. Een verhaal waar je, waar ik in ieder geval, ook best nog wat van opsteek. Het vak vaderlandse geschiedenis ligt toch al weer enige tijd achter me, en

Gary Kasparov. Deep thinking. Where machine intelligence ends and human creativity begins. John Murray Publishers, 2017.

Het kan niet fijn zijn om wereldkampioen te zijn, als het er in je hoofd zo aan toegaat als in dat van Gary Kasparov, en iedere keer dat je verliest zoveel pijn doet.  Het hoogtepunt van Deep Thinking vormen Kasparovs herinnering aan de match 20 jaar geleden waarin voor het eerst de menselijke wereldkampioen het aflegde tegen een computers. Kasparov was de mens; de computer was Deep Blue van IBM.  Kasparov kan zich duidelijk nog ieder moment herinneren en hij weet het ook levendig te vertellen, zodat de lezer met hem door de grond zakt als hij hoort dat hij in de tweede partij niet had hoeven opgeven omdat de onbegrijpelijke zet van de computer helemaal niet zo briljant was.  Je krijgt ook het idee dat IBM inderdaad wel wat vals speelde. Af en toe crashte de computer, wat wel ten koste ging van Kasparovs zenuwen, maar niet van de tijd van IBM. En het is niet eens duidelijk wat de programmeurs precies deden tijdens die crash. Maar zoals Kasparov zelf ook zegt, inmiddels maakt

Lieke Marsman. Het tegenovergestelde van een mens.

Het tegenovergestelde van een mens, de eerste roman van Lieke Marsman, is het 21e-eeuwse antwoord op Het gemillimeterde hoofd  van Gerrit Krol. Dat wil wat zeggen, dat ik dat hier beweer, want Het gemillimeterde hoofd  was tot nu toe mijn favoriete Nederlandse boek van na de Tweede Wereldoorlog, en is dus nu ineens teruggedrongen tot mijn favoriete Nederlandse boek van de tweede helft van de twintigste eeuw. De twee boeken zijn in sommige opzichten ook nog eens elkaars spiegelbeeld. Het gemillimeterde  is bijna het meest heteroseksuele boek ooit, alleen voorbijgestreefd door andere boeken van Krol. Het tegenovergestelde  gaat juist over een homoseksuele vrouw. Het gemillimeterde  gaat over iemand die carrière maakt als wiskundige en zich weinig aantrekt van de milieugevolgen. Het tegenovergestelde  gaat voor een belangrijk deel over de verlamming die ons beheerst waar het gaat over de klimaatverandering. Maar de stijl van de twee boeken lijkt sterk op elkaar. De poging om zo droog

Daniel Kehlmann. Du hättest gehen sollen. Rowohlt, 2016.

Literatuur kan soms ook aangenaam zijn. Je kunt wel zeggen dat je letterkundig werk leest om doorlopend je wereldbeeld aan te passen en bij te stellen, om van de sokken te worden geblazen door verontrustende visies op hoe vreselijk het allemaal is. Maar soms is het toch ook prettig om in een park te zitten, een paar uur lang op een bankje en je dan een goed verhaal te laten vertellen. En wat een steengoed verhaal is Du hättest gehen sollen.  Een spookverhaal! jazeker. Een gezin dat bestaat uit een wat uitgebluste scenarioschrijver, een actrice en hun gezamelijke kind trekt voor een vakantie naar een huisje in de bergen. Maar gaandeweg blijkt er van alles mis te zijn in het huisje: er is ergens een deur waar hij eerder niet was (!), de man ziet zichzelf soms niet in de spiegel (!!), met een geodriehoek valt na te meten dat de hoeken van een driehoek soms meer en soms minder dan 180 graden tellen (!!!) Kortom, de klassiekers van een spookverhaal. Toch wordt het nooit echt eng. Ik lee

Alfred Birney. De tolk van Java. Breda: De Geus,2017 (2016)

Er is iets met de flaptekst dat duidelijk maakt wat een fascinerend boek De tolk van Java is: er staat allemaal onzin op. Adriaan van Dis mag bijvoorbeeld beweren dat het boek 'licht van taal is'. Dat is een beetje alsof iemand zegt dat De nachtwacht 'licht van kleur is'. Ook mogen we lezen: Voor een Helmondse schoenmakersdochter, een Indische voormalige oorlogstolk en hun zoon bestaat er geen heden. Alleen een belast verleden. De zoon achtervolgt zijn ouders met vragen over de oorlog in Nederlands-Indië, die doorwoedt in het gezin. Hun verhalen zijn spannend, hilarisch, gruwelijk, niet te bevatten, rauw, maar niet zonder humor. Die 'humor' doet weer denken aan de lichte toets, maar als er humor in dit boek zit, heb ik er geen gevoel voor. Bovendien is de samenvatting volkomen inadequaat. De zoon 'achtervolgt' zijn ouders helemaal niet met vragen, de antwoorden komen vanzelf naar hem toe. Bovendien vertelt die moeder helemaal niets over Nederlands-I

George Monbiot. How did we get into this mess? Politics, Equality, Nature. London/New York: Verso, 2016.

Ik zit geloof ik te weinig in mijn bubbel. Altijd op Twitter maar die mensen volgen die zichzelf reuze stoer vinden omdat ze tegen de islam zijn, of juist omdat ze moslim zijn, of omdat ze boos zijn op mensen die tegen moslims zijn, of allerlei andere onbenulligheden. Wat fijn is het dan om eens een heel boek te lezen vol onversneden linkse columns, zoals George Monbiot in The Guardian  schrijft: Verlichting zoeken, op een intellectuele of een spirituele manier; goed doen; liefhebben en geliefd worden; scheppen en onderwijzen; dit zijn de hoogste doelen van de mensheid. Als het leven betekenis heeft, is het hierin gelegen.  Wie van een top-universiteit afstudeert heeft meer kans om zo'n doel te vinden. Waarom eindigen zo velen dan in zinloze en destructieve banen? Financiën, management-consultancy, reclame, public relations, lobbyen: dit en andere nutteloze werkzaamheden eten duizenden van de slimste studenten om. Zo'n baan accepteren als je afstudeert is het leven vlakbij

Jim Al-Khalili. Pathfinders. The Golden Age of Arabic Science. London: Penguin Books, 2012

Ik geloof dat het nog niet eens een onderwerp is van onderzoek voor de geschiedwetenschap: hoe het mogelijk is dat op een bepaald moment in een bepaalde plaats ineens allerlei grote talenten op een bepaald terrein opstaan. Filosofen in Athene. Dichters in Florence. Schilders in Amsterdam. En natuurwetenschappers in het Baghdad van de achtste, negende, tiende eeuw. Waar kwam al die geleerdheid ineens vandaan? En wat droegen beroemdheden als Al-Haytham, Al-Khwarizimi en Al-Biruni bij aan onze kennis van de wereld? Daarover gaat het boek Pathfinders  van de Iraaks-Britse natuurkundige en popularistor van de wetenschap Jim Al-Khalili. Het begon allemaal in Baghdad, zegt Al-Khalili, met de zogeheten Vertaalbeweging , die stimuleerde dat allerlei werken uit bijvoorbeeld de Indische en vooral de Griekse tradities in het Arabisch werden vertaald. De bedoeling daarvan was in eerste instantie puur praktisch: men was vooral geïnteresseerd in technieken om de leefomstandigheden te verbeteren

Geraint F. Lewis en Luke A. Barnes. A Fortunate Universe. Life in a Finely Tuned Cosmos. Cambridge: Cambridge University Press, 2016

Afbeelding
Er is geen groter pedagogische moeilijkheid dan mensen uitleggen dat je iets niet weet. Ik heb herhaaldelijk gezien dat groepen mensen in woede ontstaken als je vertelde dat dit of dat eigenlijk onzeker is. Dat jij dan weliswaar de deskundige bent, maar er toch ook weinig van begrijpt. Wat ben jij dan voor deskundige? Waarom moeten zij dit dan leren respectievelijk er een avond aan besteden? En toch, als je willekeurige welke deskundige diep in de ogen kijkt, geeft hij toe dat hij in wezen geen idee heeft. De ware taalkundige heeft geen idee wat taal eigenlijk is, de ware bioloog staat voor een raadsel waar het om het leven gaat, en de ware natuurkundige geeft toe: de materiële wereld is maar een bizar samenraapsel. Waarom mensen daar zo boos over worden, is mij een raadsel. Ik vind het juist wel fijn om zoiets te lezen. Althans, ik zou natuurlijk ook best graag iemand tegen willen komen die alles zou kunnen uitleggen. Maar omdat ik het idee heb dat zulke mensen niet bestaan – dat

Ionica Smeets. Het exacte verhaal. Wetenschapscommunicatie voor bèta's. Amsterdam: Nieuwezijds, 2017 (2014)

Eén reden om het boek van Ionica Smeets te lezen: om je een echte bèta te voelen. Ze zegt namelijk expliciet dat ze haar tips expliciet richt op bèta's, maar die tips geven mij de hele tijd het gevoel dat het inderdaad zo moet, dat je het niet beter kunt zeggen dan hoe Smeets het doet. Dus ik moet wel een bèta zijn. Leren wetenschappelijk te communiceren is als het leren van veel zogeheten 'soft skills'. Je hoeft weinig technieken te leren die je niet eigenlijk al beheerst; je hoeft niet vingervlug te worden of je geheugen in eindeloze sessies te trainen. Je moet leren praten en schrijven over je vak op een manier die je zelf ook prettig zou vinden. Praten en schrijven kun je enerzijds al. En anderzijds worden die vaardigheden nooit routine, hoe vaak je het ook probeert. Je moet toch altijd iets maken dat er nog niet is, dat in de omstandigheden past, die er nooit eerder waren; dat voor dit publiek bedoeld is, dat nooit eerder deze samenstelling had. Smeets heeft een so

Ewoud Kieft. Het verboden boek. Mein Kampf en de aantrekkingskracht van het nazisme.

Mein Kampf  is een taboe: een verschrikkelijk boek dat je niet moet lezen, omdat het, ja, waarom? Omdat het misschien altijd nog lezers kan aantasten en veranderen in nazi's? De historicus Ewoud Kieft zou een voorwoord schrijven voor een wetenschappelijke Nederlandse editie van dit boek, maar die editie zou uiteindelijk niet verschijnen. Kieft besloot daarop het voorwoord, waarvoor hij al wel onderzoek zou doen, als een boek uit te geven. En dit is dat boek, een mengeling van een beschrijving van wat er in het boek staat, in wat voor omstandigheden Hitler het schreef, en in wat voor omstandigheden Kieft het las. Kieft heeft willen laten zien dat we het boek serieus moeten bestuderen, dat het taboe inmiddels eigenlijk contraproductief werkt. Het zorgt ervoor dat we het verontrustende, het griezelige niet confronteren: dat het boek, dat Hitlers boodschap aantrekkelijk is geweest voor zoveel verstandige mensen. Eigenlijk is zijn analyse van het boek nog niet eens zo verrassend i

Andrea Marcolongo. La lingua geniale. 9 ragioni per amare il greco. Bari-Roma: Laterza, 2016

Het Grieks! Er zijn honderden redenen om dol op die taal te zijn. Omdat het een menselijke taal is. Omdat de Odyssee  erin geschreven is. Omdat het je de mogelijkheid geeft schaduwen van gedachten van enkele duizenden jaren geleden rechstreeks te aanschouwen, ook al kun je die gedachten nauwelijks nog begrijpen. De Italiaanse graeca Andrea Marcolongo heeft een boekje geschreven met "9 redenen om van het Grieks te houden" dat in Italië behoorlijk populair geworden is. Dat is ook wel terecht, het boekje is aanstekelijk en het is fijn dat er iemand is die zo enthousiast kan schrijven over de aoristus en de dualis. De basis van wat ze beweert – dat het Grieks zo uniek is – is een beetje onzin: er zijn meer talen die werkwoordelijk aspect hebben, of een dualis of naamvallen. Het Grieks is een menselijke taal en heeft dus de eigenschappen van een bepaalde menselijke taal, ook al zijn sommige aspecten dan uit sommige moderne Europese talen verdwenen. Maar het levert wel aardige

F. Bordewijk: Karakter, 1938.

Ieder boek dat je leest, plooit zich naar de tijd waarin je het leest. En zo las ik  Karakter ,  de magistrale roman van Bordewijk uit 1938, ineens niet als een boek over hoe je door hard werken op kunt klimmen, hoe je als zoon vermorzeld kan raken tussen je vader en je moeder of over het vooroorlogse Rotterdam, maar als een boek over het feminisme. Het boek gaat over Jacob Willem Katadreuffe, onwettig zoon van de deurwaarder Dreverhaven, die de naam van zijn moeder, de handwerkvrouw Katadreuffe aanneemt, en die op zekere leeftijd ineens tot grote ambitie wordt gedreven en zich dan, ondanks allerlei tegenwerking van zijn vader en kennelijke desinteresse van zijn moeder met hard werken weet op te werken tot advocaat. Maar op de achtergrond speelt de hele tijd de vraag een rol of en hoe vrouwen en mannen van elkaar verschillen, en vooral: wat dit betekent voor het werk.

Guus Kuijer. Hoe een klein rotgodje God vermoordde. Amsterdam: Athenaeum, Polak & Van Gennep, 2006.

Guus Kuijer is de uitvinder van een nieuwe stroming in het Nederlandse geestelijk denken: het vrijzinnig atheïsme. Hij gelooft niet in God, maar hij valt er anderen niet mee lastig. Zijn gedachtewereld staat tegenover die van orthodoxe atheïsten als Richard Dawkins als het denken van Harry Kuitert tot dat van de SGP, en de ware atheïst zal het dan ook behoorlijk moeilijk hebben met het werk van Kuijer van de afgelopen jaren: van zijn Bijbel voor ongelovigen, waarvan binnenkort het laatste deel verschijnt tot en met zijn tien jaar geleden verschenen Hoe een klein rotgodje God vermoordde . Kuijer weigert namelijk uit te gaan van de centrale premisse van het strenge atheïsme dat alle geloof gebaseerd is op halstarrige onnozelheid. Die premisse kan bijvoorbeeld niet verklaren waarom grote geesten zich eeuwenlang met dat geloof hebben beziggehouden. Er móét wel iets waardevols in het geloof zitten – goede verhalen, waardevolle inzichten – en Kuijer wil dat eruit proberen te peuren. Dat

Bas Heijne, Staat van Nederland. Een pleidooi. Amsterdam: Prometheus, 2017.

De winnaar van de P.C. Hooftprijs 2017, Bas Heijne, weet het ook niet meer. Hij zegt aan het eind van het nieuwe boekje  Staat van Nederland  dat hij geen 'pamflet' heeft willen schrijven, maar een 'pleidooi'. Maar het komt niet tot een pamflet of een pleidooi, het is niet meer dan een woeste wanhoopskreet van letters, dit boekje. Het bevat opvallend lelijke taal. Zinnen als de volgende vliegen je om de oren: Volgt dat programma de insteek van Rijkxman in haar nieuwjaarstoespraak, dan wordt Zwarte Piet blijvend aangepast, om hem van zijn racistische connotaties te ontdoen, omdat "de samenleving aan het veranderen is". De analyses zijn vaak net zo vlak. Er is veel verongelijktheid in het publieke debat. Het populisme gaat niet meer weg. Dat weten we sinds Wilders en Trump. Als we elkaar blijven verketteren, komen we niet meer tot elkaar. Het boekje eindigt met een 'pleidooi': "Wil je je gehoord en gezien weten, dan zul je anderen moeten horen

Ilja Leonard Pfeijffer. Peachez, een romance. Amsterdam: De Arbeiderspers

Al het werk van Ilja Leonard Pfeijffer gaat over taal. Peachez  is niet zijn eerste roman waar een botsing tussen werelden wordt vormgegeven als een botsing zonder taal: zijn Baggerboek  is een eerder voorbeeld waar de taal van een geleerde wordt afgezet tegen de taal van een ongeschoolde. Het gebeurt wel subtieler in Peachez.  Beide schrijvers hebben een rijkere woordenschat en zijn ook psychologisch wat minder plat. De hooggeleerde verteller geeft weliswaar toe een groot deel van zijn leven een nogal armoedig gevoelsleven te hebben gehad – zelfs een glas wijn was een uitzondering – omdat hij altijd maar gebogen zat boven het gevoelsleven van dode Romeinen: meneer is classicus, en een heel beroemde. Maar hij heeft dan tenminste wel weet van het bestaan van gevoelslevens, en zijn eigen tekortschieten erin. Zijn geliefde, Sarah, heeft daarentegen dan wel een wat platte manier van zich uitdrukken, en blijkt bovendien uiteindelijk nep te zijn, een fabricage van een internationale bend

Peter Singer. The Most Good You Can Do. How Effective Altruism Is Changing Ideas About Living Ethically. New Haven and London: Yale University Press, 2015.

Sommige  Gutmenschen  onder ons rommelen maar wat aan. Ze geven nu eens aan dit goede doel en dan aan dat. Ze schrijven vrome kreten op Twitter. Ze verspillen uren van hun tijd aan eindeloze vergaderingen om een bepaalde paragraaf in het verkiezingsprogramma van de  Partij voor de Dieren  juist te formuleren. Zij zouden  The Most Good You Can Do  moeten lezen. Dat is een recent boek waarmee de Australische filosoof en dierenactivist  Peter Singer  onze manier van kijken naar 'het goede leven' radicaal wil veranderen. Wie goed wil leven, zegt Singer, moet alles in dienst stellen van het opheffen van het lijden. En hij moet dat bovendien zo efficiënt doen, door bijvoorbeeld zo snel mogelijk carrière te maken bij een bank, en keihard te onderhandelen over een torenhoog salaris. En dan 80% van dat geld weg te geven, aan op een rationele manier gekozen goede doelen. Roofkapitalistische bank Stel, je hebt de keuze, zegt Singer. Je kunt bij een goededoelenorganisatie gaan we

Marjolijn Februari, De literaire kring. Amsterdam: Prometheus, 2007.

De literaire kring van M. Februari is een boek van voor de klap, een boek over onschuldiger tijden. Het verscheen tien jaar geleden, in 2007, en gaat over de nasleep van gebeurtenissen van nog eens tien jaar eerder. In 2007 was zo ongeveer iedereen het erover eens dat 'wij van de elite' in de tweede helft van de jaren negentig wel erg naïef waren geweest. Wat een hoerastemming had er geheerst over hoe goed Nederland het deed! Had premier Kok, het saggerijnige boegbeeld van die elite, op zeker moment niet in de Kamer voorgesteld om nu maar de wave te doen met zijn allen? En moest daarvoor niet onder allerlei tapijten worden geveegd wat een schandelijke uitwerking onze successen hadden op het leven daarbuiten? En had 9/11 ons niet sowieso wakker geschud? Schandaal De leden van de literaire kring waarover Februari's roman gaat verwijzen in ieder geval regelmatig naar 9/11. In de tijd die daarna komt moet je niet meer komen aanzetten met onbenullige niemendalletjes. Diepgr

Jeroen Brouwers: Het verzonkene. Amsterdam: Arbeiderspers, 1979

Niets kan een mens nostalgischer maken, dan literair gescheld uit de jaren zeventig. Een tijd waarin een schrijver nog op zoek moest gaan naar onderwerpen om over te schelden, omdat hij dat zo fraai kon! De wanhoop die erachter voelt: wat nu als het er allemaal niet meer toe doet omdat de wereld al eigenlijk volmaakt was? Heerlijke tijden. "Het verzonkene " schrijft Brouwers in de aantekeningen achterin dit boekje, "is  mijn  reactie op (ander andere, maar wel in hoofdzaak) het artikel  Panoptikum. Het subjektivistiese proza van de jaren zeventig  door Anthony Mertens." En dit nadat hij 144 pagina's tekeer is gegaan tegen dat 'subjektivistiese proza' in dan weer een heel andere vorm van proza, die Brouwers zelf vast heel mooi vond. Het subjektistiese proza werd ook wel 'ander proza' genoemd; het was experimenteel van opzet, en het is om die reden eigenlijk nooit echt gelezen. Het was niet begrijpelijk genoeg. Waarom iemand, een ander

Eva Rovers. Boud. Het verzameld leven van Boudewijn Büch. Amsterdam, Prometheus, 2016.

Toen Boudewijn Büch overleed, was ik hem eigenlijk al een beetje uit het oog verloren. Ik heb geen enkel van zijn optredens bij Barend & Van Dorp ooit gezien, maar ook de laatste jaren van De wereld van Boudewijn Büch heb ik gemist, ik las over het algemeen de bladen niet waar hij columns in schreef en nu ik Eva Rovers' biografie lees merk ik dat ik eigenlijk alleen de boeken ken van rond het midden van de jaren tachtig. De tijd dat ik zelf voor het eerst enorme stapels boeken begon te verslinden. De laatste jaren kom ik hem weleens tegen. Hij heeft nog steeds een enorme naam onder met name tv-makers als hét voorbeeld van een popularisator van cultuur en van wetenschap, vanwege zijn enthousiamse, vanwege zijn mooie verhalen. Zo moet het eigenlijk, hoor ik die tv-makers zeggen. Als je dit boek leest, denk je: ja, zo moet het misschien voor de televisie; maar zo moet het misschien niet voor de mens. Wat vooral opvalt, bij Büch, is hoe oppervlakkig alles was in allerlei op

Camille Paglia. Break, Blow, Burn. New York: Pantheon Books, 2005

Ik heb iets waarover ik nog nooit bij iemand anders heb gelezen: ik kan geen poëzie in vreemde talen lezen. Ik houd enorm van gedichten, ik kan me uren verstoppen in een dichtbundel, als ik 's nachts niet slapen kan, zeg ik gerust een heel repertoire aan gedichten op voor mezelf. Maar allemaal in het Nederlands. Ik lees ook heus wel andere talen: kranten, tijdschriften, essays, romans, allemaal met veel genoegen en veel plezier. Wanneer een boek geschreven is in een taal die ik voldoende beheers, ben ik doorgaans snobistisch genoeg om mijn neus op te halen voor het origineel. Maar gedichten in een andere taal dan het Nederlands? Nee. Zelfs in het Engels niet, wat toch een van mijn sterkere talen. Ik kan heus wel de belangrijkste namen uit de traditie opsommen, en ik kan ook wel de klassiekers uit die traditie herkennen. Maar om nu te zeggen dat ik ooit voor mijn genoegen zo'n dichter ga lezen. Op mijn oude dag wilde ik daar nog eens wat aan veranderen. Een tijdje gelede