Posts

Posts uit 2007 tonen

Kenneth Branagh. Hamlet by William Shakespeare. Screenplay, Introduction and Film Diary. Lotto: Chatto and Windus, 1996 (1601).

Afbeelding
Ruim tien jaar geleden werd de 'nieuwsgroep' nl.kunst.literatuur opgericht, waar Nederlandstalige internetters bij elkaar kwamen om over literatuur te praten. Onder het nauwelijks verhullende pseudoniem Martin Opdop schreef ik daar ook mijn mening over allerlei boeken die ik gelezen had, een voorloper op dit weblog. Die stukjes hadden altijd de vorm van een vraag-antwoordspelletje: 'Wat heeft Martin nu weer gelezen?' Op 10 juli 1997 was het antwoord: Hamlet. (Ik dacht toen dat die stukjes zouden verdwijnen, maar ik had buiten Google gerekend. Het stukje over Hamlet staat hier ; alle stukjes van Martin Opdop zijn door Google fijn hier verzameld.) Ik telde toen dat ik dat stuk al vijf keer gelezen had en vier keer gezien. Ik geloof niet dat er in de tussentijd een keer is bijgekomen. Misschien heb ik het nog een keer gezien, maar als ik het nog eens gelezen had, zou ik me dat wel herinneren. In 1997 wist ik niet wat ik nou precies met Hamlet aanmoest, en zo herinnerde

Vladimir Nabokov. Lolita. New York: Berkley Books, 1986 (1955).

Afbeelding
Dit boek begint en eindigt met dezelfde naam: Lolita . Namen zijn belangrijk in dit boek: er zijn denk ik weinig boeken waarin er zoveel verschillende namen vallen, in vergelijking met het aantal karakters. Als een persoon een beetje vlees en bloed krijgt in het verhaal van Humbert Humbert, krijgt hij of zij ook al snel een heel stel bijnamen. Bovendien staan er op een aantal plaatsen lijsten namen waar geen personen bijhoren: de namen van Lolita's klasgenoten bijvoorbeeld, of een opsomming van de verzonnen namen die Humberts antagonist (Clare Quilty) opgegeven heeft aan hotelrecepties. In het nawoord zegt Nabokov dat dit boek onder andere begrepen kan worden als 'the record of my love affair with the English language'. Dat spel met die namen is daar vast een onderdeel van. Bovendien probeert Humbert uit die namen zelf allerlei betekenissen te peuren. Over de valse namen van Quilty: "Who was 'Johnny Randall, Ramble, Ohio'? Or was he a real person who just hap

Oliver Sacks. Musicofilia. Verhalen over muziek en het brein. Amsterdam: Meulenhoff, 2007.

Afbeelding
Vertaling Han Visserman Ongeveer twintig jaar geleden zag een documentaire zag ik een documentaire op tv die ik nooit ben vergeten: een film over de Engelse musicus Clive Wearing die juist alles vergeten was. Weaver is een van de ernstigste amnestiepatiënten ter wereld, die alles vergeten is wat meer dan een halve minuut geleden is gebeurd. Daardoor heeft hij doorlopend het gevoel net wakker geworden te zijn. Dat schrijft hij dan ook doorlopend op in zijn dagboek: ik ben net wakker geworden. Of hij belt zijn vrouw - een van de weinige mensen die hij zich nog levendig herinnert - om haar te zeggen dat hij er nu echt weer is, en dat hij naar haar verlangt. Elke keer dat zij binnenkomt vliegt hij haar dan ook in haar armen. Alleen als hij muziek speelt, lijkt de amnestie voorbij: alles herinnert hij zich, zelfs als er een herhalingsteken staat, vergist hij zich niet. (Op YouTube is een Amerikaanse documentaire uit 1999 te zien waar de BBC-film uit 1986 deels in is verwerkt.) In zijn nieu

Daniel J. Levitin. This is your brain on music. New York: Plume, 2007 (2006).

Afbeelding
Hoe is het mogelijk dat je soms na twee noten al hoort welk liedje er klinkt op de radio? Of dat de luisteraar die een trompet en een klarinet tegelijkertijd dezelfde melodie hoort spelen, die instrumenten toch moeiteloos uit elkaar houdt en niet één ingewikkeld instrument hoort? En waarom hebben alle bekende culturen eigenlijk muziek en dans? Dat zijn fascinerende vragen, en Daniel Levitin geeft er fascinerende antwoorden op. Dat kan hij, omdat hij een bijzondere combinatie van competenties heeft: hij is producer geweest bij een platenmaatschappij en tegenwoordig is hij als muziekwetenschapper verbonden aan McGill. Ik ben zelf fonoloog van mijn vak, ik bestudeer de klanken van talen, en dat ligt natuurlijk in sommige opzichten dicht bij muziekpsychologie. Toch was er veel dat ik niet wist, nee, ik wist bijna niets. De raakvlakken bleken zelfs nog groter dan ik dacht. In mijn vak is er een grote discussie over de vraag hoe mensen woorden precies in hun geheugen opslaan. Een spreker

Shalom Auslander. Foreskin's Lament. New York: Riverhead, 2007

Afbeelding
Een man van rond de dertig ziet terug op zijn jeugd waarin hij zich uit allemacht verzette tegen het kleinburgerlijke joodse milieu waarin hij is opgegroeid. Hij doet dit door alle geboden te overtreden die hij kan bedenken, bijvoorbeeld dat op masturbatie. Als ik het zo samenvat, lijkt Shalom Auslander's Foreskin's Lament wel heel sterk op Portnoy's Complaint , maar die samenvatting is maar oppervlakkig. Auslander (de hoofdpersoon heeft dezelfde naam als de schrijver) verzet zich niet zozeer tegen zijn milieu als tegen God, dat oneindig wrede opperwezen, die boven onze hoofden zit te grijnzen om alle rottigheid die hij op de mensen afstuurt. En die kwaad wordt als je iets onaardigs over hem zegt. Zodat het boek eindigt met een smeekbede aan God om het boek toch vooral niet verkeerd op te vatten, het is immers maar een boek, God kan Shaloms vrouw en kind toch best laten leven? Daarmee is dit boek een indrukwekkend verslag van hoe moeilijk het is im van een geloof af te ko

Ap Dijksterhuis. Het slimme onbewuste. Denken met gevoel. Amsterdam: Prometheus, 2007.

Afbeelding
Ap Dijksterhuis is hoogleraar in het onbewuste, en voor hem is dat onbewuste ook zo ongeveer het belangrijkste dat er is van de menselijke geest. Bijna alles gebeurt daar, al het mooie en al het lelijke: de geniale ideeën worden er uitgedokterd, maar ook worden we er op allerlei manieren beïnvloed. Het bewuste, ja, dat is er wel, maar vooral misschien om de verschillende delen van het onbewuste met elkaar te laten communiceren. Het is een meeslepend boek. Ik heb de afgelopen jaren al een aantal boeken gelezen waarin veel van de experimenten die Dijksterhuis hier bespreekt ook al aan de orde waren gekomen, maar uiteindelijk heeft Het slimme onbewuste , door ze allemaal achter elkaar te plaatsen, mijn blik in ieder geval vandaag veranderd. Ineens zie je in dat je een ijsberg bent — het bewuste is het topje, het onbewuste de enorme klomp onder water — die de dag doorbrengt temidden van andere ijsbergen. Dat er van alles gebeurt, ook tussen mensen, waarvan die mensen zich niet eens bewust

Gregory Chaitin. Metamath! The Quest for Omega. New York: Vintage Books, 2006 (2005).

Afbeelding
Dit is een mislukt, amateuristisch geschreven en bij vlagen nauwelijks te begrijpen boek, dat ik in één adem heb uitgelezen. Gregory Chaitin is de bedenker of ontdekker van het getal Ω (omega) - een voorbeeld van een volkomen onvoorspelbaar getal, een getal dat je alleen zou kunnen uitdrukken door het helemaal op te schrijven, terwijl het oneindig veel cijfers achter de komma heeft. Van zulke getallen moeten er oneindig veel zijn, maar juist doordat ze alleen zijn uit te drukken door ze helemaal op te schrijven, is het moeilijk om er één aan te wijzen. Chaitin heeft een manier bedacht om dat wel te doen. In dit boek legt hij uit hoe hij dat heeft gedaan – en dat doet hij op een heel duidelijke manier, ondanks die paar wat duistere passages. Chaitin legt in zijn boek ook uit dat hij niet houdt van droge opsommingen. Hij wil dat de persoonlijkheid van de pagina's afspat, en dat probeert hij vervolgens ook zelf met alle macht te doen, van de pagina's afspatten. Hij doet dat voora

Louis-Ferdinand Céline. Voyage au bout de la nuit. Paris: Futuropolis, 2006 (1932). Illustré par Jacques Tardi.

Afbeelding
Ferdinand Bardamu is een soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog, een koloniaal in Afrika en een arme sloeber in New York voordat hij weer teruggaat naar Parijs, naar de voorsteden van Parijs waar hij een mislukt huisarts wordt. En overal is het ellendig. Wat structuur betreft lijkt Voyage au bout de la nuit wel een beetje op de Odyssee . De eerste helft van beide boeken beschrijft een zwerftocht van de held, die in de tweede helft wel thuiskomt in zijn geboorteplaats, maar er dan nog een half boek over doet om schoon schip te maken. Wat Baradamu vervolgens niet echt lukt, al vliegen ook in de Voyage op het eind de ingewanden je om de oren. Er zit zelfs in de Voyage een heuse afdaling in de onderwereld, een katabasis , en in zekere zin zelfs twee. In Toulouse heeft Ferdinands beste vriend een tijdje het beheer over een donkere kelder met opgedroogde lijken, maar niet lang voordat Ferdinand daarin afdaalt heeft hij ook een keer een visioen waarin hij doden boven zich ziet zweven, inc

Eke Mariën, Jan Groenewold en Bas Husslage. Cook & Chemist. Uithoorn: Karakter, 2007.

Afbeelding
Asperges confijten in olie, slagroom slaan van chocola en sinaasappelsap, doorzichtige ravioli snijden van gegeleerde bouillon — dat zijn wat dingen die ik geleerd heb uit dit boek. Moleculair koken — koken waarbij je gebruik maakt van technische snufjes en chemische inzichten — is in restaurants alweer een paar jaar een grote trend. In dit boek geven de auteurs een huis-tuin-en-keukenversie ervan, een die je ook met een gewone keuken kunt toepassen: geen in stikstof gedruppelde olijfolies of uitgebreid gebruik van de schuimspuit, maar beter nadenken over de manier waarop smaken bewaard worden en stoffen zich in een saus aan elkaar binden. Dat is allemaal heel interessant en het ik denk dat ik echt anders ga koken nu ik dit boek gelezen heb. Het is wel jammer dat het boek een beetje liefdeloos is uitgegeven. Het ziet er niet echt mooi uit, en er zitten kleine tiepfoutjes in. Maar de liefde voor het koken én voor het weten spatten van de bladzijden, en wat wil je nog meer: genieten en

Peter van Lier. Zes wenken voor muggen aan de deur. Amsterdam: G.A. van Oorschot, 2007.

Afbeelding
Lang leve de poëzieclub . Als die club niet had bestaan had ik deze bundel waarschijnlijk nooit gelezen en dan had ik veel bijzondere taal gemist, en een opmerkelijke kijk op mens en dier. In elk gedicht staat een dier centraal, vaak een dier dat op de een of andere manier iets te maken heeft met een mens. Omdat het een hondje is bijvoorbeeld: Feest voor alle honden (1) Kleine, onvermoeibare springers in aantocht, 'bijten naar alles wat maar enigszins aan vlees doet denken!' zeker in de vorm van been of bot, die — de lampionnen ophangende baasjes gekromd staand op smalle trapjes net onder het plafond, bij voorbaat al in uiterste rigiditeit doen denken aan ('waf!') kuiten in gevaar? In de afdeling waarin dit gedicht staat, hebben alle gedichten bepaalde woorden of frasen tussen aanhalingstekens staan. Ik heb geen idee waarom dat zo is. Google levert bij 'bijten naar alles wat maar enigszins aan vlees doet denken' nul treffers. Het zullen wel geen citaten zijn.

Tjitske Jansen. Koerikoeloem. Amsterdam: Podium, 2007.

Afbeelding
Ik heb tot nu toe niet veel prozagedichten gelezen. Waarom eigenlijk niet? Zodra de tekst georganiseerd wordt in een alinea, ga je sneller lezen. Dat komt door de adem: je neemt een alinea bij wijze van spreken in dezelfde adem als een versregel. Dat is te snel voor een gedicht. Koerikoeloem bestaat uit prozagedichten, of eigenlijk is het één lang prozagedicht, waarvan iedere alinea begint met er was . Soms wringt er dan iets met de zin die er volgt. Na 'er was' kun je in het Nederlands eigenlijk alleen zelfstandignaamwoorden plaatsen met het onbepaald lidwoord een : 'er was een man', maar niet 'er was de man'. Jansen doet af en toe het laatste en dat geeft een opmerkelijk effect: Er was de dominee aan wie ik schreef: 'Ik heb het gevoel dat ik God helemaal niet nodig heb.' En die terugschreef: 'God wil helemaal niet nodig zijn'. De bundel lijkt autobiografisch te zijn, hij beschrijft fragmenten uit de jeugd van de dichteres, met de eigen ouders

Franz Kafka. Der Process. Frankfurt: Fischer, 2006 (1925).

Afbeelding
Onmiddellijk  Misdaad en Straf en 1984  heb ik alwéér een boek gelezen over een eenzame misdadiger tegen de rest van de mensheid. Het verschil is natuurlijk dat Jozef K. in dit boek echt geen idee heeft welk misdrijf hij precies gepleegd heeft. Het Proces laat zien dat dit niet uitmaakt: als iedereen begint te geloven dat er iets mis met je zal zijn, ga je het gaandeweg zelf geloven. Want eigenlijk is er in Het Proces helemaal geen sprake van kafkaëske toestanden, in de zin van de eenling tegenover een redeloos maar machtig apparaat. De bureaucratie hangt in dit boek eigenlijk met pleisters en sitaltouwtjes aan elkaar: de kantoren bevinden zich op zolders, de rechters lezen softporno en als Jozef K. niet zou meedoen, zou niemand hem een strobreed in de weg leggen. "Der Gericht will nichts von Dir", zegt tegen het eind van het boek de 'gevangeniskapelaan' tegen K. "Es nimmt Dich auf wenn Du kommst und es entlässt Dich wenn Du gehst." Het is Jozefs eigen schu

George Orwell. 1984. New York: New American Library, 1983 (1949).

Afbeelding
Sommige schrijvers willen de lezer duidelijk ergens over na laten nadenken. George Orwell hoort waarschijnlijk wel tot die categorie. Maar wat je dan vervolgens allemaal denkt, kan weer beïnvloed worden door andere boeken die je net gelezen hebt en die je op hun beurt aan het denken hebben gezet. De laatste keer dat ik 1984 las, was het waarschijnlijk 1984. Ik las het 'voor mijn lijst', als een waarschuwing voor het totalitarisme. Maar nu ik het herlas, had ik net Misdaad en Straf uit. Dat laatste boek had ik gelezen als een boek over eenzaamheid — de eenzaamheid die helemaal duidelijk wordt bij een misdadiger zoals Raskolnikov die zich met zijn daad buiten de gemeenschap plaatst. 1984 lijkt sterk op Misdaad en straf . Het gaat ook over de eenzaamheid van het individu die een misdaad begaat, al is de misdaad op het oog wat subtieler: thoughtcrime , de misdaad om iets anders te denken dan alle andere mensen, bijvoorbeeld dat twee plus twee vier is. Als je er dieper over nade

Fyodor Dostoyevsky. Crime and Punishment. London: Penguin, 2003 (1866)).

Afbeelding
Vertaling: David McDuff Dat Raskolnikov een misdadiger is, weet je ook wel zonder Misdaad en straf te lezen. Zijn naam staat gelijk aan 'moordenaar', en ik wist zelfs dat hij zijn moord pleegde om zich boven andere mensen te verheffen. Maar wat dit voor hem betekent, daarvoor moet je toch echt door die zeshonderdvijftig pagina's met vele honderden uitroeptekens heen. Ik heb het boek gelezen als een boek over eenzaamheid. Raskolnikov wil zich met zijn daad boven de massa verheffen, hij wil een nieuwe Napoleon zijn, maar in feite isoliseert hij zich van alle andere mensen, omdat hij steeds erop alert moet zijn, niets van zijn misdaad te verraden. Iedere vriendschap moet hij wantrouwen of zelfs mijden, en ook zijn relatie met zijn moeder en zus raakt er heftig door ontregelt. Zoals ook de andere hele of halve misdadigers in dit boek zich buiten de groep plaatsen en daaraan tenonder gaan. Raskolnikov gaat overigens niet ten onder, want hij vindt uiteindelijk toch een mens die

A.J. Jacobs. The Year of Living Biblically. New York: Simon and Schuster, 2007.

Afbeelding
A.J. Jacobs moet een beetje gek zijn. Anders ga je toch niet als zelfverklaard agnost — hij is naar eigen zeggen wel joods, maar dan 'in de zin waarin Olive Garden een Italiaans restaurant is' — alle regels van de bijbel zo letterlijk mogelijk te volgen. Dus ook de regel dat je geen kleding mag dragen waarin wol en linnen tegelijk zijn verwerkt. Of de regel dat je overspeligen moet stenigen. Of de regel dat je een os moet slachten in de buurt van een onopgeloste moord. Gelukkig is Jacobs in de eerste plaats behalve gek ook onweerstaanbaar grappig. Als een vrouw eindeloos tegen hem zit aan te klagen, zegt hij: 'Zij is de Fidel Castro van het klagen'. Als hij beschrijft hoe werkverslaafd zijn vader en hij zijn, vertelt hij dat ze zelf zitten te schrijven terwijl ze op hun laptop een dvd bekijken; nou ja, bekijken: af en toe spiekt hij even 'om te zien of het beeld nog beweegt'. En behalve gek en grappig is Jacobs uiteindelijk ook serieus op zoek naar hoe dat nu

Philip Roth. Exit Ghost. New York: Houghton Mifflin Books, 2007.

Afbeelding
Nathan Zuckerman, de schrijver, trekt na de laatste elf jaar van zijn leven in vrijwel totale afzondering te hebben doorgebracht, ergens in de Berkshires, terug naar de stad, terug naar New York. Hij is oud, en incontinent, en impotent. In de stad wordt hij meteen belaagd door de plagen van het moderne leven: iedereen loopt met een mobiele telefoon, iedereen doet alsof het vreselijk belangrijk is als George W. Bush in 2004 voor de tweede keer de verkiezingen wint, en niemand leest nog een boek. Bovendien wordt hij, de oude, zieke man, verliefd op een jonge vrouw van dertig. En krijgt hij het aan de stok met een ex-vriendje van haar, die de aandacht wil vestigen op een alweer vergeten schrijver van vroeger, iemand die ooit Zuckermans held was. Maar dat vestigen van de aandacht kan alleen door een schandaal uit het leven van die schrijver op te dissen. Wat is het aandeel van fictie in het leven? Zuckerman wil niet dat de aandacht op zijn lievelingsschrijver wordt gevestigd door 'waa

Michael Gil. How Starbucks Saved My Life . London: Harper Collins, 2007.

Afbeelding
Michael Gil is een zoon van een journalist bij de New Yorker en gemaakt voor het succes. Hij heeft dan ook een mooie loopbaan in de reclame, tot hij ineens op straat wordt gezet: te oud voor het vak, en te weinig omhooggeklommen in de loop der jaren. Dan wil zijn vrouw hem niet meer, omdat hij een buitenechtelijke verhouding heeft en een kind, maar zijn vriendin wil hem ook niet meer. Hij glijdt langzaam naar beneden, tot hij op een dag een Starbucks binnenloopt, waar hem een baan wordt aangeboden in een koffietentje in het noorden van Manhattan. Een nieuwe wereld gaat voor hem open, Michael Gil kan niet ophouden te jubelen over hoe geweldig Starbucks is, hoe goed men er voor zijn medewerkers zorgt, hoe aardig de medewerkers zijn tegen elkaar, en tegen de klanten, hoe aardig de klanten zijn tegen de medewerkers, hoe fijn het is om de vloer te schrobben, en hoeveel hij en iedereen van koffie houdt. Hij schrijft zelfs gedichten voor zijn klanten: Your wonderful smile / When you walk i

Marguerite Yourcenar. Mémoires d'Hadrien. Paris: Gallimard, 2005 (1951).

Afbeelding
De oude keizer Hadrianus is de zestig gepasseerd en voelt de dood naderen. Hij schrijft een lange brief aan zijn geadopteerde zoon Marcus Aurelius waarin hij zijn leven beschrijft. Die brief is dit boek, het meesterwerk van de Belgisch-Franse schrijfster Yourcenar. Yourcenar zag een overeenkomst tussen Hadrianus' tijd en de hare: de mensen geloofden in de tweede eeuw niet meer echt in de klassieke goden, maar ook nog niet echt in het christendom. De mens was op zichzelf aangewezen, net als de mens na de Eerste (en Tweede) Wereldoorlog. De lezer aan het begin van de eenentwintigste eeuw valt nog een overeenkomst op: de discussie over de multiculturele samenleving. Dat was voor Hadrianus duidelijk een ideaal. Hij wilde dat alle geloven en culturen een eigen plaats konden krijgen in zijn grote Romeinse rijk, en maakt er in Yourcenars boek ook af en toe trots gewag van dat dit is gelukt. Hij is dan ook een man die de mens liefheeft, die trots is op de menselijke maat die de klassieke

Michael Chabon. The Yiddish Policemen's Union. London: Fourth Estate, 2007.

Afbeelding
"Nine months Landman's been flopping at the Hotel Zamenhof without any of his fellow residents managing to get murdered." Een boek dat zo begint, dat moet ik lezen. Niet alleen vanwege die naam Zamenhof, maar ook vanwege de toon van die zin, en de lichtelijk absurde wending dat de bewoners van dat hotel 'in staat' zouden moeten of willen zijn om vermoord te worden. Dat viel tegen. Tot mijn verbijstering blijkt het vooral te gaan om een ouderwets soort detective. Nee, echt, ik overdrijf niet met dat woord verbijstering . U had me moeten zien zitten met dat boek in mijn hand en mijn mond open. Je verwacht dat niet, je denkt in het begin dat je je vergist, dat het heel ingewikkelde verhaal op de achtergrond toch nog wel iets meer moet zijn dan een heel ingewikkeld verhaal op de achtergrond: in Alaska is 1948 tijdelijk een veilige haven voor Europese Joden ingericht, waar men Jiddisch spreekt en in Hotel Zamenhof woont, maar die veilige haven zal in 2008 worden opgeh

Knut Hamsun. Hunger. Baden-Baden: Suhrkamp, 1978 (Sult, 1890).

Afbeelding
Vertaling: J. Sandmeier en S. Angermann Er is geen betere manier om in te zien hoe slecht je geheugen werkt, dan door een boek te herlezen. De ervaring is totaal anders, maar dat kan niet aan het boek liggen, dat is immers niet veranderd. Hoe kan het dan dat er essentiële dingen zijn die je je echt niet herinnert? Neem Honger van Knut Hamsun. Een man loopt aan het eind van de negentiende eeuw door de straten van Oslo en heeft honger. Alles, alles, alles in zijn leven staat in het teken van die honger. Een heel enkele keer verdient hij wat geld door een stuk te slijten aan een krant, maar naarmate de honger zijn geest aantast wordt dat ook steeds lastiger. Dat alles kon ik me nog herinneren van de laatste keer dat ik Honger las. Wanneer was dat? Zelfs dat weet ik niet eens meer. Minstens vijftien jaar geleden, misschien twintig, misschien nog (iets) langer. Maar er gebeurt ook van alles in het boek dat ik me helemaal niet kon herinneren, als je me een week geleden had verteld dat die

Irvin D. Yalom. When Nietzsche Wept, New York: Perennial, 2005 (1993).

Afbeelding
We zijn in Wenen en het eind van de negentiende eeuw is nabij. Friedrich Nietzsche komt op consult bij Jozef Breuer, een van de leermeesters van Sigmund Freud. Nietzsche heeft last van heftige en veelvuldige migraine-aanvallen, maar volgens zijn ex-vriendin Lou Salomé is de grote denker ook depressief en suïcidaal. Hij wil daar zelf echter niets van weten. Daarom moet Breuer hem behalve voor die migraine ook in het geniep behandelen voor zijn geestesproblemen. Hij doet dit door de rollen om te draaien en Nietzsche te vragen hém te behandelen voor 'wanhoop'. Die wanhoop blijkt echter minder gespeeld te zijn, en zo komen de filosoof en de pre-psychoanalyticus in een schaakspel terecht van angst, onuitgesproken gevoelens, eenzaamheid, opgeslotenheid, en ander heftig gevoel. Bij het einde, als de twee mannen elkaar nog eens diep in de ogen kijken en opbiechten wat ze tot nu toe voor elkaar verzwegen hebben, zwellen de dramatische vioolpartijen wel wat sterk aan. Maar in de bladzij

Miguel de Cervantes. Don Quixote. London: Vintage, 2005 (1605/1615)

Afbeelding
Vertaling: Edith Grossman Uit een enquête die de Noorse boekenclub een paar jaar geleden hield onder honderd schrijvers uit vijftig landen, bleek dat Don Quichot door velen wordt beschouwd als het belangrijkste boek van de wereldliteratuur. Ik weet bijvoorbeeld dat ook de Nederlandse dichter Lucebert meer exemplaren van dit boek in huis had dan van welk ander boek ook. En toen ik onlangs met iemand over Don Quichot sprak, verklaarde hij dat er geen belangrijker boek op de wereld is, dan dit. "Hier staat alles in." En inderdaad, er zijn in de wereldliteratuur weinig aangrijpender momenten dan die van de dood van Don Quichot, die ineens tot het besef komt dat hij eigenlijk Alonso Quichano is, een man van de lagere adel in La Mancha: het spel is uit, zijn leven is verdaan met onzin. En er zijn momenten in het boek die heel grappig zijn, en dat op verschillende manieren, van slapstick — Sancho Panza die een nacht lang het paard van Don Quichot probeert tegen te houden om te v

A.F.Th. van der Heijden. Mim of De doorstoken globe. Amsterdam: De Bezige Bij, 2007

Afbeelding
Bij A.F.Th. van der Heijden zijn alle mensen dichters. Of ze nu ruwe voetbalsupporters zijn, Rotterdamse café-eigenaressen, lieden die zichzelf zojuist met kokende olie hebben overgoten — ze blijven zich bloemrijk uitdrukken. De schrijver doet wel zijn best om een accentje te verlenen aan een enkele uitspraak ('enkelt'), maar wie niet taalvaardig is, komt zijn verhalen niet in. Zo lijken de mensen in A.F.Th's boeken altijd bezig elkaar nogal vergezochte namen en bijnamen toe te bedelen. Zo noemt de aanhang van een Rotterdamse voetbalclub hun uit Gouda afkomstige, blonde topscorer Elsinga Goud-Elsje . Movo en Zora krijgen in dit boek samen een drieling; die drieling noemen ze Mim , de Romeinse manier van hun geboortejaar schrijven. Het is al opvallend dat iemand op het idee komt een drieling als geheel een naam te geven ('We doen Mim in bad' — dan gaan ze dus alle drie), maar om die naam dan ook nog aan het jaar te doen refereren, hoe kom je derbij. Overigens speelt

Emily Brontë. Wuthering Heights. London: Penguin, 1983 (1847),

Afbeelding
Beroemde boeken die je nog nooit gelezen hebt, daar kun je rare beelden van hebben. Ik wist dat Wuthering Heights een gepassioneerde romantische liefde beschreef, maar ik dacht altijd dat we het dan hadden over twee gelieven die elkaar door o zulke rottige omstandigheden — de milieus lagen elkaar niet, het water was veel te diep — niet konden krijgen. Tot deze week. Dit gaat inderdaad over een grote liefde, maar wel tussen een die zo vurig is, dat het ene slachtoffer na het andere vallen moet, een liefdesgeschiedenis op de rand van horror. Hoera! Emily Brontë had een groot talent voor het beschrijven van pubers. Er zijn er nogal veel in het boek, eigenlijk is bijna iedereen op het moment dat hij een belangrijke rol te spelen heeft in de puberleeftijd en vertoont puberachtig gedrag. Op zeker moment wil de jonge Cathy ineens steeds naar haar nog jongere 'geliefde' Linton toe, ook als haar vader en haar huishoudster Ellen Dean, haar met rationele argumenten proberen te overtuige

Piet Gerbrandy. Het feest van Saturnus. De literatuur van het heidense Rome. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2007.

Afbeelding
Waarom zou je literatuurgeschiedenissen lezen? Zo'n overzicht van allerlei goede en slechte schrijvers die niet meer met elkaar gemeen hebben dan dat ze in een bepaald gebied woonden en een bepaalde taal spraken, wat heb je er eigenlijk aan? Aan deze geschiedenis van de 'heidense' Latijnse letteren ben ik vooral begonnen omdat ik geïnteresseerd ben in de schrijver ervan, Piet Gerbrandy, van wie ik de afgelopen jaren de dichtbundels De zwijgende man is niet bitter , Krang en zing en Drievuldig, feilloos, vals met plezier en bewondering gelezen heb. Mijn gevoel is dat Gerbrandy de Nederlandse dichter is die het meest door de Latijnse poëzie beïnvloed is, niet doordat hij Sapfische oden is gaan schrijven, maar doordat hij het 'weerbarstige' van het Nederlands zo mooi maakt als Horatius heeft gedaan met het 'weerbarstige' Latijn — dat woord 'weerbarstig' gebruikt hij ook inderdaad in deze literatuurgeschiedenis. Interessant aan Het feest van Saturnus

Dante Alighieri. De goddelijke komedie. Amsterdam: Wereldbibliotheek, 1980 (1321).

Afbeelding
Sommige boeken zijn zo belangrijk dat ze gratis zijn. De tekst van Dantes Goddelijke Komedie kun je in allerlei talen op het internet vinden, ook in een voorgelezen vorm. Ik heb besloten hem te beluisteren zoals hij in de jaren tachtig door de Amsterdamse lerares Nederlands en Geschiedenis Toetje Butzelaar is voorgelezen. Dat audioboek kun je gratis downloaden van de website van de VPRO (waarbij je dan voor lief moet nemen dat bij de digitalisering wat kleinigheden mis zijn gegaan). Ik weet niet of ik kan zeggen dat ik echt genoten heb van de Komedie. Daarvoor is de wereld van Dante me toch te vreemd, en misschien de voordracht van Butzelaar toch ook iets te afstandelijk. Ik heb er wel veel van geleerd, vooral omdat ik ook commentaar in gesproken vorm gedownload heb. Ik volg al een tijdje een podcast van de Amerikaanse filosoof Hubert Dreyfus (Berkeley), die me veel dingen heeft duidelijk gemaakt over dit enorme boek (en eerder over de Odyssee en de Aeneis ). Bijvoorbeeld dat het e

Anton Tsjechov. Verhalen. Amsterdam: L.J. Veen, 1993.

Afbeelding
Wat is een Russische schrijver? Dat is iemand die alle personen, zelfs degenen die in het verhaal toevallige voorbijgangers waren, toch nog even een typisch detail meegeeft. Tsjechov bijvoorbeeld. In het verhaal 'Grote Volodja en kleine Volodja' rijdt de hoofdpersoon met haar man (de grote Volodja), haar jeugdvriend (de kleine Volodja) en haar nichtje in een trojka. Dat nichtje doet er voor de voortgang van het verhaal nauwelijks toe, maar ze wordt wel even neergezet: [...] al over de dertig, heel bleek, met donkere wenkbrauwen, een pince-nez, aan een stuk door sigaretten rokend, zelfs bij de strengste vorst, altijd lag er as op haar borst en haar knieën. Ze sprak door haar neus, waarbij ze ieder woord langgerekt uitsprak, was koel, kon onbeperkt likeur en cognac drinken zonder dronken te worden, en vertelde op een matte, smakeloze manier dubbelzinnige grappen. Thuis las ze de hele dag dikke tijdschriften, waar ze as op liet vallen, of at bevroren appels. Bijna onmiddellijk ve

Honoré de Balzac. Le père Goriot. Paris: Gallimard, 1972 (1835)

Afbeelding
Vadertje Goriot houdt alleen maar van zijn dochters. Hij is rijk geworden door vermicelli te verkopen in de tijd van de Franse Revolutie; zo rijk dat hij zijn dochters een goede bruidschat mee kon geven, en zij dus rijk konden trouwen. Maar nu mogen zijn dochters hem van hun echtgenoten niet meer spreken, en zelf doen ze er ook niet veel pogingen meer toe. Zelfs als hij op zijn sterfbed ligt, komen ze niet meer langs. De enige die zich nog om hem bekommert, is Eugène de Rastignac, een student die bij Goriot in huis woont en de minnaar is van een van de dochters. Tijdens het lezen vroeg ik me herhaaldelijk of waarom er geen grote opera gemaakt is van Le père Goriot . Het verhaal heeft er alle potentie voor, en vooral zijn alle personages enorm dramatische personen, die halsoverkop verliefd worden, dood neerstorten, of eensklaps volkomen in de war raken en beginnen te raaskallen. De aria's staan al in proza op papier. Zonder muziek — en misschien zonder dat je de andere delen van Ba

Jodi Picoult. The Tenth Circle. London: Hodder, 2006.

Afbeelding
Daniel en Laura Stone hebben een vreedzaam gezin: hij is een redelijk succesvol striptekenaar, zij geeft een populair college over Dante. Samen hebben ze een lief dochtertje, dat ze Trixie hebben genoemd, naar Beatrice. Alles is pais en vree, totdat de veertienjarige Trixie huilend thuiskomt om te vertellen dat haar ex-vriendje haar verkracht heeft. Dat zijn de ingrediënten voor het boek The Tenth Circle van Jodie Picoult, een schrijfster die ieder jaar een spannend boek schrijft naar aanleiding van een actueel thema — haar laatste gaat over een schietpartij op een middelbare school — en die daarmee een zekere populariteit heeft verworven; ook onder mensen om mij heen. Voor mij draagt het boek te duidelijk de kentekenen van een formule om me mee te slepen: een mix van een actueel probleem (in dit geval de verwilderende zeden der Amerikaanse jeugd), diep menselijke zorgen en zaken waar je wat van kunt opsteken — je leert wat over Dante, over DNA, over het Yupik en over Alaska. Het is

Robert Musil. Der Mann ohne Eigenschaften. Hamburg: Rowohlt Verlag, 1960 (1930/1933/1952).

Afbeelding
Bijna een maand ben ik ondergedompeld geweest in één boek, het gigantische werk van Robert Musil. Ik heb de editie van 1952 gelezen — dat wil zeggen dat nog niet alle later teruggevonden fragmenten erin verwerkt waren. Toch waren het nog bijna 1600 bladzijden, die ik gelezen heb in de botanische tuin bij mijn huis en tijdens mijn vakantie in Toscane. Een Duitse vriend van me vertelde me dat hij het boek als tiener had gelezen en er helemaal in een filosofische roes van was geraakt. Hij wilde het daarom niet meer lezen — die roes was zo beangstigend geweest. Een Nederlandse vriend had het boek recenter gelezen en was er ondersteboven van geraakt, ook in een filosofische roes. Die roes heb ik maar zelden gevoeld, maar het boek is een maand lang mijn metgezel geweest, heeft me aan het denken gezet en doen lachen. Waarover gaat de Mann ohne Eigenschaften ? Alle samenvattingen die ik ervan gelezen of gehoord heb, lijken me fout. Hier is mijn eigen poging. Ulrich is de man zonder eigenschapp

Wilfred Berghahn. Robert Musil in Selbstzeugnissen und Bilddokumenten. Hamburg: Rowohlt, 1972.

Afbeelding
Dit boekje heb ik parallel gelezen aan Musils Mann ohne Eigenschaften . Het bestaat uit vakkundig aan elkaar geschreven autobiografische fragmenten en foto's. Ik heb een hele serie van dit soort boekjes, uit de erfenis van mijn grootvader, die in 1991 overleed. Mijn exemplaar van de Mann was trouwens ook van mijn grootvader. Ik weet niet zeker of hij ver gekomen is: in ieder geval heeft hij op de eerste 120 pagina's aantekeningen gemaakt, en is hij er snel daarna mee opgehouden, al zitten er op latere pagina's nog wel wat vlekjes. Nou ja, genoeg autobiografie. Het viel me op dat al die biografische details over Musil eigenlijk weinig bijdragen aan het plezier dat ik beleefde aan de Mann — terwijl dat toch een heel persoonlijk boek is. Dat persoonlijke zit waarschijnlijk niet zo in al die wederwaardigheden van een avontuur zonder ook al te veel avonturen. Het zat in meneer Musils hoofd. Jawel.

Vergilius. Aeneis. Groningen: Historische Uitgeverij, 1996 (1995, 19 v. Chr.)

Afbeelding
Voor de Aeneis , ooit beschouwd als de bodem onder de Westerse cultuur, wordt niet veel reclame meer gemaakt. Ik herinner me dat mijn leraar Latijn op de middelbare school mij in ieder geval vertelde dat hij dacht dat ik vast veel liever Horatius zou lezen — dat heb ik dan ook uitgebreid gedaan. Ook herinner ik me een stuk van Piet Gerbrandy in de Groene van 1995 waarin hij Vergilius' boek tot 'flutwerk' verklaarde (later ook verschenen in zijn Boeken die ertoe doen . De reden voor die moderne afkeer is ook wel begrijpelijk. De Aeneis is in de eerste plaats heel duidelijk een 'navolging' van de Ilias en de Odyssee, en wij lezen liever de originelen. Zoals een jonge collega die ik zaterdag in de boekwinkel tegenkwam, zei: 'Bij Vergilius moet je de hele tijd denken aan al die verwijzingen van en naar andere boeken, Homeros is directer.' Maar erger is misschien nog wel: de Aeneis is een werk van slaafse propaganda voor de heersende machthebber in Vergilius&

Euripides. Medea. New York: Dover Publications, 1993. (Vert. Rex Warner; Medeia, 431 v. Chr.)

Afbeelding
Medea is ooit als een vreemdelinge meegegaan met haar Griekse man Jason naar de Griekse stad Corinthe, maar nu heeft haar man haar verlaten voor een Corinthische prinses. En wat moet je dan nog? Ze is een intelligente vrouw, Medea, en krachtig bovendien — ze beschikt over allerlei toverkrachten. Ooit heeft ze voor Jason twee kinderen gebaard, maar ze windt er geen doekjes om dat ze daar eigenlijk te mannelijk voor is: liever had ze op het slagveld gestreden. Nu schreeuwt ze het uit, want alles is voor niets geweest. Ze besluit actie te ondernemen, Jasons nieuwe vrouw om te brengen, en ook haar kinderen, voor wie ze toch geen toekomst meer ziet. De tegenstrijdige gevoelens van een moeder die haar kinderen vermoordt, de machteloze woede van iemand die alle schepen achter zich verbrand heeft en nu ineens ontdekt dat ze in haar nieuwe huis niet thuis meer is, de verbittering van de vrouw die voor een waarschijnlijk jongere en in ieder geval machtigere ander wordt verlaten: de gevoelens zi

Ben Elton. Chart Throb. London: Black Swan, 2007 (2006).

Afbeelding
Hoe beïnvloedbaar is de televisiekijker? In Chart Throb , de nieuwe satire van Ben Elton, kan de televisiemaker het publiek zelfs zo gek krijgen om in prins Charles de nieuwe grote popster van Engeland te zien. Door kandidaten op de juiste manier te kleden, te interviewen en te beoordelen wordt ieder individu in een Idols -achtig programma gemanipuleerd. Hoe beïnvloedbaar is de lezer? Ik lees ieder jaar het nieuwste boek van Ben Elton en vind die boeken altijd onderhoudend. Dat vond ik ook van Chart Throb tot ik halverwege op internet wat recensies begon te lezen. Die waren over het algemeen niet zo positief: men vond bijvoorbeeld dat Elton wat teveel op de automatische piloot was overgegaan en dat zijn stijl wat vlak was. Nadat ik dat gelezen heb, begon ik me ook wat minder te amuseren. Inderdaad is het boek misschien wat te lang en hadden er her en der best wat herhalingen uitgekund. Inderdaad is de satire soms wel wat erg grofmazig, en komt niemand echt tot leven. Calvin Simms i

Jane Austen. Pride and Prejudice. Hertfordshire: Wordsworth Editions, 1992 (1813)

Afbeelding
In de bioscoop is mijn favoriete genre de romantische komedie: een man en een vrouw hebben een grote hekel aan elkaar maar door de omstandigheden worden ze gedwongen met elkaar om te gaan, en zo worden ze verliefd. Pride and prejudice is de oermoeder van dit genre, en geldt bovendien nog steeds als een van de populairste Britse boeken aller tijden: een verkiezing van de BBC wees dit boek onlangs aan als ' het boek waarzonder de natie niet kan leven ', voor Lord of the Rings en de bijbel. Ook bij het project Gutenberg hoort de gratis elektronische versie tot de populairste titels. Nou, al die miljoenen lezers hebben inderdaad geen ongelijk: wat een charmant, wat een onderhoudend boek is Pride and prejudice ! Onwillekeurig vergeleek ik het boek tijdens het lezen met Le Rouge et le Noir , dat ik niet zo lang geleden las. Stendhals boek verscheen zeventien jaar na dat van Austen, en allebei de boeken gaan over liefdesrelaties over de barrières van klasseverschillen heen. Toch k

Nikos Kazantzakis. Alexis Sorbas. München/Zürich: Piper, 2005 ('Vios ke politia tou Alexi Zormpa', 1946)

Afbeelding
Alexis Zorbas ziet weinig in taal; hij danst liever. Al helemaal houdt hij niet van boeken; hij leeft liever. Waarom zijn dertig jaar jongere baas, de verteller van dit verhaal, wel zoveel leest, begrijpt hij niet. Als Zorbas hem aan het eind van het boek vraagt naar de belangrijke vragen van het leven — wat is de zin van het bestaan en waarom moeten wij sterven? — moet de verteller toegeven dat hij het ook niet weet. [Alexis Sorbas] verstummte ein paar Augenblicke, und plötzich legte er heftig los: »Wozu liest du eigentlich diese staubigen Schmöker? Zu welchem Zweck? Wenn sie dir nicht das sagen, was überhaupt?« »Sie erzählen von der Ratlosigkeit des Menschen, der auf das wonach du fragst, nicht antworten kann, Sorbas.« »Ich pfeife auf ihre Ratlosigkeit.«, rief er aus und stampfte mit dem Fuss auf. Daarmee wordt Alexis Sorbas ('Zorba de Griek', maar dat is een slechte vertaling van de titel, vind ik) samengevat. Net als The last temptation , dat ik onlangs las, is ook deze

Chinua Achebe. Things fall apart. London: Penguin, 2006 (1951).

Afbeelding
Ik geef toe: voordat hij eerder dit jaar de Man Booker International Prize won, had ik nog nooit van Chinua Achebe gehoord. Toen ik hem vervolgens googelde, bleek hij op allerlei lijsten voor te komen van 's werelds belangrijkste schrijvers, en zijn boek Things fall apart een plaatsje te hebben op allerlei lijsten met de belangrijkste boeken van dit moment of misschien zelfs aller tijden. Ik heb het boek meteen besteld en het is inderdaad indrukwekkend. Okonkwo heeft in zijn dorp grote faam verworven als onverschrokken strijder, heel anders dan zijn slappe, laffe vader. Je ziet hem voor je: een man van staal en een man van aanzien, ondanks zijn af en toe onbeheerste aggressie. Iemand die zichzelf een naam heeft verworven als hij per ongeluk tijdens een feest een stamgenoot doodt. Hij wordt volgens de regels voor zeven jaar verbannen, en zou onder andere omstandigheden terug zijn gekeerd en alsnog hebben gestreden voor zijn aanzien. Helaas, de omstandigheden zijn niet anders: we

Albert Camus. L'étranger. Paris: Gallimard, 1991 (1942).

Afbeelding
Als een Fransman uit Algerije, Meursault, zijn moeder begraven heeft, begint het. De volgende dag begint hij een seksuele relatie met een meisje op wie hij eerder al een oogje had, en raakt hij bevriend met een buurman, Raymond. Die laatste is in conflict met een naamloze 'Arabier', omdat hij de zus van die Arabier aan de kant heeft gezet, of omdat hij haar als pooier heeft misbruikt. Door een samenloop van omstandigheden schiet Meursault uiteindelijk de Arabier dood. We zijn dan precies op bladzijde 90 van deze 180 pagina's tellende roman. In de tweede helft zit Meursault in de gevangenis, ondergaat hij zijn proces en hoort een doodsvonnis bij hem uitspreken. Uit het feit dat hij bij de dood van zijn moeder zo weinig gevoelens uitte, concludeert in ieder geval de aanklager dat Meursault een gevoelloos monster is en een gevaar voor de maatschappij. Ik kan L'étranger niet helemaal vangen, en precies dat maakt het zo mooi: de beste manier om het samen te vatten zou zijn

Homeros. Odysseia. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2006 (Odysseia, 800 v. Chr.)

Afbeelding
Meestal schrijf ik de stukjes voor dit leesdagboekje meteen nadat ik een boek heb dichtgeslagen, maar deze keer moest ik even nadenken. Wat moet je zeggen over een boek dat al drieduizend jaar gelezen en bewonderd wordt? Dat je er een koud gevoel van kreeg, dat het je helemaal meesleepte, dat het waarschijnlijk een meesterwerk is dat de eeuwen zal trotseren? Ik had de Odyssee nog nooit gelezen, althans nog nooit helemaal. Wat een gebrekkige opleiding is wat dat betreft toch het gymnasium, of wat gebrekkig was het in ieder geval twintig, vijfentwintig jaar geleden. Geef die kinderen gewoon deze vertaling van Imme Dros, en zorg dat ze hem van kaft tot kaft lezen — het zal hun leven voor altijd veranderen. Misschien moet je er even inkomen, misschien word je afgeschrikt door het idee dat dit al zo oud is en door zoveel mensen gelezen is die al dood zijn en denk je daarom dat het boek saai is. Stap daarover heen, net als over de stukjes die soms inderdaad onbegrijpelijk zijn, onpeilbaar:

Gerrit Krol. Duivelskermis. Roman. Amsterdam: Em. Querido, 2007.

Afbeelding
'Roman' staat er op dit boekje van 93 pagina's, de omvang van een novelle, maar Gerrit Krol heeft er altijd van gehouden om genres door elkaar te gooien. En in dit boekje wordt er sowieso ongelooflijk gelogen. In een voorwoord laat Krol bijvoorbeeld weten dat het hem te doen is om zijn eigen demonen, de verschijningen die hij ziet als bijwerking van zijn medicijn tegen Parkinson. Maar die verschijnselen legt hij wel in de mond van een jongen die vier jaar na zijn middelbareschooltijd naar Maastricht afreist om daar een vriendin (Maria) te vinden en ondertussen van het ene erotische avontuurtje in het andere vervalt. Hebben zulke jonge jongens last van Parkinson? Op bladzijde 72 komt het even ter sprake ('Hoe oud ben je?' 'Dertig.' 'Dan heb jij geen Parkinson, vader?' [...] Ik had die pillen meegenomen om de bijverschijnselen te kunnen bestuderen.). Maar hoe kan die jongen dertig zijn, vier jaar na de middelbare school? En zo maakt het geheel een zeer

Siegfried E. van Praag. Jeruzalem van het westen. Den Haag: H.P. Leopolds Uitversmij, 1961.

Afbeelding
Een schrijver, Ruben, schrijft in de jaren na de oorlog een boek waarin hij het Joodse leven van het Jeruzalem van het Westen, van Amsterdam, weer tot leven probeert te wekken: van vrolijke kwanten tot eenzame oude vrijsters, van arme sloebers tot magnaten, van niet al te snuggere meisjes tot veelbelovende geleerden. Ruben reist daarvoor langs Londen, Amsterdam en Jeruzalem en spreekt met de achterblijvers die hij her en der vindt. Ieder hoofdstuk van Jeruzalem van het Westen bestaat uit een min of meer afgerond verhaal over steeds een ander groepje mensen. Die verhalen hebben telkens in grote lijnen dezelfde structuur: de mensen komen onder de getalenteerde pen van Van Praag binnen een bladzijde helemaal tot leven en gaan voor je staan met al hun humor, hun zorgen en hun streken. En tenslotte gaan ze bijna allemaal in de jaren veertig tenonder. Het viel me op dat het kwaad in dit boek geen gezicht krijgt. De verhalen eindigen doorgaans als de mensen worden opgehaald en naar de Holla

F. Starik. Songloed. Amsterdam: Nw Amsterdam, 2007

Afbeelding
Lang, lang leve de Poëzieclub . Doordat ik lid ben, krijg ik af en toe een bundel opgestuurd, en vaak is dat natuurlijk een bundel die ik zelf nooit zou kopen. En dat blijkt soms ineens onterecht. Ik weet bijvoorbeeld niet of ik ooit uit eigen beweging iets van F. Starik zou hebben gekocht. Dat leek me wel een sympathieke man, maar op de een of andere manier krijg je als buitenstaander dat hij een beetje tweederangs is. Nu ik deze bundel heb gelezen, weet ik wel beter: F. Starik moet je lezen. Nu is zijn dichtkunst misschien niet spectaculair, zijn toon is niet zo heel bijzonder, zijn drang tot vernieuwing houdt niet over, je wordt niet geconfronteerd met de nieuwste, pas ontdekte gevoelens. Hij schrijft een soort gedichten dat vooral menselijk is, dat zich inleeft in andere mensen, dat niet schroomt om de eigen huiselijke maar toch bijzondere persoon voor het voetlicht te brengen. De jury van de Poëzieclub vindt dat Songloed (de titel verwijst naar 'een goedkope supermarktwijn d

Martin Walser. Ein fliehendes Pferd. Frankfurt, Suhrkamp, 2004 (1978).

Afbeelding
Twee mannen komen elkaar na vijfentwintig jaar weer tegen tijdens een vakantie aan het Bodenmeer: Helmut was ooit de intellectueel van de twee en heeft besloten zijn leven zo onopvallend mogelijk te leiden; zijn ideaal is dat niemand weet wie hij echt is. Klaus is daarentegen opgebloeid, nee, hij is altijd jong gebleven, sportief, actief — en met zijn achttien jaar jongere vriendin Helene dringt hij zich op bij Helmut en diens vrouw Sabine. Er volgt een subtiel psychologisch gevecht rond de midlife crisis : Helmut denkt die te hebben opgelost door zich terug te trekken in een heel kleine, en misschien wat burgerlijke cocon, terwijl in hem allerlei driften blijven woeden. Klaus zoekt de oplossing juist in groot vitalisme, terwijl daaronder de onzekerheid blijft knagen. Er volgt een heuse confrontatie tijdens een storm op het meer, waarbij Klaus bijna het leven lijkt te laten. Zijn dood lijkt Helene eindelijk te bevrijden van die enorme druk van succes die Klaus op haar gelegd heeft — be

Nikos Kazantzakis. The last temptation. London: Faber and Faber, 2003 (1961, vertaling Peter Bien; O telefteos pirasmos, 1951)

Afbeelding
Jezus is een mens, die in ieder geval zelf meent door God te zijn aangeraakt, en die er gaandeweg zelfs van overtuigd raakt dat hij door God is gezonden, ja, dat hij de Messias is, op wie iedereen heeft zitten wachten. Is hij gek geworden? Je zou daarover van mening kunnen verschillen, maar in ieder geval heb ik zelden over een menselijker hoofdpersoon gelezen dan over Kazantzakis' Jezus, die een gedreven mens is bovendien. In The last temptation is het evangelie tot een roman geworden.En wat voor een roman. Merkwaardig is dat, hoe uit een boek dat helemaal over historische (ahum) gebeurtenissen gaat, waarin het woord 'ik' bij wijze van spreken niet voorkomt, toch zo een duidelijk beeld van de schrijver naar voren kan komen, als van een mens, en een gedreven mens bovendien. Die Kazantzakis moet zelf een leven hebben geleefd vol strijd, zowel in de wereld (hij was onder andere politicus en zakenman in een periode dat Griekenland allerlei bloedige oorlogen en burgeroorlogen