Vladimir Nabokov. Lolita. New York: Berkley Books, 1986 (1955).

Dit boek begint en eindigt met dezelfde naam: Lolita. Namen zijn belangrijk in dit boek: er zijn denk ik weinig boeken waarin er zoveel verschillende namen vallen, in vergelijking met het aantal karakters. Als een persoon een beetje vlees en bloed krijgt in het verhaal van Humbert Humbert, krijgt hij of zij ook al snel een heel stel bijnamen. Bovendien staan er op een aantal plaatsen lijsten namen waar geen personen bijhoren: de namen van Lolita's klasgenoten bijvoorbeeld, of een opsomming van de verzonnen namen die Humberts antagonist (Clare Quilty) opgegeven heeft aan hotelrecepties.

In het nawoord zegt Nabokov dat dit boek onder andere begrepen kan worden als 'the record of my love affair with the English language'. Dat spel met die namen is daar vast een onderdeel van. Bovendien probeert Humbert uit die namen zelf allerlei betekenissen te peuren. Over de valse namen van Quilty:

"Who was 'Johnny Randall, Ramble, Ohio'? Or was he a real person who just happened to write a hand similar to 'N.S. Aristoff, Catagela, NY'? What was the sting in 'Catagela'?"

Ik weet niet hoeveel studies er naar deze namen gedaan zijn. De moderne lezer komt er dankzij internet in een handomdraai achter dat catagela een mottensoort beschrijft, en dus waarschijnlijk vooral verwijst naar Nabokovs voorliefde voor vlinders. Zoals elders iemand een woordspelletje maakt van de naam Maeterlinck (Maeterlinck-Schmetterling).

Ik had eerder nooit een boek van Nabokov uitgelezen, terwijl ik er aan verschillende begonnen ben. Ik vond die boeken, ook Lolita, altijd te ingewikkeld en te bedacht. Deze keer pakte het ineens wel. Inderdaad viert Nabokov zijn fascinaties met taal en structuur en literatuur uit in een ingewikkeld spel. Maar achter dat ingewikkelde spel zag ik nu ineens een prachtig, huiveringwekkend verhaal.

Bovendien heeft die kunstzinnigheid, dat gespeel met namen - namen die bovendien allemaal gefingeerd zijn, want Humbert is gesteld op zijn privacy - ook een functie: er zit een ontzagwekkend dik gaas tussen Humbert en de werkelijkheid. Hij kent zijn 'geliefde' Lolita helemaal niet, en weet ook eigenlijk niets van haar. Hij is eens en vooral verliefd op zijn eigen fantasie.

Reacties

Anoniem zei…
Ik vond het schokkend om te lezen. Nabokov schrijft goed, maar op den duur is mooi taalgebruik niet opgewassen tegen criminele gebeurtenissen en smoezelige zienswijzen.

Als ik er positief naar kijk, dan denk ik dat de zogenaamde erotiek die de hoofdpersoon bekent, bevrijdend is geweest voor een groep mannen in de jaren vijftig. Gelukkig is er na de jaren zestig door de emancipatie van vrouwen en de nieuwe inzichten over onderdrukking, en visie op loyaliteiten binnen het Stockholmsyndroom en de meer algemene afschuw van ongelijkwaardige liefde, ook door vele mannen afstand genomen van de erotische kijk en zienswijze over Lolita als complex meisje.
Zelfs menig verstokte oudere homoman is zich inmiddels bewust van de echte, akelige gevolgen van pedofilie.

Wat me vooral schokt is het romantische beeld wat om het boek wordt gedrapeerd. Het zou eerder moeten heten: de beul van Natascha Kampusch, of speeltjes van mannen als Josef Fritzli. De erotiek ligt onder de modder van verwerpelijk crimineel gedrag. Het is vooral een beschrijving van de misdadiger die opsloot en jarenlang verkrachtte.

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.