Posts

Posts uit december, 2007 tonen

Kenneth Branagh. Hamlet by William Shakespeare. Screenplay, Introduction and Film Diary. Lotto: Chatto and Windus, 1996 (1601).

Afbeelding
Ruim tien jaar geleden werd de 'nieuwsgroep' nl.kunst.literatuur opgericht, waar Nederlandstalige internetters bij elkaar kwamen om over literatuur te praten. Onder het nauwelijks verhullende pseudoniem Martin Opdop schreef ik daar ook mijn mening over allerlei boeken die ik gelezen had, een voorloper op dit weblog. Die stukjes hadden altijd de vorm van een vraag-antwoordspelletje: 'Wat heeft Martin nu weer gelezen?' Op 10 juli 1997 was het antwoord: Hamlet. (Ik dacht toen dat die stukjes zouden verdwijnen, maar ik had buiten Google gerekend. Het stukje over Hamlet staat hier ; alle stukjes van Martin Opdop zijn door Google fijn hier verzameld.) Ik telde toen dat ik dat stuk al vijf keer gelezen had en vier keer gezien. Ik geloof niet dat er in de tussentijd een keer is bijgekomen. Misschien heb ik het nog een keer gezien, maar als ik het nog eens gelezen had, zou ik me dat wel herinneren. In 1997 wist ik niet wat ik nou precies met Hamlet aanmoest, en zo herinnerde

Vladimir Nabokov. Lolita. New York: Berkley Books, 1986 (1955).

Afbeelding
Dit boek begint en eindigt met dezelfde naam: Lolita . Namen zijn belangrijk in dit boek: er zijn denk ik weinig boeken waarin er zoveel verschillende namen vallen, in vergelijking met het aantal karakters. Als een persoon een beetje vlees en bloed krijgt in het verhaal van Humbert Humbert, krijgt hij of zij ook al snel een heel stel bijnamen. Bovendien staan er op een aantal plaatsen lijsten namen waar geen personen bijhoren: de namen van Lolita's klasgenoten bijvoorbeeld, of een opsomming van de verzonnen namen die Humberts antagonist (Clare Quilty) opgegeven heeft aan hotelrecepties. In het nawoord zegt Nabokov dat dit boek onder andere begrepen kan worden als 'the record of my love affair with the English language'. Dat spel met die namen is daar vast een onderdeel van. Bovendien probeert Humbert uit die namen zelf allerlei betekenissen te peuren. Over de valse namen van Quilty: "Who was 'Johnny Randall, Ramble, Ohio'? Or was he a real person who just hap

Oliver Sacks. Musicofilia. Verhalen over muziek en het brein. Amsterdam: Meulenhoff, 2007.

Afbeelding
Vertaling Han Visserman Ongeveer twintig jaar geleden zag een documentaire zag ik een documentaire op tv die ik nooit ben vergeten: een film over de Engelse musicus Clive Wearing die juist alles vergeten was. Weaver is een van de ernstigste amnestiepatiënten ter wereld, die alles vergeten is wat meer dan een halve minuut geleden is gebeurd. Daardoor heeft hij doorlopend het gevoel net wakker geworden te zijn. Dat schrijft hij dan ook doorlopend op in zijn dagboek: ik ben net wakker geworden. Of hij belt zijn vrouw - een van de weinige mensen die hij zich nog levendig herinnert - om haar te zeggen dat hij er nu echt weer is, en dat hij naar haar verlangt. Elke keer dat zij binnenkomt vliegt hij haar dan ook in haar armen. Alleen als hij muziek speelt, lijkt de amnestie voorbij: alles herinnert hij zich, zelfs als er een herhalingsteken staat, vergist hij zich niet. (Op YouTube is een Amerikaanse documentaire uit 1999 te zien waar de BBC-film uit 1986 deels in is verwerkt.) In zijn nieu

Daniel J. Levitin. This is your brain on music. New York: Plume, 2007 (2006).

Afbeelding
Hoe is het mogelijk dat je soms na twee noten al hoort welk liedje er klinkt op de radio? Of dat de luisteraar die een trompet en een klarinet tegelijkertijd dezelfde melodie hoort spelen, die instrumenten toch moeiteloos uit elkaar houdt en niet één ingewikkeld instrument hoort? En waarom hebben alle bekende culturen eigenlijk muziek en dans? Dat zijn fascinerende vragen, en Daniel Levitin geeft er fascinerende antwoorden op. Dat kan hij, omdat hij een bijzondere combinatie van competenties heeft: hij is producer geweest bij een platenmaatschappij en tegenwoordig is hij als muziekwetenschapper verbonden aan McGill. Ik ben zelf fonoloog van mijn vak, ik bestudeer de klanken van talen, en dat ligt natuurlijk in sommige opzichten dicht bij muziekpsychologie. Toch was er veel dat ik niet wist, nee, ik wist bijna niets. De raakvlakken bleken zelfs nog groter dan ik dacht. In mijn vak is er een grote discussie over de vraag hoe mensen woorden precies in hun geheugen opslaan. Een spreker

Shalom Auslander. Foreskin's Lament. New York: Riverhead, 2007

Afbeelding
Een man van rond de dertig ziet terug op zijn jeugd waarin hij zich uit allemacht verzette tegen het kleinburgerlijke joodse milieu waarin hij is opgegroeid. Hij doet dit door alle geboden te overtreden die hij kan bedenken, bijvoorbeeld dat op masturbatie. Als ik het zo samenvat, lijkt Shalom Auslander's Foreskin's Lament wel heel sterk op Portnoy's Complaint , maar die samenvatting is maar oppervlakkig. Auslander (de hoofdpersoon heeft dezelfde naam als de schrijver) verzet zich niet zozeer tegen zijn milieu als tegen God, dat oneindig wrede opperwezen, die boven onze hoofden zit te grijnzen om alle rottigheid die hij op de mensen afstuurt. En die kwaad wordt als je iets onaardigs over hem zegt. Zodat het boek eindigt met een smeekbede aan God om het boek toch vooral niet verkeerd op te vatten, het is immers maar een boek, God kan Shaloms vrouw en kind toch best laten leven? Daarmee is dit boek een indrukwekkend verslag van hoe moeilijk het is im van een geloof af te ko

Ap Dijksterhuis. Het slimme onbewuste. Denken met gevoel. Amsterdam: Prometheus, 2007.

Afbeelding
Ap Dijksterhuis is hoogleraar in het onbewuste, en voor hem is dat onbewuste ook zo ongeveer het belangrijkste dat er is van de menselijke geest. Bijna alles gebeurt daar, al het mooie en al het lelijke: de geniale ideeën worden er uitgedokterd, maar ook worden we er op allerlei manieren beïnvloed. Het bewuste, ja, dat is er wel, maar vooral misschien om de verschillende delen van het onbewuste met elkaar te laten communiceren. Het is een meeslepend boek. Ik heb de afgelopen jaren al een aantal boeken gelezen waarin veel van de experimenten die Dijksterhuis hier bespreekt ook al aan de orde waren gekomen, maar uiteindelijk heeft Het slimme onbewuste , door ze allemaal achter elkaar te plaatsen, mijn blik in ieder geval vandaag veranderd. Ineens zie je in dat je een ijsberg bent — het bewuste is het topje, het onbewuste de enorme klomp onder water — die de dag doorbrengt temidden van andere ijsbergen. Dat er van alles gebeurt, ook tussen mensen, waarvan die mensen zich niet eens bewust

Gregory Chaitin. Metamath! The Quest for Omega. New York: Vintage Books, 2006 (2005).

Afbeelding
Dit is een mislukt, amateuristisch geschreven en bij vlagen nauwelijks te begrijpen boek, dat ik in één adem heb uitgelezen. Gregory Chaitin is de bedenker of ontdekker van het getal Ω (omega) - een voorbeeld van een volkomen onvoorspelbaar getal, een getal dat je alleen zou kunnen uitdrukken door het helemaal op te schrijven, terwijl het oneindig veel cijfers achter de komma heeft. Van zulke getallen moeten er oneindig veel zijn, maar juist doordat ze alleen zijn uit te drukken door ze helemaal op te schrijven, is het moeilijk om er één aan te wijzen. Chaitin heeft een manier bedacht om dat wel te doen. In dit boek legt hij uit hoe hij dat heeft gedaan – en dat doet hij op een heel duidelijke manier, ondanks die paar wat duistere passages. Chaitin legt in zijn boek ook uit dat hij niet houdt van droge opsommingen. Hij wil dat de persoonlijkheid van de pagina's afspat, en dat probeert hij vervolgens ook zelf met alle macht te doen, van de pagina's afspatten. Hij doet dat voora

Louis-Ferdinand Céline. Voyage au bout de la nuit. Paris: Futuropolis, 2006 (1932). Illustré par Jacques Tardi.

Afbeelding
Ferdinand Bardamu is een soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog, een koloniaal in Afrika en een arme sloeber in New York voordat hij weer teruggaat naar Parijs, naar de voorsteden van Parijs waar hij een mislukt huisarts wordt. En overal is het ellendig. Wat structuur betreft lijkt Voyage au bout de la nuit wel een beetje op de Odyssee . De eerste helft van beide boeken beschrijft een zwerftocht van de held, die in de tweede helft wel thuiskomt in zijn geboorteplaats, maar er dan nog een half boek over doet om schoon schip te maken. Wat Baradamu vervolgens niet echt lukt, al vliegen ook in de Voyage op het eind de ingewanden je om de oren. Er zit zelfs in de Voyage een heuse afdaling in de onderwereld, een katabasis , en in zekere zin zelfs twee. In Toulouse heeft Ferdinands beste vriend een tijdje het beheer over een donkere kelder met opgedroogde lijken, maar niet lang voordat Ferdinand daarin afdaalt heeft hij ook een keer een visioen waarin hij doden boven zich ziet zweven, inc

Eke Mariën, Jan Groenewold en Bas Husslage. Cook & Chemist. Uithoorn: Karakter, 2007.

Afbeelding
Asperges confijten in olie, slagroom slaan van chocola en sinaasappelsap, doorzichtige ravioli snijden van gegeleerde bouillon — dat zijn wat dingen die ik geleerd heb uit dit boek. Moleculair koken — koken waarbij je gebruik maakt van technische snufjes en chemische inzichten — is in restaurants alweer een paar jaar een grote trend. In dit boek geven de auteurs een huis-tuin-en-keukenversie ervan, een die je ook met een gewone keuken kunt toepassen: geen in stikstof gedruppelde olijfolies of uitgebreid gebruik van de schuimspuit, maar beter nadenken over de manier waarop smaken bewaard worden en stoffen zich in een saus aan elkaar binden. Dat is allemaal heel interessant en het ik denk dat ik echt anders ga koken nu ik dit boek gelezen heb. Het is wel jammer dat het boek een beetje liefdeloos is uitgegeven. Het ziet er niet echt mooi uit, en er zitten kleine tiepfoutjes in. Maar de liefde voor het koken én voor het weten spatten van de bladzijden, en wat wil je nog meer: genieten en

Peter van Lier. Zes wenken voor muggen aan de deur. Amsterdam: G.A. van Oorschot, 2007.

Afbeelding
Lang leve de poëzieclub . Als die club niet had bestaan had ik deze bundel waarschijnlijk nooit gelezen en dan had ik veel bijzondere taal gemist, en een opmerkelijke kijk op mens en dier. In elk gedicht staat een dier centraal, vaak een dier dat op de een of andere manier iets te maken heeft met een mens. Omdat het een hondje is bijvoorbeeld: Feest voor alle honden (1) Kleine, onvermoeibare springers in aantocht, 'bijten naar alles wat maar enigszins aan vlees doet denken!' zeker in de vorm van been of bot, die — de lampionnen ophangende baasjes gekromd staand op smalle trapjes net onder het plafond, bij voorbaat al in uiterste rigiditeit doen denken aan ('waf!') kuiten in gevaar? In de afdeling waarin dit gedicht staat, hebben alle gedichten bepaalde woorden of frasen tussen aanhalingstekens staan. Ik heb geen idee waarom dat zo is. Google levert bij 'bijten naar alles wat maar enigszins aan vlees doet denken' nul treffers. Het zullen wel geen citaten zijn.

Tjitske Jansen. Koerikoeloem. Amsterdam: Podium, 2007.

Afbeelding
Ik heb tot nu toe niet veel prozagedichten gelezen. Waarom eigenlijk niet? Zodra de tekst georganiseerd wordt in een alinea, ga je sneller lezen. Dat komt door de adem: je neemt een alinea bij wijze van spreken in dezelfde adem als een versregel. Dat is te snel voor een gedicht. Koerikoeloem bestaat uit prozagedichten, of eigenlijk is het één lang prozagedicht, waarvan iedere alinea begint met er was . Soms wringt er dan iets met de zin die er volgt. Na 'er was' kun je in het Nederlands eigenlijk alleen zelfstandignaamwoorden plaatsen met het onbepaald lidwoord een : 'er was een man', maar niet 'er was de man'. Jansen doet af en toe het laatste en dat geeft een opmerkelijk effect: Er was de dominee aan wie ik schreef: 'Ik heb het gevoel dat ik God helemaal niet nodig heb.' En die terugschreef: 'God wil helemaal niet nodig zijn'. De bundel lijkt autobiografisch te zijn, hij beschrijft fragmenten uit de jeugd van de dichteres, met de eigen ouders

Franz Kafka. Der Process. Frankfurt: Fischer, 2006 (1925).

Afbeelding
Onmiddellijk  Misdaad en Straf en 1984  heb ik alwéér een boek gelezen over een eenzame misdadiger tegen de rest van de mensheid. Het verschil is natuurlijk dat Jozef K. in dit boek echt geen idee heeft welk misdrijf hij precies gepleegd heeft. Het Proces laat zien dat dit niet uitmaakt: als iedereen begint te geloven dat er iets mis met je zal zijn, ga je het gaandeweg zelf geloven. Want eigenlijk is er in Het Proces helemaal geen sprake van kafkaëske toestanden, in de zin van de eenling tegenover een redeloos maar machtig apparaat. De bureaucratie hangt in dit boek eigenlijk met pleisters en sitaltouwtjes aan elkaar: de kantoren bevinden zich op zolders, de rechters lezen softporno en als Jozef K. niet zou meedoen, zou niemand hem een strobreed in de weg leggen. "Der Gericht will nichts von Dir", zegt tegen het eind van het boek de 'gevangeniskapelaan' tegen K. "Es nimmt Dich auf wenn Du kommst und es entlässt Dich wenn Du gehst." Het is Jozefs eigen schu

George Orwell. 1984. New York: New American Library, 1983 (1949).

Afbeelding
Sommige schrijvers willen de lezer duidelijk ergens over na laten nadenken. George Orwell hoort waarschijnlijk wel tot die categorie. Maar wat je dan vervolgens allemaal denkt, kan weer beïnvloed worden door andere boeken die je net gelezen hebt en die je op hun beurt aan het denken hebben gezet. De laatste keer dat ik 1984 las, was het waarschijnlijk 1984. Ik las het 'voor mijn lijst', als een waarschuwing voor het totalitarisme. Maar nu ik het herlas, had ik net Misdaad en Straf uit. Dat laatste boek had ik gelezen als een boek over eenzaamheid — de eenzaamheid die helemaal duidelijk wordt bij een misdadiger zoals Raskolnikov die zich met zijn daad buiten de gemeenschap plaatst. 1984 lijkt sterk op Misdaad en straf . Het gaat ook over de eenzaamheid van het individu die een misdaad begaat, al is de misdaad op het oog wat subtieler: thoughtcrime , de misdaad om iets anders te denken dan alle andere mensen, bijvoorbeeld dat twee plus twee vier is. Als je er dieper over nade