Posts

Posts uit november, 2009 tonen

Samuel Beckett. The unnamable. New York: Grove Press, 1980 (1958)

Afbeelding
Vertaling: Samuel Beckett Dat je bijvoorbeeld een roman gaat schrijven over een stem, iemand die onbeweeglijk stil zit en vanaf zekere hoogte alleen maar recht naar voren kijkt en zelfs zijn handen niet beweegt terwijl hij schrijft. Die alleen bepaalde schimmen ziet, en die aan de ene kant wel en aan de andere kant ook weer niet wil vertellen. Die denkt aan personages in eerdere romans van dezelfde auteur, zoals Molloy en Malone Dies . Zodat het boek daarmee een trilogie vormt, die gemakkelijk met de Hel van Dante kan worden vergeleken: alles wordt steeds bewegingslozer in de romans van Beckett, zoals alles ook volkomen stilstaat in het binnenste van de Hel. Waarom? Je leert iets van het aandachtig lezen van zo'n roman, je leert waartoe een schrijver komt als hij zich volkomen insnoert, hoe een roman verwordt als er geen sprake is van enige actie, maar ook niet van enige overpeinzing. Dat mag allemaal zijn, maar ik werd er wanhopig van. De eerdere boeken, die waren nog bij vlag

Onno Blom en Ilja Leonard Pfeijffer. Oude en nieuwe Leidsche. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2009.

Afbeelding
Een boek met verhalen over Groningen of Arnhem zou ik nooit hebben gelezen, maar in Leiden woon ik toevallig, dus deze 'kloeke bundel' (flaptekst) heb ik meteen gekocht toen ik hem bij de Ako op het Leidse station zag liggen. De inleiding is raar. Oude en nieuwe Leidsche begint zo: Leiden is beter dan Amsterdam. Je hoeft niet eens zo heel veel verstand te hebben van belangrijke dingen om dat in te zien. Eerste zin van de tweede, eerste zin van de derde en eerste zin van de vierde alinea: Maar waarom moeten we het eigenlijk hebben over Amsterdam? ... Er zijn sowieso te veel schrijvers en zeker in Amsterdam. ... Amterdam is tot op het bot provinciaal. ... Is Leiden daarmee goed neergezet, de zoveelste stad waar men als beste kwaliteit kan aanvoeren dat men Amsterdam niet is? Dat blijkt eigenlijk niet uit de verhalen, waarin de hoofdstad verder nauwelijks voorkomt. (De enige uitzondering is een verhaal van Karel van het Reve waarin hij de roerige opstand van Amsterdamse studen

Philip Roth. The Humbling. London: Jonathan Cape, 2009.

Afbeelding
Simon Axler is een acteur die niet eens meer kan doen alsof hij een acteur is. Hij begint een verhouding met een veertigjarige dochter van jeugdvrienden, Pegeen, die tot die tijd alleen lesbische verhoudingen heeft gehad, waaronder een met iemand die zich ineens tot man wilde laten ombouwen en een met iemand die haar sindsdien is gaan stalken. Uiteindelijk verlaat Pegeen Simon ook, die daarop besluit om zich door de mond te schieten. Over The Humbling blijken de recensenten het niet eens. NRC Handelsblad publiceerde zelfs maar liefst drie verschillende opinies in de boekenbijlage . Er zijn mensen die vinden dat Roth hiermee laat zien dat hij het ook niet meer kan, en als ik het verhaal samenvat, zie ik des te duidelijker hoe drakerig het in elkaar zit. Toch heb ik heel sterk het gevoel dat in dit debat een partij volkomen ongelijk heeft: degenen die zeggen dat The humbling een staaltje slappe porno is in een literaire vermomming. Porno is het al helemaal niet — er komen als ik het

Marcel Barnard en Gerda van de Haar (red.) De Bijbel cultureel. De Bijbel in de kunsten van de twintigste eeuw. Zoetermeer: Meinema en Kapellen: Pelckmans, 2009.

Afbeelding
Zes kunstvormen worden er besproken in De Bijbel cultureel: beeldende kunst, film, theater, klassieke muziek, popmuziek en literatuur. Het boek is echter georganiseerd volgens 67 trefwoorden die min of meer gerangschikt zijn in de volgorde waarin ze in de bijbel voorkomen: van schepping en paradijs via Mozes, Job, de psalmen, Maria, de bergrede naar het hemelse Jeruzalem. Bij ieder trefwoord wordt er enkele kunstwerken beschreven, waarvan een wat uitgebreider, en verder is er een essay over (minstens) een van de kunstvormen. Trefwoord 22 is bijvoorbeeld Psalm 130 en daarbij wordt gewag gemaakt van het album Otis Blue van Otis Redding, van het schilderij De Profundis van Georges Rouault, van het koorwerk Psaume 130 van Lili Boulanger, het kamerstuk Leben ohne Weihnacht van Gija Kantsjeli en het gedicht 'Naar psalm 130' ('Waar ik u aanroep is diepte') van Lloyd Haft, tot enkele jaren geleden verbonden aan deze universiteit. Het essay gaat over de talloze componiste

Willem B. Drees. Religion and Science in Context. A Guide to the Debates. London and New York: Routledge, 2010.

Afbeelding
"God maakte de twee grote lichten," zegt de bijbel, "het grootste om over de dag te heersen, het kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren." De Leidse sterrenkundige Vincent Icke beweerde in Mare dan weer iets heel anders: "Vroeger dachten mensen dat de zon bijzonder was," sprak hij, "maar dat is niet zo; er zijn miljarden sterrenstelsels met elk miljarden sterren, en daar zitten er een hoop bij die op onze zon lijken." Hoe nu? Wie heeft er gelijk — de bijbel, de professor, allebei of geen van beiden? Wie over dat soort kwesties nadenkt, moet het recente boek Religion and Science in Context lezen, dat geschreven is door Willem B. Drees, hoogleraar godsdienstfilosofie en ethiek en tegelijkertijd vicedecaan aan onze faculteit. Drees, die ooit een doctoraal in de natuurkunde deed, heeft veel nagedacht over de complexe relatie tussen de twee gebieden van het leven en doet in dit korte, heldere boekje verslag van dat denken. A Gui