Posts

Posts uit 2010 tonen

Hella Haasse. Dat weet ik zelf niet. Jonge mensen in boek en verhaal. Amsterdam: CPNB, 1959.

Afbeelding
De schrijfster van het boekenweekgeschenk van 1959 is nog altijd in leven: Hella Haasse heeft een fraai museum op het web en wordt allerwegen als de grande dame van de Nederlandse letteren beschouwd. Ook in eenenvijftig jaar geleden werden haar kwaliteiten al erkend, want dit was maar liefst het tweede boekenweekgeschenk dat ze schreef (na Oeroeg). Dat weet ik zelf niet is een essay, of beter gezegd: het is een bundeling van een aantal lezingen die Haasse in 1959 had gehouden over de plaats van jonge mensen in de literatuur. Het is een uitgave die de CPNB zich nu op deze manier zeker niet meer zou veroorloven. De brede belezenheid die Haasse tentoonspreidt — moeiteloos worden allerlei hoogtepunten uit de Franse, Engelse, Nederlandse en Russische literatuur samengevat — zou nu helaas niet meer geschikt worden geacht voor het publiek van het boekenweekgeschenk. (Terzijde: voor zover ik kan zien is de enige verwijzing naar de Duitse literatuur een kort handwijfgebaar naar Tod in Vened

Jean-Paul Sartre. Huis clos. Paris: Fremeaux, 2010 (1944).

Afbeelding
Drie mensen zitten na een leven vol verraad in de hel. Wat blijkt? Er zijn geen vlammen en geen fysieke martelingen? Er zijn alleen die andere mensen, met wiens oordeel ze voor eeuwig zitten opgescheept. Sartre was dit jaar dertig jaar dood en vierde tegelijk zijn honderdvijfde verjaardag. Ik geloof niet dat het uitbundig gevierd is, ik heb er in ieder geval weinig van gemerkt. Op de valreep heb ik me dan zelf nog maar even in een werk van de man verdiept - Met gesloten deuren , zijn toneelstuk uit 1944, in een soort hoorspelversie, met een voorwoordje van de schrijver zelf. In dat voorwoord zegt Sartre dat zijn "l'enfer, c'est les autres" vaak verkeerd begrepen wordt. Hij bedoelde niet te zeggen dat alle relaties met anderen altijd de hel vormen, maar alleen verkeerde, ongelukkige relaties met anderen. We kunnen onszelf alleen zien door andermans ogen - in het toneelstuk gebeurt dat letterlijk doordat er geen spiegel is, en de mensen zichzelf alleen kunnen bekijken

Rainer Maria Rilke. Das Stundenbuch. Gutenberg.org, 2008 (1903).

Afbeelding
Als ik minister van onderwijs was, zou ik het verplicht stellen dat scholieren werkstukken schrijven over dichters. Toen ik in de eindexamenklas zat, schreef ik er een over Baudelaire voor Frans, een over Martinus Nijhoff voor Nederlands en een over Rilke voor Duits. Met die dichters zal ik mijn hele leven verbonden blijven (net als met Horatius die ik rond die leeftijd ook adopteerde). Bij Engels mocht dat werkstuk niet, daar moest je allerlei soorten romans lezen om je woordenschat te vergroten; met de Engelse poëzie zal ik wel nooit een echte band opbouwen. Helaas heb ik die werkstukken van toen niet meer. Nu ik na vijfentwintig jaar het Stundenbuch (Getijdenboek) lees ik overigens een dichter die ik nooit eerder ontmoet heb. Wat vond ik indertijd van de religieuze zoektocht, die ik nu prachtig vind? De zeventien-jarige die ik me herinner zou het ook mooi moeten hebben gevonden, de persoonlijke zoektocht met de christelijke God, de vrijpostige manier van hem aanspreken. De zeventi

Beppe Severgnini. La pancia degli italiani. Berlusconi spiegato ai posteri. Roma: Editore Rizzoli, 2010.

Afbeelding
Berlusconi is nooit ver weg. Vanuit Nederland kunnen we met een zekere distantie naar het fenomeen kijken: hoe kan zo'n clown een heel land al sinds 1994 in zijn greep hebben? Waarom blijven Italianen steeds stemmen op iemand die zo duidelijk allerlei beloften niet nakomt. De geweldige Italiaanse journalist Beppe Severgnini legt het uit in zijn nieuwe boek La pancia degli italiani - dat ik zou vertalen als 'De onderbuik van de Italianen', en dat speelt met de titel van een vorig boek van Severgnini dat La testa degli italiani heette. Severgnini zet om te beginnen uit dat er tien factoren die Berlusconi's succes sinds 1994 verklaren. Het gaat dan bijvoorbeeld over de 'goddelijke factor' (met o.a. het verbijsterende voorbeeld van hoe Berlusconi zich op een podium door twaalf afgevaardigden/discipelen laat omringen die vervolgens in koor een aanhankelijkheidsverklaring aan de baas voordragen), de factor 'Tina' (there is no alternative, de linkse oppositi

Kees van Kooten en Billy Collins. Zo wordt u gelukkig. Amsterdam: De Harmonie, 2010

Afbeelding
"Ik had u willen verzoeken om 'Tipping Point' alleen in het origineel te lezen," schrijft Kees van Kooten in Zo wordt u gelukkig , "maar daar is het nu te laat voor." En inderdaad: als de lezer dat zinnetje leest, heeft hij niet zo lang geleden de bladzijde omgeslagen nadat hij 'Tipping Point' en 'Keerpunt' naast elkaar heeft zien staan en uitvoerig vergelijken. In Zo wordt u gelukkig stelt Kees van Kooten zijn leeftijdgenoot, de Amerikaans dichter Billy Collins voor. Hij vertaalt zesentwintig gedichten en geeft elk van die gedichten een nabeschouwing mee. Het boek is daarmee onder veel meer een ode geworden aan de taal. Van Kooten laat zien hoe moeilijk vertalen is, wat voor problemen de schijnbaar achteloze zinnetjes van Collins opleveren, en hoe zwaar het leven is van de woordspelige vertaler. Een van Collins' gedichten beschrijft hoe een hond over zijn baas denkt: als een God. Wat Collins' mogelijk niet gezien heeft, maar Van Ko

De Zoza's. Zo Zuidas. Overwerk & achterklap in de Amsterdamse kantoorjungle. Amsterdam: Pearson Education, 2010.

Afbeelding
Ik heb teveel respect voor machthebbers. Ik kom al ruim tien jaar bijna iedere dag op de Zuidas, omdat ik op Amsterdam Zuid overstap van de trein op de fiets of de metro. Ik drink er soms een espresso en eet er soms bij Wagamama . Met andere woorden, ik zie die andere wereld, van de pakken en het overwerk en targets halen al die tijd van een afstandje. En ik heb er een soort respect voor: dat moeten slimme mensen zijn die daar werken, en ook nog niet bang om dag en nacht te werken. Dit boek - dat ik in een bevlieging kocht in het boekwinkeltje op Amsterdam Zuid - nuanceert dat beeld. De Zuidas-denkers — of denksters, het boek is door een collectief geschreven, en ik krijg de indruk dat dit vooral uit vrouwen bestaat — graven niet zo diep. Van fascinatie voor het werk dat ze doen is in het geheel geen sprake, intelligentie of zelfs grote werklust worden niet overmatig gewaardeerd. De gemiddelde Zuidas-werker probeert volgens Zo Zuidas met zo min mogelijk moeite zoveel mogelijk geld e

Homeros. Ilias. Wrok in Troje. Amsterdam: Athenaeum-Polak&Van Gennep, 2010.

Afbeelding
Vertaling: Patrick Lateur Ooit, in de begindagen van dit blog, schreef ik hier ook weleens over een film die ik had gezien. Daar ben ik mee opgehouden, onder andere omdat ik eigenlijk nooit een film zie. Maar in die tijd zag ik Troy , een film gebaseerd op de Ilias , die ik als volgt samenvatte: "Kling-klong ding-dong reng-deng BOEM! Shwoesh! Doing!" Als je niet goed oplet, zou dat ook makkelijk de samenvatting kunnen zijn van de eerste pakweg achttien boeken van de Ilias zelf – er wordt menige speer door menige keel geragd, darmen worden uit buiken gescheurd en af en toe vliegen de bloedspatten in het rond. Ik kan me voorstellen dat die scenes een deel van de aantrekkingskracht vormden voor lezers door de eeuwen heen – de Ilias als een bijzonder 'grafische' actiefilm. Tegelijkertijd vraag je je af waarom al dat bloederige gedoe de beschaafden onder hen niet afschrikte. Was Goethe geen enthousiaste lezer van Homeros? Wat vond hij dan van al die rondvliegende lichaa

William Shakespeare. Troilus and Cressida. London: BBC, 1981 (1602).

Afbeelding
Lang geleden heb ik Troilus and Cressida op de tv gezien - het moet ergens in de jaren tachtig geweest zijn, toen de Nederlandse tv de serie van alle integrale Shakespeare-stukken uitzond. Wat nu blijkt: ik kon me alleen het einde herinneren, vooral de scene waarin Troilus erachter komt dat zijn Cressida, de vrouw die hem in Troje nog eeuwige trouw beloofde, nu als krijgsgevangene bij de Grieken al in bed ligt bij de Griekse held Diomedes. Dat is ook weliswaar het dramatisch hoogtepunt, maar dat betekent niet dat de overige drie uur niet de moeite waard zijn. Je hoeft maar even over het internet te speuren, om te zien dat Troilus and Cressida niet populair is. Het wordt beschouwd als een 'problem play' omdat de boodschap zo inktzwart is - niemand deugt, de Griekse helden zijn domme en ijdele kwasten, de liefde is een stinkend wonder van onthoofde wulpsigheden - en omdat de verschillende verhaallijnen niet goed vervlochten zouden zijn. Aan het eerste valt weinig te doen. Inde

Ahmed Marcouch. Mijn Hollandse droom. Amsterdam: Contact, 2010.

Afbeelding
"Mijn vader", schrijft Ahmed Marcouch, sinds juni Tweede Kamerlid voor de PvdA, "verliet als dertiger te voet zijn huis in het dorpje aan de Marokkaanse kust en liet zijn vrouw en kinderen achter." En hij vervolgt: Op mij is niet van toepassing: 's avonds nog krantenjongen en de volgende ochtend miljonair. Die Amerikaanse droom is niet op mij van toepassing. Ik heb een betere droom: een echt gebeurde, mijn Hollandse droom: van krantenjongen tot maatschappelijk actieve politicus, na jaren stapje voor stapje vooruitkomen. Kansen zien en pakken, onderwijs stapelen, hard werken, geen genoegen nemen met middelmatigheid. Dat citaat, daar zit alles in wat je over Mijn Hollandse droom kunt zeggen. In de eerste plaats is er de, al dan niet bewuste parallel met Barack Obama: dit boek lijkt (waarschijnlijk) op Dreams of My Father en (zeker) op The Audacity of Hope , het vormt daar als het ware de Nederlandse pendant van: een zoon van een 'kansloze' immigrant die

Arnon Grunberg. Huid en haar. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2010

Afbeelding
Ronald Opperstein, de hoofdpersoon van Huid en haar , leeft in de eerste plaats voor zijn werk, het schrijven van een boek over de geschiedenis van de economische bubbel, en daarnaast onderzoek naar de 'economie van de genocide'. Ieder menselijk contact dat hij heeft, beschouwt hij eigenlijk als een onderbreking van dat werk. Als er een vrouw bij hem langskomt om met hem naar bed te gaan, waarschuwt hij alvast dat hij daarna nog wel even moet werken. Dit is nu al het zoveelste boek dat ik uit de zee van romans van het afgelopen jaar heb gevist dat over werk gaat (andere voorbeelden: Nemesis van Philip Roth, La carte et le territoire van Michel Houellebecq en Mede namens mijn vrouw van Aliefka Bijlsma). Ik weet niet zeker of het een obsessie is van de huidige tijd, of van mij, of dat het toeval is. In ieder geval heeft Oberstein zijn mateloze liefde voor werk met zijn schepper, of in ieder geval de manier waarop Arnon Grunberg zichzelf presenteert in Omdat ik u begeer : &quo

K. Michel. Bij eb is je eiland groter. Amsterdam: Augustus, 2010.

Afbeelding
Marc: advises everybody to learn Dutch, in order to read the new collection of poems by K. Michel conseille à tout le monde d'apprendre le néerlandais, afin de pouvoir lire la nouvelle collection de poèmes de K. Michel consiglia a tutti di imparare l'olandese, al fine di leggere la nuova raccolta di poesie di K. Michel konsilas al chiuj lerni la nederlandan por legi la novan poemaron de K. Michel. ermutigt alle, Niederländisch zu lernen, um die neue Gedichte von K. Michel lesen zu können. συμβουλεύει όλους τους ανθρώπους να μάθουν ολλανδικά, για να διαβάσουν τη νέα συλλογή ποιημάτων του Κ. Michel. menasehati semua orang untuk belajar bahasa Belanda sehingga dapat membaca koleksi sajak baru oleh K. Michel fó konsellu ba ema hotu atu ba aprende lia-olandés atubele lee kolesaun K.Michel nia poema foun sira nian ma'ar afu aci ta'a ahar ma'u Olanda luku-lukun a panave hin ta uhulen K.Michel i vaihohon i miri ere lere sukne nvene rimüomüou ma po

Niccolò Macchiavelli. De heerser. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2007 (1532).

Afbeelding
Vertaling: Frans van Dooren Het is moeilijk om als lezer niet in opstand te komen tegen Niccolò Macchiavelli, waneer je zijn De heerser leest. Op een dwingende toon word je voorgerekend wat het beste gedrag is voor een vorst, en dat beste gedrag is niet anders te omschrijven dan als: macchiavellistisch. Met de moraal wordt geen rekening gehouden, als je aan de macht wil blijven, heb je niet zoveel aan moraal, behalve als een manier om mensen met je te verbinden. Je kunt uitgebreid speculeren waarom Macchiavelli De heerser geschreven heeft. Was hij een cynicus die vorsten inderdaad wilde aanraden om alles in te zetten om aan de macht te blijven? Of wilde hij juist het volk waarschuwen tegen rücksichtslose politici? Ik geloof het allebei niet. Dat komt misschien doordat ik een paar jaar geleden onder andere zijn Mandragola las, en hem dus als een ambitieus en enthousiast schrijver heb leren kennen. Ook De heerser heeft Macchiavelli denk ik vooral willen schrijven uit schrijflust. D

Mirjam Oldenhave. Mees Kees in de gloria. CPNB, 2010. (Kinderboekenweekgeschenk)

Afbeelding
Hoewel het een grotemensenboek was dat ik tijdens de Kinderboekenweek kocht, kreeg ik toch het geschenkje mee, Mees Kees in de gloria . Ik had eerlijk gezegd nog nooit van Mees Kees gehoord, of van zijn schepper, de schrijfster Mirjam Oldenhave, en kinderboeken lees ik niet veel, maar ik was nieuwsgierig en het kan niet altijd Macchiavelli zijn wat de klok slaat, dus ik probeerde het. Mees Kees in de gloria is als ik het goed zie het zesde deeltje in een serie boeken over 'Mees Kees', een negentienjarige stagiair, en zijn schoolklas, met name de ik-figuur, Tobias, een jongen die zijn vader verloren heeft. Mees Kees zit boordevol grappige invallen maan heeft niet veel belangstelling voor de opvoedkunde. Een toffee heet een 'laatste waarschuwing' en die krijg je als je je mond nu echt moet houden. Hij staat daarmee natuurlijk in een traditie van vrolijke anarchie in Noord-Europese kinderboeken. In boeken vallen de regels weg. Hoe dun het ook is, mijn leeservaring met Me

Frank Provoost (red.) Reggae en ratelslangen. Leiden: LUP, 2010.

Afbeelding
Het Leidse Mare is al jarenlang een kweekvijver voor schrijvers – veel meer dan andere universiteitsbladen, geloof ik, misschien met uitzondering van het Amsterdamse Folia. Eerder werkten onder meer Boudewijn Büch, Ilja Pfeijffer en Christiaan Weijts voor het blad, nu zijn de schrijvers Arjan van Veelen en Thomas Blondeau eraan verbonden. Blondeau steelt in deze bundel wat mij betreft de show, met vier prachtige stukken, waarvan dat over Elsje van Kessel, PhD-student (Instituut voor Culturele Disciplines) en wanhopig op onderzoek in Florence misschien nog wel de mooiste is: "Op de lange tafels waar de naslagwerken worden geraadpleegd, liggen briefjes met een indrukwekkend wapenschild. Het Ministero per i Beni e le Attività Culturali geeft te kennen dat de komende drie dagen een maximum van drie boeken en drie archiefstukken aangevraagd mag worden. Een opgaaf van redenen voor deze beperking ontbreekt." Ook verder is de bundel zeer lezenswaard. Erg diep gaat het nooit, maar

Aliefka Bijlsma. Mede namens mijn vrouw. Amsterdam: Augustus, 2010.

Afbeelding
Zo wantrouwig en achterdochtig als ik aan dit boek begon, zo overtuigd kwam ik er weer uit. Ik volg de hedendaagse Nederlandse literatuur niet op de voet, en van Aliefka Bijlsma had ik als ik eerlijk ben nog nooit gehoord. Als de uitgever en de schrijfster niet eerder deze maand hadden besloten om het boek gratis als e-book te verspreiden , had ik misschien nooit kennis gemaakt met haar werk. En als ik niet zo koppig was geweest, had ik het bestand na de eerste veertig pagina's weer gesloten, net voor het moment dat het me nu ineens greep en verder sleurde. Net als de twee andere boeken uit 2010 die ik deze maand gelezen heb - Nemesis van Philip Roth en La carte et le territoire van Michel Houellebecq - gaat Mede namens mijn vrouw over werk. Bij de centrale personen in het boek, de 59-jarige diplomaat Melchior, zijn 43-jarige vrouw, de kunstenares Learra en zijn nog jongere Ghanese bediende Mercy - lopen werk en privé-leven dwars door elkaar heen. Melchior woont bijvoorbeeld in

Philip Roth. Nemesis. London: Random House, 2010

Afbeelding
Bucky Cantor, een jonge atletische Amerikaanse man mag in 1944 niet in de oorlog meevechten, omdat zijn ogen niet goed genoeg zijn. In plaats daarvan begeleidt hij kinderen in een zomers sportpark in Newark. De kinderverlamming slaat daar echter toe - een ziekte die Cantor uiteindelijk voor de rest van zijn leven lichamelijk en vooral geestelijk zal knakken. Waar moet ik beginnen om dit melancholieke en treurige en wijze boek te prijzen? Ik ben een bewonderaar van Philip Roth, er zijn weinig schrijvers van wie ik zoveel gelezen heb. En toch heeft hij me met deze novelle toch weer te pakken. Veel mooie romans laten veel verschillende kanten van de zaak zien, allemaal begrijpelijk en toch niet met elkaar in overeenstemming. Roth kan dat ook: de lezer heeft het gevoel dat hij iedere persoon in dit boek kan begrijpen, ook als ze ruzie maken. Dat draagt bij aan het gevoel van pracht en treurnis dat na het dichtslaan beklijft. Neem de titel van het boek, Nemesis . Dat verwijst naar de woede

Willem Elsschot. Lijmen/Het been. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2009 (1924-1938)

Afbeelding
Lijmen en Het been van Willem Elsschot gaan over de kracht van verhalen. Boormans verkoopt verhalen aan zijn klanten, goedgelovige bedrijfsleiders, die het succesverhaal van hun bedrijf ook weleens met mooie foto's afgedrukt willen zien in dat Wereldtijdschrijft dat hij uitgeeft. Hij zorgt daar ook voor, maar laat ze daarvoor - met zijn verhalende kracht - wel tekenen dat ze honderdduizenden exemplaren aannemen. Daarover gaat Lijmen : je kunt terecht zeggen dat het oplichting is, maar oplichting gaat dan ook meestal over verhalen. In Het been lijkt het verhaal lange tijd het onderspit te delven. Een van Boormans klanten, een vrouw die een smederij heeft geleid en 100.000 exemplaren van het Wereldtijdschrift heeft afgenomen, strompelt nu op een houten been, en als Boormans daar (na de dood van zijn vrouw) achterkomt, begint dit aan zijn geweten te knagen. Hij wil haar het geld teruggeven en probeert dat weer met allerlei prachtige verhalen, maar zij weigert simpelweg, waardoor h

Michel Houellebecq. La carte et le territoire. Paris: Flammarion, 2010.

Afbeelding
Als Michel Houellebecq echt een visionair is, ziet het er somber voor hem uit.In zijn boek Plateforme beschreef hij een terroristische aanslag door moslims nog voordat 11 september had plaatsgevonden. Sindsdien geldt Houellebecq voor sommigen als iemand die in de toekomst kan kijken, maar in zijn nieuwe roman wordt een schrijver die Michel Houellebecq heet en boeken zoals Plateforme geschreven heeft, op een gruwelijke manier vermoord - en dat, zo blijkt alleen maar om het geld. Want eigenlijk gebeuren alle misdaden om geld, zo bedenkt een van de politieagenten die met de 'zaak Houellebecq' bezig is. In La carte et le territoire worden allerlei thema's aangeroerd. Er is op het (Franstalige) Internet dan ook al heel veel over te lezen, maar het wekt meestal de indruk dat de schrijver niet zo goed raad weet met de grote veelheid aan thema's: hoe moeilijk het is om contact te maken; dat alles in de huidige Westerse maatschappij op de een of andere manier 'werk'

Yasunari Kawabata. The Sound of the Mountain. New York: Vintage Books, 1996 (1954).

Afbeelding
Vertaling: Edward G. Seidensticker Shingo is een oude zakenman, wiens kinderen mislukt zijn in de liefde. Zijn zoon heeft een buitenechtelijke verhouding, zijn dochter komt terug naar huis omdat haar man onbetrouwbaar is, en die man doet een zelfmoordpoging met een vrouw van onduidelijke herkomst. Shingo houdt meer van zijn schoondochter dan van zijn eigen kinderen; en liever met zijn vrouw was hij getrouwd geweest met haar overleden zuster. Shingo is oud, en bang dat hij langzamerhand zijn grip op de werkelijkheid aan het verliezen is. Op zeker moment kan hij zelfs zijn stropdas niet meer knopen. In The Sound of the Mountain is van alles onderhuids. Er broeit iets tussen Shingo en zijn schoondochter, er broeit van alles in Shingo's hart. En gaandeweg wordt de lezer duidelijk dat wat misschien wel het meest broeit de oorlog is. Het zijn de vroege jaren vijftig in Japan, Shingo's zoon is soldaat geweest, heeft in China gevochten, laat ergens achteloos vallen dat hij daar missc

Robert Crumb. Het boek Genesis. Amsterdam: De Harmonie, 2009.

Afbeelding
Vertaling: Nicolaas Matsier In den beginne schiep God de hemel en de aarde. Dat is waarschijnlijk wel de sterkste openingszin ooit - de eerste zin van het boek Genesis. De Amerikaanse striptekenaar Robert Crumb, alom gevierd als een kunstzinnig en rebels tekenaar, publiceerde vorig jaar een integrale beeldversie van Genesis: alle woorden staan erin, en bijna allemal zijn ze geïllustreerd. Hoewel Crumb helemaal niet geprobeerd heeft om iets bijzonders te tekenen - God is een man in een jurk met een lange baard, een man waarvan Crumb zelf in de toelichting zegt dat deze op zijn vader lijkt - laat zo'n stripverhaal je toch ineens heel anders naar het verhaal kijken. Dat kan ik het duidelijkst uitleggen aan de hand van de eindeloze lijsten met namen: 13 En dit zijn de namen der zonen van Ismaël, met hun namen naar hun geboorten. De eerstgeborene van Ismaël, Nabajoth; daarna Kedar, en Adbeel, en Mibsam, 14 En Misma, en Duma, en Massa, 15 Hadar en Thema, Jetur, Nafis en Kedma. (Genesi

Samuel Beckett. Waiting for Godot. A Tragicomedy in Two Acts. Audible.com, 2009 (1954)

Afbeelding
Alle personages in Waiting for Godot? hebben bolhoedjes op. Waarom? Het is een van de miljoenen vragen die je kunt stellen over het stuk, en het zou me niet verbazen als iemand er een antwoord op gevonden heeft, maar ik denk niet dat ík het ooit te weten kom. Ik had het al geconstateerd toen ik zijn romantrilogie gelezen had — Samuel Beckett heeft niet voor mij geschreven. Er zijn op de wereld twintig jaar na zijn dood nog tal van bewonderaars, en daar zitten mensen bij met een veel betere smaak en een grotere belezenheid dan ik. Maar ik hoor er niet bij. Je leest bijvoorbeeld vaak dat het stuk zo grappig is, maar ik zie niet eens waar de grappen zitten (het is dus niet zo dat ik ze wel zie, maar er niet om moet lachen, ik heb ze niet eens in de gaten). Er was één uitzondering: ergens werpen Vladimir en Estragon elkaar over en weer een handvol scheldwoorden toe waarvan de laatste, en waarschijnlijk ergste luidt: Crritic! Nou ja, haha, zeg ik dan maar. Zodat de vraag rijst waarom i

George Eliot. Middlemarch. A Study of Provincial Life. ManyBooks, 2010 (1871).

Afbeelding
Hoe voelt het om erachter te komen dat de man met wie je trouwde omdat hij zulk indrukwekkend intellectueel werk deed, eigenlijk niets tot stand brengt? Hoe voelt het om die man te zijn? Hoe is het om een toespraak te houden tegen een aantal boeren die zich aan het begin van de negentiende eeuw verzetten tegen de komst van de trein? Hoe voelt het om zo'n boer te zijn? Hoe voelt het om je jarenlang moreel superieur te hebben voorgedaan en dan ineens en plein public overvallen te worden door gokwoede? Hoe voelt het om te zien hoe dat je zwager overkomt? De triomf van de negentiende-eeuwse roman is dat de lezer een situatie vanuit allerlei gezichtspunten ziet. Iedereen heeft op zijn manier gelijk; dat vormt de tragedie. Zo bezien is het niet zo vreemd dat grote schrijvers en lezers als Virginia Woolf en Martin Amis hebben verklaard dat Middlemarch de belangrijkste Engelse negentiende-eeuwse roman is. Het is een verbijsterend boek omdat het je mogelijk wordt gemaakt om in iedereen i

Hadewijch. Liederen. Groningen: Historische Uitgeverij, 2009 (13e eeuw).

Afbeelding
Dit is de manier waarop ik aan dit boek kwam. Er is een nieuwe vertaling van Hadewijchs strofische gedichten verschenen, Liefdesliederen (vertaling Jan Kuijpers). Ik heb dat boekje wel gekocht, maar ik bespreek het hier niet. Ik kon die vertaling namelijk niet lezen - het waren te duidelijk liedteksten, ik miste het Middelnederlands dat Hadewijchs gedichten zo mystiek doet klinken. Dat is de snob in mij. Gelukkig is er vorig jaar ook een nieuwe editie van de Liederen verschenen: een prachtuitgave, met de oorspronkelijke tekst, een vertaling, allerlei verklaringen door twee grote Vlaamse Hadewijch-kenners (Frank Willaert en Veerle Fraeters), en bovendien voor 19 liederen de waarschijnlijke melodieën. Dan zijn er ook nog vier cd's waarop alle liederen worden voorgedragen of gezongen. Een collega van mij, Louis Grijp, is verantwoordelijk voor de melodieën en gaf me een exemplaar. De Liederen zijn niet heel makkelijk te begrijpen. Ze gaan bijna alle 45 over hoe vreselijk het is om

Hubert L. Dreyfus. On the Internet. London and New York: Routledge, 2009

Afbeelding
Een van mijn favoriete manieren om het Internet te gebruiken, is als een heel grote wereldontvanger. Iedere dag haal ik vele uren meer podcasts binnen dan ik redelijkerwijs beluisteren kan. Ik maak dan ook iedere dag een selectie, voor op de fiets of in de trein of in bed, als ik niet aan het lezen ben. Zo heb ik de Amerikaanse filosoof Hubert L. Dreyfus leren kennen, een inmiddels 80-jarige wijsgeer die nog ieder jaar colleges geeft over existentialisme en over allerlei grote boeken - ik schreef eerder over zijn podcast toen hij me een aantal jaar geleden Dante doorsleepte . Hij doet dat meesterlijk, hij is werkelijk een briljante docent die voordoet hoe je dat doet, nadenken over een boek. Nu wilde ik ook eens een boek van hem lezen, en koos daarvoor dit boekje over het Internet (ik kwam erachter dat ik al jaren geen beschouwing meer over deze fascinerendste aller uitvindinden van de afgelopen decennia meer gelezen had). In On the internet geeft Dreyfus vanuit zijn existentialistis

Meindert Fennema. Geert Wilders - Tovenaarsleerling. Amsterdam: Bert Bakker, 2010

Het komt niet vaak voor dat ik de hoofdpersoon van een boek net nadat ik het boek dichtgeslagen heb live een persconferentie zie geven. Maar de politicoloog Meindert Fennema heeft deze week een boek gepubliceerd over een van de hoofdrolspelers van de Nederlandse politiek van dit moment. En Wilders heeft vanavond toegelicht waarom hij niet in een regering met het CDA kan gaan zitten – hij is bij wijze van spreken ook de hoofdpersoon van het publieke leven. Geert Wilders. Tovenaarsleerling is geen briljant boek, vind ik. Aan de ene kant haalt Fennema de meeste van zijn informatie uit kranten en andere openbare bronnen, zodat deze 'politieke biografie' vooral alles op een rijtje zet wat de gemiddelde oplettende burger waarschijnlijk toch al wel zo'n beetje wist - alleen aan het begin van de hier beschreven jaren vloog meneer Wilders als jongeling nog een beetje onder mijn radartje. Aan de andere kant schrijft Fennema zinnen als "Wilders was daar niet blij mee, al kon hi

Stefan Zweig. Schachnovelle. Argon Verlag, 2009 (1941).

Afbeelding
Op een passagiersschip van New York naar Buenos Aires vindt een bizarre schaakwedstrijd plaats. Aan de ene kant staat de regerend wereldkampioen die buiten het schaken op geen enkele manier deelneemt aan de beschaving, en trouwens ook niet eens kan schaken zonder een bord te zien. Aan de andere kant zit dr. B., een slachtoffer van de Gestapo, die in eenzame opsluiting niets anders kon doen dan een boekje bestuderen met de 150 belangrijkste schaakwedstrijden ooit en daarnaast heeft geprobeerd tegen zichzelf te schaken. In eerste instantie wint dr. B., maar dan krijgt de wereldkampioen door wat hij moet doen: in een tweede wedstrijd rekt hij iedere zet zoveel minuten dat dr. B, die immers tegen zichzelf schaakt, ervan in de war raakt. Dit was de laatste novelle van Stefan Zweig, die hij schreef vlak voor hij in 1942 met zijn vrouw zelfmoord pleegde. Het verhaal gaat op twee niveaus over de oorlog. Aan de ene kant is dr. B een oorlogsslachtoffer — hij heeft wel niet in een concentratieka

Jan Wolkers. Turks Fruit. Amsterdam: Meulenhoff, 2009 (1969)

Afbeelding
Zou er al eens een student een scriptie hebben geschreven over het braken bij Jan Wolkers? Het komt, in ieder geval volgens mijn herinnering, heel vaker voor. Nu de gemoederen niet meer zo geschokt hoeven te zijn over de seks als veertig jaar geleden, is het misschien aardig zich eens te buigen over die andere vorm van lichaamssappen uitscheiden. De belangrijkste braakscène in Turks Fruit is ook het scharnier van het boek: de rest speelt zich duidelijk ofwel voor dit moment af, toen de hoofdpersonen nog gelukkig waren, of erna, toen het verval zich inzette. Erik zit op een personeelsfeestje van het bedrijf van zijn schoonmoeder, en ziet dan hoe zijn grote liefde Olga zit te flirten met een miezerig zakenmannetje. Hij staat op, braakt over iedereen heen, strompelt naar de toiletten en braakt daar nog eens over zijn eigen spiegelbeeld heen. Dat is een merkwaardige gang van zaken. Ik heb zoiets in ieder geval nog nooit meegemaakt, en ik heb er ook nog nooit over horen vertellen. Is die

Dan Rockmore. Stalking the Riemann Hypothesis. The Quest to Find the Hidden Law of Prime Numbers. London: Jonathan Cape, 2005.

Afbeelding
Er zijn tijden geweest dat ik als ik niet slapen kon, aan priemgetallen dacht. Ik maakte sommen met ze tot ik uiteindelijk in slaap viel. Wat zijn ze toch interessant! Waarom ben ik indertijd geen wiskunde gaan studeren zodat ik nu al mijn tijd aan ze kon besteden. (Maar dan had ik vast iets anders moeten bedenken om bij in slaap te komen. In Stalking the Riemann Hypothesis legt de Amerikaanse hoogleraar Dan Rockmore de geschiedenis uit van het denken van de afgelopen 150 jaar over de zogenoemde Riemann-hypothese, een wiskundige stelling (nog steeds onbewezen, of in ieder geval was dat in 2005 zo) over de verspreiding van de priemgetallen over de gehele getallen. Er zijn oneindig veel getallen, en er zijn ook oneindig veel priemgetallen. Toch worden de priemgetallen naar mate we verder gaan tellen steeds spaarzamer: van de eerste twintig getallen zijn er acht priem (2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19), bij de volgende twintig zijn dat er nog maar vier (23, 29, 31, 37) en gaandeweg zijn het e

Yann Martel. Beatrice and Virgil. London: Spiegel &: Grau, 2010.

Afbeelding
Hoe beschrijf je een peer voor iemand die nog nooit een peer gezien, geroken of geproefd heeft? Hoe moeten een aapje en een ezel praten over de verschrikkingen van dood en verderf? Als je jezelf zou kunnen redden door frisse lucht in te ademen door op het hoofdje van je dode dochter te gaan staan? Dat zijn enkele van de vragen die gesteld worden in Yann Martels nieuwe roman Beatrice and Virgil . Beatrice and Virgil gaat over een schrijver die ooit een succesvolle roman heeft geschreven en nu mislukt is in een project dat zou moeten gaan over de Holocaust. Volgens die schrijver, Henry, moet die verschrikkelijke gebeurtenis meer verwerkt worden in fictie. Het pure feitelijke verhaal is inmiddels verteld. Schrijvers hebben de taak om het steeds opnieuw nieuw leven in te blazen, met fictie. Henry's boek hierover mislukt echter (het wordt door de redacteuren net zo afgemaakt als Beatrice and Virgil zelf door de recensenten), en Henry begint een nieuw leven in een andere stad. Daar k

Malcolm Gladwell. Blink. The Power of Thinking without Thinking. London: Penguin books, 2005.

Afbeelding
Dit boek heeft alles om een bestseller te zijn, en dat is het dan ook. Vlot geschreven, vol interessante wetenswaardigheden, en over een groots nieuw thema in het psychologisch begrip van onszelf: dat er onder ons bewuste nog een laag zit, het 'adaptieve onbewuste' dat net zo goed aan het denken en aan het rekenen is — niet het amorfe onbewuste van Freud, maar een evolutionair adaptief systeem waar wij mensen van alles meedoen. (Over datzelfde onderwerp ging het boek Het slimme onbewuste van Ap Dijksterhuis, dat ik een aantal jaar geleden las.) Ik heb Blink dan ook heus met plezier en interesse en hoe heten die dingen allemaal gelezen, nadat ik het van de plank van mijn vakantieadres had gevist. Maar er knaagde ook iets: deze stroming in de psychologie weerspiegelt iets te goed de tijdsgeest, en wel iets wat me eigenlijk niet bevalt in onze tijd. En dat is de afkeer van het beschouwelijke, vooral ook onder wetenschappers. Wetenschap wordt steeds meer en steeds vaker een soor

Italo Calvino. Il visconte dimezzato. Milano: Mondadori, 2010 (1952)

Afbeelding
De arme burggraaf Menardo di Terralba trekt voor het eerst ten strijde tegen de Turken. Door een onhandige manoeuvre wordt hij precies in tweeën gespleten: een kwade rechterhelft en een in-en-in-goeie linkerhelft. Beide keren terug naar Terralba, de eerste om dood en verderf te zaaien, de tweede om uiteindelijk iedereen te irriteren over zijn goedigheid en neiging tot preken. Uiteindelijk worden beiden verliefd op hetzelfde meisje, Pamela. Ze treden in duel en snijden elkaar allebei aan de juiste kant open, zodat een dokter kan komen om hen aan elkaar te naaien. De geheelde burggraaf treedt met Pamela in het huwelijk en leeft nog lang en gelukkig. Dit was het eerste gehele boek dat ik ooit in het Italiaans las, en wat een gelukkige keuze! Calvino vertelt zo levendig en schilderachtig en zo vol plezier dat het niet erg is als je elk vijfde woord moet opzoeken. Terwijl je door het woordenboek bladert, gloei je nog na van de pret: over de Hugenoten die gevlucht zijn naar Terralba en onde

Franz Kafka. Geschichte (Die Franz Kafka Box). Argon Verlag, 2008 (1904-1924)

Afbeelding
Dostojewski heeft een roman geschreven die in het Nederlands, kennelijk ten onrechte, lang bekend was als Schuld en boete en tegenwoordig verkocht wordt onder de correctere vertaling Misdaad en straf . Nu dat zo is, stel ik voor om die oude titel te reserveren voor het verzameld werk van Franz Kafka. Al zijn verhalen, en al zijn romans, gaan volgens mij over schuld, over je schuldig voelen, over proberen die schuld af te wentelen op anderen, of op instituten, zonder dat het helpt. (Volgens mij heeft de volksmond het dus verkeerd als die het heeft over kafkaiaanse toestanden en daarmee doelt op onbarmhartige bureaucratie die de onschuldige burger plaagt, Kafka heeft het over het omgekeerde, over de burger die zijn gevoel van schuldigheid projecteert op, bijvoorbeeld, de bureaucratie en hoopt dat deze hem gaat straffen.) Ik ben nu met vakantie, en heb op mijn favoriete plekje in de schaduw een groot aantal van zijn verhalen beluisterd, die in 2008 in een cd-box verschenen zijn ter gele

R.K. Narayan. The Mahabharata. A Shortened Modern Prose Version of the Indian Epic. London: Penguin Classics, 2001 (1978).

Afbeelding
De Mahabharata is het verhaal van vijf broers die allemaal met dezelfde vrouw getrouwd zijn en ten strijde trekken tegen hun honderd neven. De broers en de neven hebben allemaal een goddelijke oorsprong, en hun strijd neemt dan ook epische proporties aan. Anders dan in de Ilias en de Odyssee is er alleen niet veel sprake van goddelijke interventie. De broers worden weliswaar gesteund door Krishna, maar verder moet iedereen het vooral zelf zien te rooien. Zoals Narayan uitlegt in zijn inleiding, komt de opmerkelijkste tussenkomst waarschijnlijk van de ziener Vyasa, die af en toe ineens opduikt (altijd op precies het juiste moment) om dan de toekomst te voorspellen. Die rol van Vyasa is vooral zo wonderlijk omdat dezelfde man geacht wordt de auteur van de Mahabharata te zijn. In zijn oorspronkelijke vorm is de Mahabharata afschrikwekkend lang: ruim acht keer de omvang van Ilias en Odyssee samen. Daarvoor moet je waarschijnlijk ook veel moois krijgen: de hele Bhagavad Gita - een van de

Johan Wolfgang von Goethe. Faust. Der Tragödie erster Teil. Gutenberg.org: 2000 (1808).

Afbeelding
Ik heb me vandaag grondig geërgerd aan Goethe en zijn Faust. Ik zat in Italië in de tuin, in de weldadige schaduw van een olijfboom, met de tekst op mijn e-reader én tegelijk voorgelezen op mijn iPod. En tegen het einde ergerde ik me dood. Het was dat Faust naar de hel gesleept werd door Mephistopheles, want anders had een van mijn apparaten het niet overleefd. Ik vind dat Goethe pretentieus bazelt. Dat hij een boodschap brengt dat het ware leven zich buiten de studeerkamer bevindt, terwijl hij zelf niet de indruk wekt daar ooit uit vandaan gekomen lijkt te zijn. Dat hij gevoelens boven alles stelt, maar die gevoelens vervolgens larmoyant maakt. Het eindeloze gejammer van Gretchen aan het eind van het stuk - oh, wat is ze toch onschuldig, en oh, wat wordt ze toch gek van verdriet - vind ik een smakeloze imitatie van Orphelia in Hamlet. Het hele stuk is vooral namaak, een namaak-middeleeuwse sfeer, opgeroepen aan het begin van de negentiende eeuw. Het ligt vast aan mij. Goethe is n

Njal's Saga. London: Penguin Classics, 2001 (13e eeuw).

Afbeelding
Vertaling: Robert Cook De dertiende eeuw was een moeilijke tijd voor IJsland. Het land raakte door onderlinge twisten bijna aan de afgrond, en werd uiteindelijk door Noorwegen overgenomen. Pas in 1944 zou het weer een onafhankelijk land worden. In die tijd kwamen de sagen tot stond, min of meer historische verhalen over de grote mannen uit het verleden, dat wil zeggen van rond het jaar 1000. De beroemdste daarvan is Njal's Saga , het verhaal over de 'baardloze' maar wijze en slimme Njal en diens krachtige en dappere vriend Gunnar. Zolang ze leven behouden ze hun vriendschap. Hun beider vrouwen beramen allerlei slechts en zorgen er voor dat er mannen uit het andere kamp worden vermoord. Gunnar en Njal lossen dat steeds op in onderling vergelijk: jouw mannen hebben mijn oom vermoord, maar als je mij tweeduizend goudstukken geeft, praten we nergens meer over. Uiteindelijk vallen beider mannen ten prooi aan laffe vijanden die Gunnar onverwacht thuis overvallen, en Njal's hu

Philip Roth. When She Was Good. Audible, 2009 (1967).

Afbeelding
When She Was Good is, geloof ik, een van Philip Roth's minst geliefde romans. Het is ook een van zijn minst kenmerkende, de enige met een vrouwelijke hoofdpersoon en de enige waarin geen enkele jood voorkomt. Bovendien maakt Roth het bijna onmogelijk om sympathie op te vatten voor Lucy, die haatdragend is, en scheldt en zich moreel ieders superieur waant en niet lijkt te zien dat de mensen om haar heen ook maar proberen met haar om te gaan. Ik vond het prachtig. Toegegeven, ik vond het moeilijk om in het verhaal te komen, misschien omdat ik teveel verwachtte teleurgesteld te worden door Philip Roth die eens iets heel anders had willen doen en zich daaraan had vertild. Maar op een bepaald moment werd ik gegrepen door het verhaal van iemand die geconfronteerd wordt met echt onrecht dat haar is aangedaan - haar vader drinkt, haar vriendje maakt haar zwanger, haar vriending laat haar zomaar vallen - maar die daar zo extreem onverzoenlijk op reageert dat ze zichzelf een normaal leven

Michela Wrong. It's Our Turn To Eat. The Story of a Kenyan Whistleblower. London: Fourth Estate, 2010 (2009).

Afbeelding
Dit boek heeft alles. Het is prachtig, adembenemend prachtig geschreven. Het is spannend. Het vertelt een verhaal dat te weinig vertelt wordt - het verhaal van de ziekte van de corruptie in Afrika. Het licht de lezer in over de politieke geschiedenis van Kenia van vooral de afgelopen tien jaar. En het steekt een hart onder de riem, omdat er helden zijn, die weliswaar geen heiligen zijn, en allerlei menselijke problemen hebben, maar die op het juiste moment opstaan en er wat tegen doen. John Githongo was een journalist en een activist tegen corruptie toen hij door de nieuwbakken president Kabaki in 2002 werd aangesteld als een soort hoge ambtenaar die de corruptie moest observeren en hierover rechtstreeks verslag uitbrengen aan de president. Gaandeweg kwam hij erachter dat zijn functie niet meer was dan een schaamlapje: met de schandalen die hij oprakelde werd nooit iets gedaan. Hij was een Kikuyu, net als Kibaki, en leden van dezelfde volksstam werden niet geacht elkaar aan te pakken.

Alberto Manguel. Een geschiedenis van het lezen. Amsterdam: Ambo/Anthos: 2006 (1996).

Afbeelding
Vertaling: Tinke Davids Een loflied op het lezen schrijven, is dat niet wat al te gemakkelijk? Zo'n dik en mooi uitgegeven boek, dat gaat natuurlijk alleen gelezen worden door lezers. En inderdaad. Op dit boek valt wel het een en ander aan te merken. De vertaling heeft bijvoorbeeld wat rare tics, zoals van letterlijk iedere boektitel de vertaling geven, zodat we lezen over Peyton Place (Peyton Place) , terwijl er elders stukjes Engels, Frans en Duits onvertaald blijven. De schrijver, Alberto Manguel, is een beetje een vreemde snuiter die vooral in het begin wel heel erg veel over zichzelf praat. En hoewel het boek in 2006 is uitgegeven, wordt er niet of nauwelijks gepraat over e-books of over audioboeken. En goed, die e-books zijn misschien een beetje een moderne vinding (hoewel het Project Gutenberg al tientallen jaren lang gratis edities van boeken digitaliseert), maar die audioboeken, daar had toch heel goed iets over kunnen worden gezegd in het hoofdstuk over voorlezen. En toc