Posts

Posts uit december, 2005 tonen

Jan Siebelink. Knielen op een bed violen. Amsterdam: De Bezige Bij, 2005.

Gaandeweg moest ik me gewonnen geven. Knielen is een erg Nederlands boek, en dat betekent onder andere dat de zinnen wel erg kort zijn, en aan dat brokkelige moest ik wel even wennen: Korte, striemende slagen. Hij staarde met wijdopen ogen naar de grond. Pijn. Geen verwondering, het leek of de afstraffing langs hem heen ging. Wee, wie met zijn Formeerder twist! De roman gaat over een tuinder in Velp die door een heel naar soort calvinisme, een dat niets met de kerken te maken wil hebben maar wil teruggrijpen op de gedachten van zestiende-eeuwse hervormers, wordt gepakt en daardoor verandert van een vrolijke man in een af en toe heel nare vader. Siebelink heeft er in interviews geen geheim van gemaakt dat het boek heel autobiografisch is, en eigenlijk kun je het ook alleen als autobiografie begrijpen: de verhaallijnen zijn af en toe te kronkelig om verzonnen te kunnen zijn. Dat autobiografische maakt ook het ontroerende uit: het is aangrijpend om te zien hoe een zoon na vele vele jaren

Ziko Marcus Sikosek. Sed homoj kun homoj. Universalaj Kongresoj de Esperanto 1905-2005. Rotterdam: UEA, 2005.

Ziko Sikosek is een jonge en de enige echt serieuze historicus van de Esperanto-beweging. Hij is nu bezig met een proefschrift over de geschiedenis van de Wereld-Esperantovereniging en hij schreef eerder een boek met de veelzegggende titel Esperanto sen mitoj (Esperanto zonder mythen). Ook gaf hij een kleine serie cd's met historische geluidsdocumenten uit. In het boekje Sed homoj kun homoj geeft hij over ieder congres enkele aardige wetenswaardigheden. Het boekje is verder geïllustreerd met foto's en afbeeldingen van congressnuisterijen als speldjes en naambordjes. De titel ('Maar mensen met mensen') verwijst naar een uitspraak van Zamenhof, de auteur van het Esperanto, tijdens het eerste congres, honderd jaar geleden: "Heden kwamen tussen de gastvrije muren van Boulogne-sur-Mer niet Fransen met Engelsen samen, of Russen met Polen, maar mensen met mensen." Sikosek heeft wel oog voor het amuserende detail: Bij een loket voor een toneeluitvoering in het kader

Ingmar Heytze. Utrechtse gedichten. Utrecht: Bijleveld, 2005.

Van Ingmar Heytze lees ik denk ik bijna alles; in het afgelopen jaar in ieder geval Nietsche schrijft een laatste vers en Schaduwboekhouding . Het eerste is, net als Utrechtse gedichten , een gelegenheidswerkje. Het tweede is een echte zelfstandige bundel. Van het eerste was ik niet echt onder de indruk, en de dichter deed me de eer aan om mijn commentaar erop te lezen en zelf ook weer van commentaar te voorzien . Het tweede vond ik prachtig. Hoe zit het nu met de Utrechtse gedichten ? Dat lijkt toch wel weer vooral een gelegenheidsboekje te zijn over Heytzes stad, de stad waar hij woont en die hij zelden of nooit verlaat. De liefde voor een stad of voor gebouwen in een stad blijft alleen helaas uiteindelijk toch te abstract: Utrecht is een grijze dame met een opgebroken hart. Utrecht is een toverstad waar baksteen groeit tot kathedralen Utrecht is een pleisterplaats voor magistralen, zenuwlijders, zakkenwassers, zakkenvullers, dromers en vandalen. De eerste vergelijking vind ik niet

Ingvar Ambjørnsen. Beyond the great indoors. London: Black Swan, 1997.

Twee mannen die in de eerste helft van hun leven nauwelijks sociale vaardigheden hebben opgedaan - Elling groeide tot zijn 35e op bij zijn moeder, Kjell komt uit een familie waarvan hij alle leden haat - zitten onder begeleiding van een sociaal werker in een flatje in Oslo. Ze moeten de wereld leren kennen, en ze gaan daarbij voortvarend te werk: hoewel Elling in het begin niet eens in staat is een telefoontje te plegen (omdat hij zich de hele tijd voorstelt hoe zijn gesprekspartner eruit ziet en erbij zit), krijgen de mannen in de loop van het boek een stel katjes in huis, gaan ze op stap naar het platteland en worden ze zelfs dronken, terwijl Elling bevriend raakt met en bekende dichter en Kjell zelfs een heuse vriendin krijgt. Er zijn heel veel boeken over onaangepaste personen in gevecht met de maatschappij, en het is vast niet voor niks dat de naam van de andere schrijver van het obsessieve Oslo, Knut Hamsun, twee keer genoemd wordt. Dit boek is een stuk vrolijker dan Honger van