{P} Nelleke Zandwijk. De dag van de jas. Amsterdam, Querido, 2002 (2001). Dit is geloof ik een erg eigentijds boek. Ik moest bijvoorbeeld onweerstaanbaar aan Arnon Grunberg denken: stilistisch zijn er geloof ik wel overeenkomsten (al zou ik die nog preciezer moeten analyseren), maar vooral is er die ingewikkelde inhoudelijke cocktail: absurde humor die duidelijk dient om wanhoop uit te drukken; waarbij het dan vervolgens niet helemaal duidelijk is waarom men nu precies zo wanhopig moet zijn. Net als bij Grunberg gedragen en spreken alle personages ook hyperorigineel. Ik heb De dag van de jas overigens wel helemaal uitgelezen, en niet tot mijn verdriet. Maar het had niet veel dikker hoeven zijn.
Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.
Met een vertaling van Ton Naaijkens. Dit is het verslag van een mislukking. Paul Celan is een groot dichter die ook in Nederland gerespecteerde liefhebbers heeft, en door een van hen, de hoogleraar Duits en vertaalwetenschap Ton Naaijkens, in het Nederlands is vertaald. Celans verhaal - dat van een Duitstalige Roemeense Jood die na de oorlog het Duits opnieuw moest uitvinden om een glimp de verschrikkingen op te kunnen schrijven - is indrukwekkend, en zijn Verzamelde gedichten zijn in het Nederlands ongehoord prachtig opgeschreven. Maar het boek ziet er ook uit als een brok geblakerd beton, en het is me niet gelukt om er doorheen te breken. Ik begrijp niet wat ik als lezer verondersteld wordt te doen met een gedicht als: Das umhergestossene Immer-Licht, lehmgelb, hinter Planetenhäupten Erfundene Blicke, Seh- narben, ins Raumschiff gekerbt, betteln im Erden- münder. (Het alle kanten op gestoten steeds licht, leemgeel, achter planetenhoofden. Bedachte blikken, kijk- krasse
Reacties