George Steiner. Tolstoy or Dostoyevsky. An essay in contrast. London/Boston: Faber and Faber, 1980 (1959).

Over dit boek heb ik in zekere zin vele jaren gedaan. Bijna vijftien jaar geleden overleed mijn grootvader, en onder andere omdat hij een bewonderaar was van Steiner (die hij op de televisie had gezien) haalde ik dit boek uit zijn erfenis. In 350 bladzijden zet Steiner twee werelden tegenover elkaar: die van Tolstoy en die van Dostojefski. Maar toen ik vijftien jaar geleden begon te lezen, merkte ik al snel dat het niet veel zin had om zoveel geleerdheid te verstouwen als je nog niets of bijna niets van beide schrijvers gelezen hebt.

Inmiddels heb ik heel veel van Tolstoj gelezen — in ieder geval alle grote romans — en van Dostojefski toch in ieder geval De gebroeders Karamazov en wat kleiner werk, dus nu kon ik deze studie eindelijk voltooien.

Ik begrijp wel waarom iemand een bewonderaar is van Steiner. Wat weet die man veel, wat heeft hij veel gezien in de boeken die hij gelezen heeft, en wat schrijft hij zelf elegant. Hoewel sommige van de tegenstellingen die Steiner signaleert niet zo vreselijk moeilijk te vinden zijn — Tolstojs personages zijn kalmer dan die van Dostojefski — ben ik vooral over Dostojefski wel wat meer te weten gekomen. Dat hij de eerste schrijver was die het geestesleven van zijn personages als zijn centrale onderwerp nam, zo had ik dat gek genoeg nog niet gezien. Ik moet wat meer Dostojefski lezen, want ik ben met Steiner nog lang niet klaar.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.