David Foster Wallace. Everything and more. A compact history of infinity. New York/London: Norton, 2010 (2003).

David Foster Wallace. Everything and more. A compact history of infinity Ik wist het niet toen ik het kocht, maar het blijkt algemeen aanvaard dat Everything and more mislukt is. De postmoderne fictieschrijver David Foster Wallace waagde zich zo'n tien jaar geleden aan een non-fictieboek over de wiskunde van oneindigheid, of eigenlijk vooral over de geschiedenis ervan: het boek houdt min of meer op bij Georg Cantor, en die is al sinds 1918 dood.

Op internet zijn de negatieve recensies nog te vinden, vooral geschreven door andere populair-wetenschappelijke schrijvers over wiskunde: met kritiek op de wiskundige fouten en op de stijl van Foster Wallace. Zo groot is de kritiek dat aan deze uitgave, verschenen na de dood van de schrijver, een voorwoord is toegevoegd van de science-fictionschrijver Neal Stephenson, die probeert het uit te leggen.

Inderdaad is Everything and more lezen een avontuur. Voor een belangrijk deel lijkt het meer te gaan over de onmogelijkheid om non-fictie te schrijven. Nooit heb ik bijvoorbeeld iemand zo expliciet zien worstelen met de vraag wat je nu precies aan voorkennis bekend mag veronderstellen bij je publiek. DFW (zo wordt hij in het voorwoord genoemd, dat doe ik dan ook maar) heeft een heel systeem van codes bedacht over dingen die je kunt overslaan als je het al weet, of als het je niet genoeg interesseert, maar omdat je nooit precies weet wát je dan eigenlijk al zou moeten weten, of wat je zou interesseren, heeft de lezer natuurlijk niets aan al die codes, en moet zich toch een eigen baan door het geheel hakken.

Dat valt zeker in het midden van het boek niet mee. Everything and more begint prachtig, met een beschouwing over waanzin en over de aantrekkingskracht van de waanzinnige wiskundige voor de journalistiek, en een aantal rake herinneringen aan de leraar wiskunde en met een heleboel prettig uitgelegde wiskunde. Ergens rond pagina 100 ontspoort het, worden er teveel dingen door elkaar uitgelegd, en dat lang niet altijd even precies, maar 100 pagina's voor het einde komt het dan toch weer goed, als we de climax naderen met het werk van Cantor.

Wat moet je met zo'n boek? Als DFW niet als een van de belangrijkste schrijvers van het begin van de 21e eeuw was, zou je waarschijnlijk de moeite niet nemen - zeker niet als je het meeste dat hier beschreven wordt al weleens zo'n beetje gehoord hebt. Maar nu heb ik dat wel gedaan, en nu weet ik dat ik ooit misschien toch ook Infinite jest, DFW's beroemde roman met een in dit kader intrigerende titel, eens te lezen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.