George Scialabba. Divided mind. Arrowsmith, 2006

Waarom zou een mens kritisch denken? Het is vermoeiend en het levert in het beste geval niets op - terwijl het meestal gunstiger is om mee te dobberen met de stroom van hoe de dingen nu eenmaal gaan.

De manier van denken van George Scialabba lijkt me uitzonderlijk vermoeiend. Voortdurend zoekt hij schrijvers op die meningen hebben die hij niet deelt, om hun argumenten zo precies mogelijk in overweging te nemen, en zich er soms door te laten overtuigen. Zo staat er in deze eerste bundel van Scialabba's essays — gratis te downloaden op de website van de auteur — een artikel waarin de van lang geleden zijn geloof gevallen schrijver zijn sympathie voor de religieuze essays van C.S. Lewis uitspreekt.

Er zijn kennelijk nu eenmaal mensen die hun angst voor het kantelende wereldbeeld weten te bedwingen doordat ze tegelijkertijd het plezier kennen van dat kantelen. Die zonder dat ze in de illusie trappen dat de waarheid binnen handbereik ligt, plezier ontlenen aan een voortdurende zoektocht naar die waarheid. Zo iemand is George Scialabba.

(Dat hij niet bang is voor de angstige waarheid blijkt vooral uit het laatste essay, waarin hij onder het oog van de lezer zijn diepe chronische depressie recht in jet gezicht durft te kijken.)

Ik weet niet of Scialabba weleens over Popper geschreven heeft, maar in sommige opzichten doet hij wel aan hem denken (al schrijft S. beter dan P.) In de eindeloze bereidheid om te argumenteren, natuurlijk, maar ook in de diepgewortelde democratische overtuiging dat je iedereen serieus moet nemen, dat er in een degelijke samenleving ook plaats is voor iedereen en dat in die zin een meritocratie heel gevaarlijk is.

Een andere overeenkomst is verder de gezamelijke afkeer van een politiek die gebaseerd is op Platonische idealen in plaats van op de menselijke maat. Interessant is bijvoorbeeld Scialabba's commentaar op de moderne socialistische idealen — commentaar dat hij overigens toeschrijft aam de als denker niet erg populaire schrijver D.H. Lawrence: dat het er niet om gaat om het kapitalistische systeem waarin sommigen de macht hebben te vervangen door een systeem waarin allen de macht hebben, maar om een samenleving te creëren waarin macht er niet toe doet. Voor Scialabba ligt de sleutel in kleinschaligheid: als mensen kunnen leven in kleine, overzichtelijke gemeenschappen waarin iedereen begrijpt wat hij doet en waarom, waarin misschien minder ruimte is voor 'excellentie', maar des te meer voor menselijkheid, dan vaart uiteindelijk iedereen daar wel bij.

Het is een aantrekkelijke gedachte al zou ik wel willen weten hoe we een dergelijke samenleving met Popperiaans kleine stapjes kunnen bereiken, als we vertrekken vanuit onze huidige samenlevingsvorm. Misschien moet ik daar nog eens goed over nadenken — fijn!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.