Posts

Posts uit augustus, 2017 tonen

Penny Laurie. Bitch Doctrine. Essays for Dissenting Adults, 2017.

Je hoort weleens klagen over de huidige tijden, maar je kunt moeilijk ontkennen dat ze opwindend zijn. Binnen luttele decennia is wereldwijd de publieke houding tegenover homoseksuelen veranderd – zodat het burgerlijk huwelijk in tal van landen inmiddels is opengesteld. Inmiddels heeft het feminisme ook zijn draai weer gevonden. De onmogelijkheid om de wereld onder te verdelen in eenduidige mannetjes en vrouwtjes wordt steeds meer mensen duidelijk. Het ondraaglijke racisme dat de maatschappij nog zozeer doordrenkt en tot in de onschuldigst ogende symbolen naar buiten komt, wordt op interessante manieren aan de kaak gesteld. Eeuwen van Westerse beeldvorming over de islam komen tot botsing met het feit dat moslims zich daadwerkelijk in het westen zijn gaan vestigen én de opkomst van totalitaire islamistische bewegingen elders in de wereld, die bovendien niet terugdeinzen voor terroristische acties op de Ramblas. We leven, kortom, in een wereld, waarin ons beeld kantelt van wat het bete

Gustave Flaubert. L'Éducation sentimentale. 1869.

Wat een wonderlijk verschijnsel is dat toch, dat je bij sommige boeken alles 'voor je ziet'. Ik herinner het me van de eerste keer dat ik   L'Éducation sentimentale las, lang, lang geleden, en het gebeurde me nu weer: allerlei dingen die ik nog nooit had gezien, die zag ik nu: een bootreis, een wild feest, een revolutie, een wandeling van twee gelieven door het platteland. En dat alles ergens in de eerste helft van de negentiende eeuw, in Frankrijk. Ik geloof ook dat er weinig boeken zijn waar dat effect zo sterk optreedt, en waarvan het effect misschien wel zo drijft op dat 'voor je zien' van al die details. Ik las het boek nu in ieder geval heel erg als een opeenvolging van allerlei scenes, ieder voor zich even kleurrijk en mooi om te zien. Het boek heeft natuurlijk ook niet zo'n heel duidelijke lijn. Het gaat over Frédéric die aan het begin van het boek verliefd wordt op Madame Arnoux, een getrouwde vrouw dus, en die vervolgens, omdat hij haar niet krijge

Jan Postma. Vroege werken. Amsterdam: Das Mag, 2017.

In een van zijn essays in Vroege werken  zit Jan Postma op zijn veranda in Amerika, en dan ziet hij twee vrouwen op straat in gesprek: Een van hen, ik noem haar Leslie, is blond en heeft een hond en een kind van een jaar of anderhalf. Ze is op weg naar houders in San Antonio. De ander, die ik in gedachten Erin doop, heeft kort donker haar en een kleine gitaar.  Die korte passage geeft de essays van Postma: het talent om waar te nemen, vooral visueel; de hond (er komen regelmatig honden voorbij in deze essays). Maar ook de vreemde mededeling dat Postma kennelijk zodra hij twee vrouwen ziet, deze vrouwen nogal specifieke namen geeft. Die namen komen later goed van pas, omdat Postma die vrouwen allerlei dingen ziet doe en hij dan niet 'de blonde' en 'de donkere' hoeft te zeggen. De lezer kan zich niet helemaal onttrekken aan de gedachte dat die namen 'in gedachten' misschien wel vooral om die stilistische redenen gegeven worden. En dat komt helaas vaker voor:

James Kennedy. Een beknopte geschiedenis van Nederland. Prometheus, 2017

De menselijke geest ziet in iedere geschiedenis al snel een verhaal. Dat blijkt bijvoorbeeld uit deze Beknopte geschiedenis van Nederland.  Op zichzelf is dat een curieus idee, dat je een geschiedenis schrijft over meer dan 2000 jaar in een bepaald gebied, waar van allerlei mensen hebben gewoond die zich een groot deel van de tijd niet eens echt verbonden hebben gevoeld. Door alle wederwaardigheden achter elkaar te zetten, krijg je toch al gauw een verhaal met een personage, 'de Nederlanders', met zowaar een soort karakter. Niet dat Kennedy nu in allerlei romantische valkuilen trapt wat dat betreft en de Nederlandse volksaard zo ophemelt (of afkraakt). Het is meer een automatisch gevolg van het feit dat het allemaal bij elkaar staat in één boek, op chronologische volgorde.Je kunt het dan niet anders lezen dan als een verhaal. Een verhaal waar je, waar ik in ieder geval, ook best nog wat van opsteek. Het vak vaderlandse geschiedenis ligt toch al weer enige tijd achter me, en

Gary Kasparov. Deep thinking. Where machine intelligence ends and human creativity begins. John Murray Publishers, 2017.

Het kan niet fijn zijn om wereldkampioen te zijn, als het er in je hoofd zo aan toegaat als in dat van Gary Kasparov, en iedere keer dat je verliest zoveel pijn doet.  Het hoogtepunt van Deep Thinking vormen Kasparovs herinnering aan de match 20 jaar geleden waarin voor het eerst de menselijke wereldkampioen het aflegde tegen een computers. Kasparov was de mens; de computer was Deep Blue van IBM.  Kasparov kan zich duidelijk nog ieder moment herinneren en hij weet het ook levendig te vertellen, zodat de lezer met hem door de grond zakt als hij hoort dat hij in de tweede partij niet had hoeven opgeven omdat de onbegrijpelijke zet van de computer helemaal niet zo briljant was.  Je krijgt ook het idee dat IBM inderdaad wel wat vals speelde. Af en toe crashte de computer, wat wel ten koste ging van Kasparovs zenuwen, maar niet van de tijd van IBM. En het is niet eens duidelijk wat de programmeurs precies deden tijdens die crash. Maar zoals Kasparov zelf ook zegt, inmiddels maakt