Anne Provoost. Decem. Ongelegenheidsgedichten voor asielverstrekkers. Querido, 2024




De bundel Decem van Anne Provoost is op het eerste gezicht heel helder. De dichter geeft duidelijke aanwijzingen over wat we mogen verwachten. Bijvoorbeeld door de ondertitel: Ongelegenheidsgedichten voor asielverstrekkers. De gedichten gaan dus over asiel, en een term als 'asielverstrekkers' suggereert dat de bundel een kritische blik werpt op dit fenomeen.

Bovendien opent de bundel met een mededeling van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, afkomstig uit een afwijzing van een vluchtelingenstatus:

Je asielrelaas bevat een opeenstapeling van eigenaardigheden en tegenstrijdigheden en onaannemelijkheden die de geloofwaardigheid van je vluchtrelaas volledig onderuithaalt.

Op het achterflap wordt ook nog eens uitgelegd waarom er zoveel tegenstrijdigheden in de elf lange gedichten lijken te zitten: de bundel gaat over een asielzoeker die in een bootje samen met zijn vrouw en kind asiel heeft willen zoeken, en zijn vrouw daarbij verliest. "Door de shock verliest hij het zicht op de gebeurtenissen, maar zijn verblijfsvergunning hangt af van hoe geloofwaardig zijn rouw klinkt".

Menig recensent heeft er dan ook keurig op de bundel gereageerd door te wensen dat mensen die asielaanvragen beoordelen, of zelfs Marjolein Faber in hoogsteigen persoon, de bundel maar mag lezen.

Ik vermoed dat dit niet gaat gebeuren. Ik vermoed ook dat, mócht het wel gebeuren, Marjolein Faber niet op andere gedachten wordt gebracht. Te vrezen valt dat de bundel vooral gelezen wordt door mensen die hopen dat ándere mensen hem lezen.

Die lezers kunnen zich intussen wel verheugen op een bundel die niet alleen verwijst naar de Belgische asielwetgeving of de Nederlandse asielminister, maar ook naar de klassieke literatuur. Vanaf de Aeneis is er een rijke traditie van verhalen over mensen die hun vaderland in een boot ontvluchten over de Middellandse Zee. Provoost lijkt hierop aan te sluiten, onder andere door de gedichten in het Latijn te nummeren (nullus, unus, duo en zo verder tot decem).

Wat deze nummering nu zo belangrijk maakt dat de hele bundel ernaar genoemd is, vind ik ook na een potje hoofdbreken overigens nog steeds lastig te verklaren. Heeft het iets met de Decamerone te maken, waarin ook een overvloed aan verhalen wordt verteld? Ik vind dat niet heel logisch. (In een radio-interview heeft Provoost zelf min of meer gezegd dat het aantal van 10 willekeurig is, maar daar nemen we natuurlijk geen genoegen mee.)

Hoe dan ook verwijst behalve het Latijn naar mijn idee ook het naar metrum neigende ritme denken aan de klassieken. Hier wordt een modern epos geschreven in naar een driekwartsmaat neigend ritme, zoals ook de klassieke epische werken in drieën zijn. Decem begint zo:

ik voeg geen patroon toe
ik voel nauwelijks nat
ik heb de gele pikachu in mijn handen
en houd oogcontact
met de vrouw die me laadt

De gedichten zijn dan ook universeler dan dat het alleen voor 'asielverstrekkers' bedoeld zou zijn. We maken allemaal op weg naar een betere toekomst af en toe iets verschrikkelijks mee, waarover we dan vervolgens kunnen rouwen.

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het eerste kwart: Lize Spit, Het smelt

Safae el Khannoussi. Oroppa. Pluim, 2024.

Freek Van de Velde. Wat taal verraadt. Een kleine geschiedenis van brein tot beschaving. Lannoo Campus, 2024.