{P} René van Stipriaan. Het volle leven. Nederlandse literatuur en cultuur ten tijde van de Republiek. Prometheus, 2002. Een boek dat leest als een trein, en een boek waaruit ik veel heb geleerd, bijvoorbeeld over het theatervak, en het boekenvak, en de relatie tussen auteur en uitgever in de zeventiende eeuw (want daarop ligt toch wel heel duidelijk de nadruk; en het is niet overdreven om te zeggen dat de achttiende eeuw er nogal bekaaid vanaf komt). Op van die 'perifere' aspecten ligt de nadruk in dit boek, veel meer dan op de téksten die er in die tijd geschreven werden. Maar dat maakt het geheel wel zo interessant; ik heb echt het idee dat ik de zeventiende eeuw wat beter begrijp nu ik dit boek gelezen heb.
Het eerste kwart: Lize Spit, Het smelt
Het lijkt me niet onwaarschijnlijk dat de oervorm van de fictie het spel is, het kinderspel: "Jij was de vader en ik de moeder." Je bedenkt iets, en je bedenkt samen iets. In die oervorm is er nog geen onderscheid tussen spreker en luisteraar, je bouwt samen aan dat presens historicum. Het kinderspel is het structurerende element van Lize Spits roman Het smelt. Het gaat daarbij om gruwelijke spelen – maar niemand heeft gezegd dat kinderspel alleen maar gezellig samen een huisje bouwen van Lego is. De titel verwijst naar een raadsel dat Eva, de vertelster in het verhaal, aan andere meisjes opgeeft. De bedoeling van het raadsel is dat die meisjes het niet raden en dat ze daarvoor dan gestraft worden, bijvorbeeld doordat ze hun kleren uitdoen. Het is een raadsel waarbij een geheimzinnige situatie wordt geschetst en de deelnemers door ja/nee -vragen te stellen moeten reconstrueren wat er nu precies gebeurd is. Zoals Eva aan het einde iedereen in haar geboortedorp straft door h...
Reacties