Frits van Oostrom. Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam: Bert Bakker, 2006.

Frits van Oostrom. Stemmen op Schrift Vroeger, ach, vroeger dacht ik dat geschiedenis een zinloos vak was. Waarom zou je nu nog eens gaan opdiepen wat men vroeger ook al wist, maar niet de moeite waard vond om te onthouden? Terwijl je tijdens dat opdiepen zelf weer allerlei nieuwe dingen vergeet? Zo blijf je toch bezig en wat schiet je ermee op?

Die gedachte begin ik langzamerhand te verlaten, en dat komt door boeken zoals Stemmen op schrift: meeslepend geschreven boeken van echte onderzoekers, die laten zien wat we allemaal nog niet weten, en hoe betreurenswaardig dat gebrek aan kennis is. Dat we de rol van de vrouw in de middelnederlandse letteren waarschijnlijk tot nu toe onderschat hebben, bijvoorbeeld: een terugkerend thema in dit boek (vanaf de mogelijkheid dat in Hebban olla vogala een vrouw spreekt, tot en met de mogelijke rol van vrouwelijke mystici in het maken van de eerste vertaling van de bijbel.)

Van Oostroms stijl wordt allerwege geroemd, en dat vind ik ook terecht. Een curiosum: in 1996 schreef ik een stukje over Van Oostroms gebruik van het woord werkendeweg in zijn boek Maerlants wereld. Dat woord komt in dit boek weer één keer voor: in het hoofdstuk over Jacob van Maerlant.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.