Ad Zuiderent. We konden alle kanten op. Amsterdam: Querido, 2011.

Ligt het aan mij, ligt het aan het klimaat in de vaderlandse dichtkunst, of ligt het aan de Poëzieclub? Alle mogelijkheden zijn open, maar ik houd het op de middelste mogelijkheid. De Poëzieclub werkt als een boekenclub: een paar keer per jaar sturen ze alle leden een recente dichtbundel die door een deskundige jury uitgekozen is. Dit is nu de tweede bundel in korte tijd die geschreven is door een zestiger en die terug lijkt te grijpen op klassiek vormen - klassiek in de zin van de oudheid. (De vorige was de bundel van Allard Schröder vorige maand.)

Die zestigers, die waren in poeticis de generatie van de ironie: als her rijmde en als het metrisch was, dan was dat grappig. Daar is geen sprake van in We konden alle kanten op. Er wordt trouwens ook niet echt gerijmd en er worden geen sonnetten geschreven. Maar de meeste gedichten zijn wel metrisch, of kun je in ieder geval lezen met een regelmatige afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen, en evenveel voeten in elke regel. Af en toe verwijst de dichter ook expliciet naar de oudheid;

Zing mij, ma, muze, het zeil van de overkant, zing
het landschap dat enkel gezongen uiteenwijkt, zing
als een zaag de wind van de zee, zing het zeilen,
zing de man van de zang die je zong in de geest;

Zuiderents thematiek in deze bundel is eerder Horatiaans kalm dan Homerisch schuimend. Het leven van een Nederlandse gepensioneerde intellectueel wordt geschetst: met je vrouw de krant delen en praten over het leed op de wereld. Op vakantie naar een beschaafd buitenland waar je wijn kan drinken. En fietsen, heel veel fietsen. onprettig is dat allemaal niet, en ook niet onprettig om over te lezen; die klassieke vorm past er goed bij.

Veel gedichten zijn bovendien geschreven in terzetten, groepjes van steeds drie dichtregels. Of het de bedoeling is, weet ik niet, maar ik denk bij die vorm aan Dante, de Goddelikke Komedie: In het midden van mijn levenspad gekomen, konden we alle kanten op. Sympathieke bundel.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.