S.J. Watson. Voor ik ga slapen. Amsterdam: Anthos, 2011.

Vertaling: Caecile de Hoog

Ik heb geen principes als ik lees. Zojuist heb ik zojuist voor het eerst het label 'thriller' aangemaakt voor dit bericht op mijn weblog. Omdat ik al jarenlang nauwkeurig ieder boek dat ik uitgelezen heb hier beschrijf, kan ik toch wel concluderen dat ik zelden thrillers lees. Maar dat is niet omdat ik een principieel bezwaar heb tegen zulke boeken: ze interesseren me alleen kennelijk niet genoeg om er vaak naar één te grijpen.

Met Voor ik ga slapen was dat om twee redenen anders. In de eerste plaats: het werd een paar weken geleden om niet helemaal duidelijke redenen (reclame? menslievendheid?) gratis aangeboden op de website van de NRC. In de tweede plaats gaat het over een onderwerp dat mij enorm interesseert: het geheugen.

Het verhaal is voor een deel geïnspireerd door het lot van Clive Wearing, de Britse musicus die geen enkele herinnering meer opslaat en daardoor voortdurend het gevoel heeft dat hij nu net wakker geworden is en eindelijk weer echt leeft. Christine, de hoofdpersoon van dit verhaal, is ook ooit door een dergelijke fase heengegaan, maar heeft inmiddels een iets andere vorm van die conditie: haar herinneringen blijven de hele dag bestaan, maar 's ochtends wordt ze weer wakker en is ze alles van de voorafgaande twintig jaar vergeten. Is de man naast wie ze wakker wordt, echt haar echtgenoot, zoals ze beweert? En heeft ze een zoon, die ze vervolgens zonder het te weten in Afghanistan verloren heeft? Waarom laat haar beste vriendin nooit meer iets van haar horen? En de arts die haar in het geheim behandelt en haar uiteindelijk aanraadt om een dagboek bij te houden, is die wel te vertrouwen? Gaandeweg komt Christine er door haar geheime dagboek achter dat niet iedereen de waarheid tegen haar zegt.

Ik ben al decennia geïnteresseerd in het lod van Clive Wearing: hoe is het om zonder geheugen te leven? En sowieso vind ik dat hele fenomeen geheugen waanzinnig interessant: hoe is dat toch mogelijk, dat je je ogen sluit en ineens weer met je eerste vriendinnetje door de polder wandelt (of nou ja, zo is het eigenlijk ook weer niet precies, maar dat je in ieder geval allerlei details weer weet). Het aardige van deze verhaalvorm is bovendien dat je als lezer echt letterlijk precies zoveel weet als de hoofdpersoon — je krijgt alles te weten uit het dagboek van Christine, net zoals zijzelf iedere dag weer leert wat er eerder gebeurd is uit datzelfde dagboek. In zekere zin gaat Voor ik ga slapen dus ook over lezen, over hoe je een werkelijkheid opbouwt uit de woorden die er voor je staan — op zich ook alweer zo'n wonderlijk verschijnsel, als je erover nadenkt.

Over lezen gesproken: Voor ik ga slapen was voor mij een echte pageturner. Ik zat de afgelopen dagen heel veel achterin taxis en in vliegtuigen, en heb het boek op mijn iPhone gelezen, omdat ik in de eerste taxi vergeten was om iets anders te lezen uit mijn tas in de kofferbak te halen. Het boek had op de iPhone bijna 2000 'bladzijden', in het letterformaat dat ik gekozen had. Ik heb ze allemaal ademloos omgeslagen. Het kan dus wel, met thrillers.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.