Ignazio Silone. Fontamara. Hanover, NH: Zoland Books, 2000 (1933)

Ignazio Silone. The Abruzzo Trilogy

Vertaling: Eric Mosbacher

De inwoners van het dorpje Fontamara begrijpen niet wat hen overkomt als de regering in Rome ergens in de jaren dertig fascistisch wordt. Ook tot die tijd was het gebruikelijk dat hen onrecht werd aangedaan: dat de heersers hun afpakte wat ze hadden, dat ze in elkaar gerammeld werden door schurken en onverlaten en dat niemand naar ze wilde luisteren. Maar nu heeft dat onrecht ineens ook nog de openlijke goedkeuring van de regering.

De meest kleurrijke inwoner van het dorpje, Berardo, laat af en toe zijn onvrede blijken door iets in brand te steken, maar als door een truc het riviertje dat het hele dorp van irrigatiewater voorziet wordt omgeleid naar de landgoederen van een handige grootgrondbezitter, legt ook Berardo het hoofd in de schoot. Hij vertrekt naar Rome om er een baantje te vinden. Uiteindelijk komt hij er echter per ongeluk in de gevangenis terecht en pleegt op enigszins melodramatische manier zelfmoord. Dat komt men in zijn dorpje dan weer te weten, en de inwoners beginnen een heuze illegale krant. Ook dat verzet wordt onderdrukt; maar het is dan toch maar geboren.

Fontamara van de naar Zürich uitgeweken communist Ignazio Silone was in de jaren dertig kennelijk een groot succes, en geldt nog steeds als een van de belangrijkste vroege antifascistische romans van Italië. De moderne lezer ziet er ook iets van het moderne Italië in. De handige zakenman, van wie de Fontamarezen de hele tijd zeggen dat hij 'Amerika heeft gevonden in Italië' en die hen uiteindelijk het water afhandig maakt door voor te stellen dat driekwart van het water naar hem gaat, maar driekwart van het restant naar het dorp, zodat beiden uiteindelijk driekwart krijgen — een redenering die iedereen aanvaardt omdat hij iedereen boven de pet gaat — lijkt die niet op een zekere moderne Italiaanse president?

Afgezien van het einde, dat in ieder geval voor mij wel wat erg gezwollen klinkt, en ondanks de thematiek, is Fontamara vooral een charmant boek, door de naïeve goedheid van de bewoners van het dorp. Ze zijn geen engelen en soms wel wat onnozel, maar ze zijn uiteindelijk de kwaadsten niet; en dat kun je niet zeggen over degenen die boven hen geplaatst zijn. Aan die charme draagt bij dat het verhaal wordt door een gezin, een vader, moeder en zoon uit Fontamara die om de beurt vertellen. Af en toe dragen ze zelfs expliciet het woord aan elkaar over ('dat kan mijn man beter vertellen'.

Fontamara heeft gemeen met Elsa Morante's La Storia, dat ik niet zo lang geleden las, dat de schrijver er geen twijfel over laat bestaan dat het fascisme een verachtelijke ideologie is, die zo snel mogelijk zou moeten verdwijnen, en tegelijkertijd een bijna gevoelvol portret levert van de arme, bange jongens die onder het mom van dat fascisme soms verschrikkelijke gruwelen begingen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.