Posts

Marita Mathijsen. Een vrije geest. Het uitzonderlijke leven van Betje Wolff. Balans, 2024.

Afbeelding
  Het is even schrikken om te lezen dat Marita Mathijsen met Een vrije geest een 'emobiografie' heeft willen schrijven, een boek over Betje Wolff dat de grote achttiende-eeuwse schrijfster volgt in haar emotionele ontwikkeling. Wolff, zou je denken, is een schrijfster geweest die in aanraking kwam met tal van belangrijke ideeën uit haar tijd. Zou ze niet juist vanwege haar ideeën een intellectuele biografie verdienen? Doet het voorvoegsel 'emo-' wel recht aan deze complexe schrijfster? En trouwens, wat weten we van het gevoelsleven van een achttiende-eeuwer? Maar Marita Mathijsen weet natuurlijk wat ze doet. De grootste kenner van de negentiende-eeuwse literatuur die ons land kent, heeft deze keer een schrijfster onder de loep genomen uit de tijd van de Verlichting. Juist door te laten zien hoe Wolff gedreven werd door emoties – woede over de 'stijven' in de kerk, spotlust over mensen die zich belachelijk modieus gedroegen, genot over boeken en de natuur – weet

Wim Jansen. Vortfarado en Esperanto. Funkcigramatika analizo. Eldonejo Bero, 2024.

Afbeelding
Zamenhof ne pensis pli pri iu ajn parto de la gramatiko de Esperanto ol pri la vortfarado: la ideo ke ĉiu substantivo finiĝu en -o kaj ĉiu adjektivo en -a, kaj la sagaca sistemo de prefiksoj kaj sufiksoj, kiujn ni ankoraǔ ĉiam uzas dum la unuaj lecionoj por montri la simplecon de la lingvo. Samtempe, la lingvoscienco, kaj specife la esperantologio, ankoraǔ ĉiam ne trovis manieron por bone kompreni ĉiujn aspektojn de tiu sistemo. Jam antaǔ pli ol 100 jaroj, la fama svisa esperantologo René de Saussure montris, ekzemple, ke, kvankam brosi kaj kombi havas similajn signifojn, tio ne estas vera por broso kaj kombo: la unua estas ilo por brosado, la dua estas samsignifa kun kombado (kaj la ilo nomiĝas kombilo ). La teorio de Saussure estis (pli-malpli) ke vortradikoj kiel bros kaj komb havas sian kategorion: bros estas substantiva radiko, kaj komb verba. Sufikso kiel il povas ŝanĝi verba radiko al substantivo. Tiu teorio nun estas vaste akceptata, ankaǔ (en iu formo) de la Akadem

Het eerste kwart: Ellen Ombre, Last, 2022

Afbeelding
De Jodensavanne, een gebied ten zuiden van Paramaribo waar Sefardische Joden van de zeventiende tot de negentiende eeuw plantages hadden, werd door het Nederlandse koloniale bestuur gebruikt als kamp voor Duitsers en voor bijvoorbeeld NSB'ers uit Nederlands Indië. De kampcommandant had gehoord dat de Sefarden zich hadden laten begraven met juwelen en andere kostbaarheden en hij wilde de gevangenen dwingen om de graven open te breken om deze te zoeken. Zij weigerden dat; een van hen moest dit zelfs met de dood bekopen, hij werd geëxecuteerd. Het is slechts een van de vele krankzinnige – niet verzonnen – verhalen die de stof uitmaken van Ellen Ombres 'hybride' roman Last.  Hybride romans, ik ken die term ook nog niet zo lang, zijn boeken waarin fictie en non-fictie vermengd worden, en Ombre laat met verve zien waar dat goed voor is. Ze wilde oorspronkelijk een boek schrijven over de Jodensavanne, waar de Sefardische slavenmeesters relaties begonnen met slaafgemaakte vrouwen.

Isabelle Pandazopoulos. Les sept maisons d'Anna Freud. Actes Sud, 2024

Afbeelding
  Anna Freud was het levende romanpersonage van de 20e eeuw: dochter van de vader van de psychoanalyse, die theorie waarin de, al dan niet erotische, relatie tussen ouder en kind zo belangrijk is. Een dochter die haar hele leven lang gefascineerd blijft door haar vader, een dochter die bij haar eigen vader in therapie is gegaan, een dochter die op zijn best een kille en afstandelijke relatie had met haar moeder. Maar ook een Joodse Weense vrouw die eind jaren dertig met haar familie vlucht. Een vrouw die relaties onderhield met fascinerende andere vrouwen als Lou Andreas-Salomé en Dorothy Burlingham. Een vrouw die een grote stempel drukte op de manier waarop wij aankijken tegen kinderen. Er zijn, zie ik op internet, andere mensen geweest die de roman van Anna Freud hebben willen schrijven, maar Isabelle Pandazopoulos is het gelukt. Le sept maisons d'Anna Freud  vertelt het verhaal van wat het is om een vrouw te zijn, om een mens te zijn. Anna is een vrouw die er enorm naar verlangt

Het eerste kwart: Anjet Daanje, Het lied van ooievaar en dromedaris

Afbeelding
  Het lied van ooievaar en dromedaris is vrij onomstreden dé Nederlandstalige roman van de 21e eeuw, in ieder geval tot nu toe. Het is een boek waar op ieder van de 650 pagina's van alles gebeurt, en iedere passage een sleutelpassage is. In het laatste hoofdstuk gespt de klokkenmaker Ties Auwerda bij zijn vrouw Heleen een horloge om. Zij was in paniek om het verdwijnen van de horloge in de tijd dat ze viel en in coma raakte. Misschien dat het omgespen van het horloge dat Ties inmiddels gevonden heeft, haar toch weer zal laten reageren? Door zo veel verhalen van anderen is hij gevormd, zo veel verhalen heeft hij zichzelf over zijn eigen leven verteld dat zo'n wondermooi symmetrische ontknoping hem zelfs nu niet onaannemelijk lijkt. Maar natuurlijk blijft ze met een lege blik voor zich uit staren. Dat wij mensen gevormd worden door verhalen, de verhalen die anderen vertellen, de verhalen die we over onszelf vertellen, die vormen niet een belangrijk deel van onze ident

Leen Dorsman, Ab Flipse en Pieter Slaman (red.) De rector magnificus. Academicus in bestuur, bestuurder in de academie. Verloren, 2024.

Afbeelding
Hoe zit het universitaire bestuur in elkaar? Ik loop toch al bijna veertig jaar op de academie rond, in allerlei hoedanigheden, maar ik moet toegeven dat ik nauwelijks een idee heb. Ja, er is iemand die 'de rector' is, en er is een 'college van bestuur', en die beslissen van alles, maar behalve dat de rector een toespraak houdt bij de opening van het academisch jaar, merk ik er verder vaak maar weinig van. Ter ere van het 125-jarig bestaan van het 'Rectorencollege', waarin de Nederlandse universiteitsrectoren verenigd zijn, werd vorig jaar een symposium gehouden en recent een boekje gepubliceerd. In een poging om als eenvoudige hoogleraar de structuur van ons bestuur te doorgronden, heb ik dat boekje, De rector magnificus. Academecius in bestuur, bestuurder in de academie , aandachtig gelezen. Ik kan niet zeggen dat het me veel wijzer heeft gemaakt. Dat begint al bij het Rectorencollege zelf, dat vooral een soort informele praatclub van rectore

Het eerste kwart: Mariken Heitman, Wormmaan

Afbeelding
Er zijn, in ieder geval in het Nederlands, weinig boeken geschreven die je zo aanzetten tot nadenken over de relatie tussen mens en biologie als Wormaan van Mariken Heitman. Misschien komen alleen de andere boeken van dezelfde auteur er enigszins bij in de buurt. Ze had er misschien een nonfictieboek over kunnen schrijven, ze noemt in haar nawoord ook drie nonfictieboeken (van anderen) waaruit haar boek voort zou zijn gekomen, maar een onderwerp dat zo ingewikkeld is, en vooral: waarin wat er je wordt verteld zo indruist tegen hoe je normaliter over het onderwerp denkt, dat onderwerp kan misschien het beste in fictie worden verteld. Althans, rationeel wist ik – ik neem mezelf nu maar even als een willekeurige lezer – tevoren natuurlijk wel dat de mens zijn omgeving net zo goed heeft gevormd als de omgeving dat met haar heeft gedaan. En er zijn ook allerlei passages in het boek waarin dat wordt verteld en die ook in een essaybundel zouden hebben gepast: Wij vormden de pla

Freek Van de Velde. Wat taal verraadt. Een kleine geschiedenis van brein tot beschaving. Lannoo Campus, 2024.

Afbeelding
Er is geen groter verhaal te vertellen dan dat van de menselijke taal, uiteindelijk het verhaal van wie en waar wij mensen zijn. Hoe heeft dat wonderlijke taalvermogen, dat vrijwel iedereen bezit op enkele ongelukkigen na, zich in de mens kunnen ontwikkelen? Wat kunnen we uit de taal leren over de oergeschiedenis van de mensheid, over de huidige samenleving en, niet te vergeten, over onszelf als individu? Er is bijna geen serieus verhaal over de mens te vertellen zonder op zijn minst de taal aan te raken — en natuurlijk al helemaal niet zonder taal te gebruiken. De bekende Leuvense taalkundige Freek Van de Velde vertelt dat grote verhaal van taal en mens in zijn boek Wat taal verraadt. Een kleine geschiedenis van brein tot beschaving . Het is een boek dat sprankelt van liefde voor taal, op meerdere niveaus: liefde voor het onderwerp én plezier in het taalgebruik. Wonderlijk verlaagd strottenhoofd Liefde voor het onderwerp heeft Van de Velde zeker. Hij laat de grote lijnen van de taalwe

Han van der Vegt. Bouwdoos. Probate poëzie. Wereldbibliotheek. 2024

Afbeelding
  Hoe herken je satire? Ik had, ben ik bang, nog nooit iets van Han van der Vegt gelezen, maar in Bouwdoos,  zijn nieuwste bundel lees ik gedichten zoals Minke en Fam hebben een start-up!  (het uitroepteken hoort bij de titel), dat als volgt begint: wat drijft jouw leven? jij, of je persoonlijkheid? is het niet tijd dat je laat zien wie de baas is? voel je je door je persoonlijkheid gesteund bij het verwezenlijken van je mogelijkheden? vind je dat je persoonlijkheid zich er vaak gemakkelijk vanaf maakt? verlang je naar een persoonlijkheid die je tot grote hoogten opstuwt? Het gedicht gaat nog zeven bladzijden door, en veel anderen gedichten in de bundel lijken ook moderne maakbaarheidswensen te beschrijven. Een volgend gedicht maakt bijvoorbeeld reclame voor 'datapokken', dat lijkt een soort verwerkelijking te zijn van de antivax-droom van in je lichaam gespoten computerchips, die registreren wat voor ziekten je onder de leden hebt, hoe gezond je leeft, enzovoort. Dat verklaart

Het eerste kwart: Lale Gül, Ik ga leven

Afbeelding
Deze jaren zijn preutse jaren in de literatuur. In mijn overzicht van Nederlandstalige romans uit de 21e eeuw staan wel boeken waarin seks voorkomt, maar vaak is dat dan smerige seks of gewelddadige seks, of seks met een taboe waarom je als lezer gruwelt. Het soort seks dat Lale Gül beschrijft in Ik ga leven – twee jonge mensen die zich op elkaar storten en ongeremd genieten – je moet echt naar het begin van de eeuw teruggaan (Giphart!) om dat tegen te komen. Ik ga leven is net zo goed een programma als een romantitel. De vertelster, Büsra, heeft besloten zich nergens iets van aan te trekken, en dat geldt ook voor de schrijver. Je wordt deelgenoot van een worsteling met het geloof, de islam, en met de eigen, traditionele Turkse achtergrond die ongekend heftig is en waarin niemand wordt gespaard. Maar ook van andere conventies trekt Gül zich weinig aan. Geert Wilders was ongeveer gedurende de hele periode die ik hier beschrijf een opvallende figuur in de politiek – Ik ben leven