Piet Gerbrandy. Krang en zing. Amsterdam: Contact, 2006.
De vorige bundel van Piet Gerbrandy, Drievuldig, feilloos, vals , bewonderde ik, en dus was het logisch dat ik deze bundel kocht. En ook Krang en zing is weer een feest van taal: Elke koude profeteert longkoorts elk spasme is van leegloop elk ontschieten van laatst vergeten de bode die grinnikt om jouw goedgelovigheid. Dwing ik mij haar te willen stuit mij onlust in de maag. Dring ik in slaap niet door droom ik vrieshelder van narcose. Zoek ik vergeefs naar lemmata lexica weven vitrages van ijs voor vensters die uitzien. Ieder lekken van pis dioxine geclassificeerde gevoelige data je iris je handlijn je geilheid je genprent iedere doding op klaarlichte ochtend opend luiken op totaalbrand op uiteindelijke lossing van dilemmata en vragen en verdwijnen. LEK Toch ben ik deze keer niet zo onder de indruk als bij de vorige bundel. Waarom niet? Misschien wordt het allemaal wel een beetje veel; bij dit soort gedichten heb je voor lange tijd genoeg, maar hier staan er vijftig in of daaromtrent...